Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Buitenbeentjes

Lydia zuchtte. Geen gemakkelijk thema voor volgende week, van haar AA-groep: het zich bewust maken en formuleren van persoonlijke valkuilen – van alle situaties in het leven die iemand naar dat eerste glas zou doen grijpen, onherroepelijk gevolgd door het tweede. En zo de neerwaartse spiraal voor de rest van de dag zou bepalen; de litanie van de verslaving.

Maar zij… haar persoonlijke grootste valkuil… daarover gaan praten binnen die groep… en dan als zielenpiet te kijk staan… gofferdegoffer… wacht, een idee: een korte beschouwing schrijven, de hele hap vervolgens inkorten en haar doffe ellende in zo’n zinnetje of drie aan de groep kunnen voorleggen; opdracht voldaan. Dat moest volstaan. Hee, ik rijm, dacht ze even vol zelfspot.
Ze pakte pen en bloknoot, concentreerde zich sterk en schreef:

De rol van buitenbeentje kies je niet, die wordt je opgedrongen. Buitenbeentje, zonderling, einzelgänger, misschien is dat allemaal één pot nat; in feite bestaat er geen naam voor ons soort mensen. Ik doel nu op de mensen die op de een of andere manier de sociale boot gemist hebben. Die dít element niet hebben: het element om zich moeiteloos aan te passen aan de ongeschreven gedragsregels van onverschillig wat voor groep dan ook.

Onaangepast.

Hoe raakt een mens in zo’n eenzame positie? Als ik naar mezelf kijk, denk ik dat zoiets al in je eerste levensjaren kan ontstaan – ik ben bijvoorbeeld nooit naar een peuter- of kleuterschool geweest. Mijn ouders achtten het niet nodig: een beetje pianospelen kon ik al op mijn vierde. Pa gaf mij les. Vurig hoopte, vooral hij, voor mij op een grandioze podiumcarrière. Bijgevolg vond hij fröbelen voor mij niet aan de orde. Nee, geoefend moest er worden! Vingeroefeningen… toonladders. Tertsen. Sexten. Octaven… oeps, duim en pink zo ver uit elkaar…
Alles wat mijn kleine handjes maar konden behappen leerde ik haast spelenderwijs, vooral de toonladders voelden heerlijk aan. Zacht… iets minder zacht… nu wat luider…
Geen gelukkiger kind dan ik.
Toen.

Onvermijdelijk kwam ik op de lagere school. Uit met de pret. Getreiterd tot en met.

Hee, ik rijm weer, dacht Lydia. Deze rijmelarij voorspelt vast niets goeds. Geeft op zijn minst een duister voorproefje van mijn verknoeide leven. Dat nu gestrand is bij de AA.

Een lange poos blikte Lydia terug in de tijd… ben ik wel éérlijk nu? Ik heb die lagere schoolkinderen vreselijk teruggetreiterd, die stomme meiden de haren bij bossen uitgetrokken. En toen ik leerde lezen voelde ik na verloop van tijd de macht van het woord… ik snoefde met mijn pianospel, ranselde met woorden, intimideerde mijn leeftijdgenootjes op een ongelooflijke manier… domineerde…

Domineren.

Van de buitenbeentjes waarover ik schrijf, heeft de alfaman/alfavrouw – dus het dominante type – het verreweg het makkelijkst. Door aard en aanleg heeft zo iemand de verhoudingen binnen een groep ogenblikkelijk in de peiling en neemt vervolgens snel het voortouw. Er wél voor wakend dat niemand zich stoort aan hun afwijkend gedrag. Dit bereiken zij door zich in hun tienerjaren al sterk bezig te houden met welke positie zij na opleiding of studie in de maatschappij zullen gaan innemen.
Men zal ze doorgaans aantreffen in artistieke beroepen en… in de criminaliteit.
Het eerste omdat in artistieke kringen niet zo zwaar getild wordt aan een excentriciteit meer of minder.
Het laatste – dus de criminele kringen – omdat buitenbeentjes als alfamannen/alfavrouwen het al heel jong zat zijn om door hun omgeving gekoeioneerd of zonder meer uitgekotst te worden. Dus stellen zij hun eigen wet. Laten zich door niemand iets zeggen; eigenrichting zit hen in het bloed.
Hoewel alfamannen/alfavrouwen een maatschappelijk en zelfs sociaal bevredigend bestaan weten op te bouwen, blijven zij zich altijd bewust van hun anderszijn; voelen zich indringers in het leven.
In wezen zijn zij diep eenzaam.

Lydia begon nerveus aan haar pen te knagen – jemig, confronterend is dit… het hierboven beschreven type ben ík.
Zich vermannend dacht ze: laat ik liever mijn zegeningen tellen. Ze begon daarop voort te borduren, meer en meer afdwalend van haar persoonlijke problematiek… het ging haar nu om de talloze verschoppelingen. De zonderlingen. De mensenschuwen.
De buitenbeentjes die in geen kring terecht kunnen.
De buitenbeentjes die een hoop menselijke warmte in zich dragen, maar nooit kunnen uitdelen.
De buitenbeentjes die een hoop menselijke warmte willen ontvangen, maar nooit zullen krijgen.

Geen zelfhulpgroepen voor hen. Zelfs niet op het internet.

Internet.

Dit laatste woord bracht haar op een idee.
Ik ga dit publiceren, nam ze zich voor.
Wie weet komen al die eenzamen, mijn lotgenoten, deze aantekeningen al surfend tegen.
Wie weet voelen zij zich dan enigszins getroost.
Ze zette haar computer aan en begon te typen.

Een week later kwamen de AA-leden naar hun bijeenkomst. ‘Heeft iemand iets gehoord over Lydia?’ vroeg iemand. ‘Nee, ik niet,’ klonk het hier en daar.
Toen boog de groep zich over het thema van die week: het zich bewust maken en formuleren van persoonlijke valkuilen.
Ze schoven hun stoelen dicht naar elkaar toe. Zo zaten ze daar. Als schakels aan een keten. Als erwten in een peul.

Diezelfde week ging Lydia naar haar stamkroeg. ‘Waar blééf je zolang, meid. Leuk je weer te zien.’
In geen kring terecht kunnen? Ik? Lydia? – Ze voelde zich warm verwelkomd.
Het gekissebis over wie het eerste rondje zou geven, begon. Er werd een glas naar Lydia toegeschoven. Gek, het ijsklontje in haar dubbele jenever prikte venijnig in haar ogen. De jenever stonk afschuwelijk. ‘Poos niet gedronken,’ prevelde ze verontschuldigend. Ze dacht aan haar AA-groep. Een diepe melancholie overmeesterde haar. Ze greep haar glas en klemde zich daaraan vast… ze voelde zich vallen… vallen… vallen…
‘Santjes!’ riep iemand. ‘Santjes!’ klonk het terug. ‘Santjes,’ zei Lydia zacht en bracht het glas snel naar haar lippen. Al na een paar slokken voelde ze de band om haar keel losser worden. Blij keek ze rond. Bevrijd van alles wat haar zo belastte.
Ze schoven hun stoelen dicht naar elkaar toe. Zo zaten ze daar. Als schakels aan een keten. Als erwten in een peul.

Schrijver: Femmy, 13 oktober 2006


Geplaatst in de categorie: psychologie

2.8 met 10 stemmen 1.799



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Femmy
Datum:
15 oktober 2006
Toevoeging.
Omdat ik zie dat dit stukje autobio in de vorm van een verhaaltje veel vaker gelezen wordt dan ik verwachtte, vind ik het belangrijk te melden dat het niet wordt gesanctioneerd door Anonieme Alcoholisten; het is slechts een weergave van mijn persoonlijke ervaring met hen.
. Het adres van hun veelomvattende website is: www.aa-nederland.nl
. Een eveneens veelomvattende website voor andersoortige problematiek: www.soshulp.nl

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)