Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Caravan

De caravan staat. Ik ben vroeg, zeker twee weken vroeger dan toen, met Woemi.
Het was ook een prachtige dag ervoor. De meegenomen korte broek kon meteen aan. Zelfs nu nog is het opvallend zacht. De wind is gaan liggen, er is volle maan. Een bonte specht en een roodborst al met het blote oog gespot, en achter in het bos wandelend in de schemering twee reeën. Straks als ik mijn verrekijker hier heb volgt er heus meer. Mijn Huisje Buiten.

Toen was het bittere noodzaak. Mijn huur was opgezegd, ik was dakloos zogezegd. Een caravan leek me een goed alternatief, zo voor de zomer. En april? Dat eerste jaar, dat ik met Woemi wandelde in de duinen waren er alleen maar zomerse dagen.
Helaas, april is nog geen zomer. Het kacheltje zorgde direct voor kortsluiting. Ouwe zooi. Aan het eind van de maand kwam het dieptepunt.
Kletsnatgeregend kwam ik van mijn werk gefietst. Probeerde me vergeefs op te warmen onder de douche. Toen bleek wat ik de hele tijd al vreesde. Het ding was lek. Niet erg, maar toch. Een paar koude druppels vielen in mijn nek terwijl ik stond te koken. Wat een narigheid. Woemi vond het sowieso al niks. Te ver, te stil, te afgelegen. Pas toen het weer omdraaide liet ze zich weer zien.

Hoog tijd, want mijn lid werd al aardig onrustig, en ik begon al een beetje om me heen te kijken. Zo gaat dat nu eenmaal bij ons soort. Vrouwen als Woemi weten dat ook feilloos te misbruiken. Nou ja, wat zou het ook. Het blijft leuk, fijn, intiem, en alles. Zeker met Woemi.

Ik hoor een lammetje. Voor ons geen lammetjes. Niet dat het erg is. Ik ben er helemaal de man niet voor. En Woemi, die had haar jongen. Maar nu heb ik helemaal niks. Niks van haar dan. Ik ben geen fetisjist, ik kan haar niet terugvinden in de kussens die ik ooit van haar heb. Of het boek dat ik nog steeds moet lezen. Zijn die kaarsjes ook niet van haar?
Maakt niet uit. Geen last van sentimentele gevoelens. Net als zij zelf overigens. Toen ze een keer boos was, en het weer eens uitnaakte pikte ze gewoon wel brutaal m’n lekkere jas in: ‘Mooi, antraciet en rood, precies mijn kleuren volgens de consulente’.
En mijn pik bleef misbruiken: ‘Zo, ben je tenminste nog ergens goed voor’.
Ja, daar was ik goed voor. Maar ze keek wel uit dat er wat van kwam.

Jammer. Misschien was het nu dan niet zo erg geweest. Zat ze nu niet tegenover me, maar had ik alleen bij de reeën even aan haar moeten denken. Omdat ze dat zo mooi vond. Die vogeltjes, ach, iedereen z’n hobby.
Ze heeft zich een poosje, voor haar doen superlang, een minuut of tien ofzo, stilgehouden. Maar nu begint ze weer.
‘Mag ik zien wat je schrijft?’
Liever niet. Ze is niet gauw tevreden. Maar een vraag van Woemi is een bevel. Dus geef ik het haar.
‘Schrijf je alweer dat ik dood ben?’
‘Nou ja, dat is in dit verhaal toch nog niet duidelijk, het kan net zo goed uitzijn ofzo’
Woemi glimlacht verleidelijk.
‘En als het uit is maken we het altijd toch snel weer aan?’ Beter kan ik me niet verdedigen vind ik zelf.
‘Ja, en dan..’
Nou zit ze niet meer tegenover me, maar op mijn schoot. Haar mond is dicht bij de mijne. Nog even en ze zal vragen of ik aan haar borsten wil zitten. Nog even en ze zal, we zullen.
Het is te koud om nu zo gelijk. Gelukkig heb ik nog een extra dekbed. Jaja. Maar koud blijft het wel. Niks voor Woemi. Bij haar is het altijd stikkensheet. Geen enkel probleem om er in je blote reet op de bank te liggen en ‘m er lekker in te prakken.

Ze buigt zich voorover om mee te lezen met mijn laatste zinnen. Weer is er die warme, verleidelijke glimlach. Ik weet dat het niet goed is wat ik doe. Het had een eenvoudig verhaal moeten worden. Eerlijk ook. Over een man, alleen, die terugdenkt aan zijn geliefde. Die er niet meer is. En nu is ze er weer, zit ze weer tegenover me, probeert me te verleiden.

Ze is een droombeeld. Misschien is ze dat altijd wel geweest. Niets meer dan een droom, een illusie, de uitbeelding van een verlangen.
‘Ik kan toch verder niet altijd alleen blijven, Woemi?’
‘Hoezo alleen, ik ben er toch nog steeds, iedere dag wel even, zomaar, als je staat te koken of wandelt in het bos?’ En in bed. Daar is het het ergste.
‘Nou, ik kan me anders niet herinneren dat je je hier ooit bij temperaturen onder de 20 graden hebt laten zien’
‘Behalve die ene keer’
Dat is waar. Ik was onder mijn driedubbele dekbed gekropen en keek naar de druppels die zich traag van het plafond losmaakten.
Wat ik sms’te weet ik niet meer. Maar ze kwam.
Nu is het ook echt koud geworden. Ik zoek naar mijn mobiel.
‘Sms me maar’ zegt ze.
Ja, ik weet dat ze dan zal komen.


Zie ook: http://www.volkskrantblog.nl/blog/3193

Schrijver: jorrit, 3 april 2007


Geplaatst in de categorie: sms

3.7 met 21 stemmen 2.207



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)