Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Ieper

België.
Het is en blijft een bijzonder land. Gisteren was het Nationale Feestdag. Niet dat je het ergens aan merkt. Totdat je voor een gesloten winkel staat. Dat wordt weer rijst en bonen. Als ik nog genoeg campinggas heb. Had ik nu maar gisteren...

In Poperinge is er markt. Toch wat te koop. Ik sla fruit in en een heerlijk geurende kaas. Op de hoek een herdenking. Een fanfare, enkele notabelen met sjerpen en medailles, wat oude mannen met vlaggen en banieren. Een handjevol belangstellenden. Er volgt een minuut stilte. Maar pal naast me gaat de verkoop van waren gewoon door. Niemand die er zichtbaar aanstoot aan neemt, niemand die het bizarre ervan lijkt te zien. Want dit is België.

De burgemeester wiebelt wat ongemakkelijk van zijn ene op zijn andere been. Dan heeft een van de vlagdragers er genoeg van. Hij laat zijn vlag zakken en verlaat het gelid. Meer mannen volgen zijn voorbeeld. Het moest maar eens afgelopen zijn. Tijd voor bier.

Nee, dan de plechtigheid aan de Menempoort. Hier regeren de Britten. Veel zomerse kleren, maar ook militaire- en schooluniformen. Ik zie hoe na afloop een schoolklas onderhouden wordt over vermeend disrespect. Een speld kon je horen vallen tijdens de korte plechtigheid, maar goed.
De trompetteraars zijn Belgen, en komen op de fiets. De koppen lopen rood aan tijdens het blazen. Het zijn tenslotte maar vrijwilligers hè. The Last Post. De Britten staan stijfjes klaar met kransen. De collegeboys wat schuchter, de militairen zwetend in hun uniformen. Maar toch ook groepen in shorts. Zelfs in het Verenigd Koninkrijk is het 2006 geworden. Maar allemaal weten ze waarom ze hier zijn. Van hun school, van hun regiment staan hier de namen van de gevallenen uitgebeiteld in het steen.
Op de poort de namen van zo’n 55.000 vermisten. Te weinig voor allemaal. Maar dat wisten ze nog niet in 1917. Nog maar een jaar bloedvergieten te gaan. Mannen die verdwenen zijn in de Vlaamse modder, in stukken gereten, levend begraven, in ieder geval: weg. Verdwenen in de meest waanzinnige oorlog aller oorlogen, waarin mensen het nog proberen op te nemen tegen kanonnen en mitrailleurs. Tevergeefs natuurlijk.

Als het aan al die mannen had gelegen waren ze levend thuisgekomen. Om erover te vertellen. Of erover te zwijgen. Zoals de eenennegentig jarige baas doet die me ziet passeren op weg naar mijn zoveelste begraafplaats. Ja, hij was soldaat in de Tweede. Lichting ‘36. En verder? Niks. Ik vraag dan maar wat hij plukt. Zuckerboontjes, suikerboontjes dus, of zijn het gewoon sperziebonen?

Alleen in het dialect hier is het Duits gebleven. Massaal aanwezig aan de kust, maar hier: niks, niemand. Alsof de Britten tegen zichzelf gevochten hebben. Tegen hun dwaze bevelhebbers die vonden dat ze perse in de gevaarlijke Iepersaillant moesten blijven. Waar ze altijd, iedere dag, van drie kanten een dodelijke obus op hun kop konden krijgen. Want als Ieper viel, nu dan kon De Hun wel eens doorbreken tot aan de kust. Want, als.

Steeds weer die plannen. Als wie hier doorbreken, als we daar. Maar maanden vechten en tienduizenden doden leverden nooit meer op dan een paar kilometer terreinwinst. Met een strategisch o zo belangrijke heuvel ofzo. Zoals Hill 62. De Canadezen wijdden er later een monument aan. Helaas met de verkeerde naam van een verkeerde heuvel erop.

Ach, het zei ze vergeven. De heuvels rondom Ieper lijken allemaal op elkaar. En je hebt er steeds een prachtig uitzicht op de stad. En dus zaten de Duitsers daar. Totdat The Allies het weer eens in hun bol kregen. En Passendale, een gat zo groot als Vijfhuizen, Vrouwentroost of Veenklooster wereldberoemd werd.

Na twaalf begraafplaatsen en evenzoveel memoriaalsites, na executieplaatsen en dodencellen, een museum en een tentoonstelling vind ik het genoeg. Ik keer terug naar Ieper, waar de Belgen hun feestdag vieren met uitgestorven straten en dichte winkels. Gelukkig is er wel een frituur open. Ik vind dat ik wel een extra blikje bier verdiend heb, bijna honderd kilometer fietsend herdenkend op zo’n snikhete dag.

Maar als ik mijn ogen sluit om lodderig weg te zakken komen ze langs. Honderden, duizenden. De warmte, het stof, het is voor hen een kwelling. Hun ogen staan vermoeid, uitdrukkingsloos. Er zijn jongens van 17, 18 bij. Ze lijken vele jaren ouder. Schimmen uit het verleden. We will remember, we will remember...

Schrijver: jorrit, 5 februari 2007


Geplaatst in de categorie: oorlog

3.7 met 20 stemmen 2.051



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Hendrik Klaassens
Datum:
6 februari 2007
Email:
klaassens38zonnet.nl
Subliem geschreven! Een prachtige sfeerimpressie over de herinneringen aan een absurde oorlog. Introspectief, maar toch ook met rake observaties.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)