Smart
Half elf in de ochtend is het, en ik, Lydia, zit al in een kroeg.
Knap vroeg dus.
De lady-bartender is dik, oud.
Ze veegt hier en daar met een spuuglapje, op mij let ze niet.
Waarom zou ze ook?
Waarom gelet op mij, op mij en mijn verdriet?
Eerst mijn werk afgebeld, zo slim ben ik wel.
Kan moeilijk met een dronken kop langskomen, mensen te woord staan.
Welk woord?
Bestaan er woorden voor mijn verdriet?
Ongeveer vier maanden geleden is het, dat mijn geliefde vriend is overleden.
Vier maanden!
Vier maanden om erover heen te geraken, niet genoeg?
Nee!
Ik barst nog steeds van smart, van smart die ik niemand kan uiten.
Vrienden?
Ja hoor, die heb ik, maar ze willen er niet meer van horen;
Ik. Verveel. Hen.
Waar verveel ik hen mee?
Met mijn smart, ze weten niet wat ze ermee aanmoeten.
Ach, ik begrijp hen wel.
Dus naar een kroeg, een willekeurige, ik, Lydia.
Ik, Lydia, de succesvolle zakenvrouw, liep daar zomaar naar binnen.
Boodschappen zou ik gaan doen, maar het werd de kroeg.
Deze.
Waarvan de lady-bartender dik is, oud.
Zestig is ze, vertelt ze me.
Haar man heeft kanker, kan zijn bed niet meer uit.
Hij is de oorspronkelijke eigenaar van de kroeg, maar zij neemt het werk, waartoe hij niet meer in staat is, van hem over.
Ik zeg dat het me spijt.
Spijt dat ik niet meer kan letten op de pijn van andere mensen.
Ieder mens heeft pijn, zegt ze. Niet teveel over lullen, zegt ze.
En pakt haar schoonmaaklapje weer op.
Op mij let ze niet meer.
Waarom zou ze ook?
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid