Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Cornelis

Het gesprek met Cornelis verloopt moeizaam. Ik kan het niet laten om hem te plagen. Cornelis houdt daar niet van. Het is een man die graag serieus genomen wil worden. Een belangrijk man, ooit, vroeger. Humor heeft hij zeker, maar zelfspot nee, dat kent hij niet.
´Ik ga opruimen´ beweert hij met grote stelligheid. Nu heb ik hem dat eerder horen zeggen. Maar de zooi is in al die jaren alleen maar groter geworden. Iedere foto die hij maakt plakt hij op. En hij maakt nogal wat foto´s. Een doodgewone zondagmiddagse visite levert al gauw een fotootje of 20 op. Bewogen, of alleen een paar benen, het maakt niet uit. In een map ermee. Zo zit je al gauw als je langskomt te kijken naar je vorige bezoekje, of naar dat van een van z’n kinderen.
Al de bladen waarop hij geabonneerd is bewaart hij. Ik vind zelfs een stapeltje gearchiveerde reclamefolders. Dan heb je als je 80 bent geworden een aardig stapeltje verzameld.
Nog zo´n sterke; ´Ik ben geen materialist`. Omdat hij het presteert om in oude vodden over straat te gaan. ´Gekregen´, van zijn schoonzuster bijvoorbeeld, die zich voor hem schaamt. Of ´Vijf gulden´. Sinds de euro niks meer gekocht. Hij gaat rustig met zijn Bosnier, die hem helpt met allerhande onnozele klusjes, in een veredeld soort onderbroek naar de Gamma.
Ik vind het ziekelijk. Cornelis niet. Die doet alsof het normaal is. Ben geen psycholoog, maar een ding weet ik zeker; normaal is het niet.

Woemi vertelde me eens van de tijd dat ze schoonmaakhulp was bij bejaarden. Soms hadden mensen alles al weggeflikkerd. Alsof ze al dood en begraven waren. Eng vond je ze dat. Zelf had ze er geen last van. Haar zolder stond vol zooi. Maar bij Cornelis gaat het hele huis op een zolder lijken. Erger, huizen. Ook zijn tweede woning in het Brabantse is afgeladen met troep.
Ik kijk maar niet teveel naar. Pak mijn fiets van de zolder en ga. Van de zolder ja, de schuur gaat niet. Staat vol.
Eerst maar eens kijken hoe het met tante is. Ze blijft niet eeuwig boos, en vind het altijd fijn als ik kom. Ze is verhuisd van een veel te grote woning naar een appartement. Dat is wennen. Niet de hele dag zon in de tuin, maar tot 1 uur op het balkon. Ook niet de ruimte om alle kleinkinderen te ontvangen. Maar het is beter zo.
Cornelis zal dat nooit kunnen, dat loslaten. Nog steeds regeert hij als een godfather over de zijnen, of probeert dat althans. Maar gaandeweg raakt hij de grip kwijt. Begint zijn zoon toch aan die onverstandige en risicovolle zakelijke onderneming. Gooit zijn dochter de alcoholische vader van haar kinderen eruit en begint ze wat met een armlastige allochtoon.
´Hij is op je geld uit´waarschuwt hij tevergeefs. Kan zijn, voorlopig zie ik alleen maar een aardige man die leuk is met de kinderen.

Zijn imperium is onherroepelijk in verval. 69 dozen, gevuld met troep, tel ik op de kleine zolder. Het regent, ik sta niet te springen om de fiets te pakken. Verdomme, wat een kutzomer.
Woemi was de eerste die aan z’n stoelpoten begon te knagen toen ze mij introduceerde. Cornelis bekeek me met argwaan. Een getrouwde man, liever lui dan moe, weinig geld. Maar ze deed het gewoon, met steun van Charlotte, en dus prikte ik mijn vorkje mee met Kerstmis en andere hoogtijdagen. Dat mijn jasje voor 7 euro bij De Schalm vandaan kwam zag niemand. Of ze hielden discreet hun mond, kan ook.

Want zo oordelend en veroordelend als Cornelis kan zijn, zo open en vrij zijn zijn kinderen. Daarom ben ik erbij als ze me vragen. Voor de liedjes, net als vroeger. Vijftig jaar is hij nu getrouwd met zijn Charlotte. Dat ze het zolang heeft kunnen uithouden met hem.
´Hij heeft ook zijn goed kanten´zegt ze als ik me wat te kritisch uitlaat over hem. Dat is waar. Persoonlijk nodigt hij me uit voor zijn feest. De receptie dan, het diner is alleen voor tante en zijn kinderen. De rest van wat er over is van die tien waarvan Charlotte er een van is wordt niet gevraagd. Ik ook niet.
´Je bent mijn schoonzoon niet meer´zegt hij me eens. Ja, we kunnen niet allemaal vijftig jaar getrouwd blijven Cornelis. Een op de drie haalt de finish niet, en die had bij Woemi toch al niet op vijftig gelegen. Zo oud is ze niet eens geworden.

Het wil niet met dat liedje. Ik grijp terug op oude roem, een liedje dat ik eerder heb gebruikt. Op een mooie pinksterdag, met dank aan Annie. Ik worstel met de tekst, worstel met de woorden . Kom niet verder dan;

Vijftig is een mooi getal
Vijftig is een grens
Vijftig jaren met elkaar
Al vijftig jaar een prachtig paar

Nou, ze moesten eens weten. Toen hadden we daar een schitterend spektakel bij. Woemi speelde Charlotte, zijn zoon Cornelis. Er waren dia´s en een kouwe kant die zingen kon. Ja, dat waren nog eens tijden. Nu moet het maar snel voorbij zijn.
Ik stel voor dat we Woemi meenemen. Ze staat levensgroot bij ze op de schoorsteenmantel. Ze vinden het allemaal een goed idee.
Ze brommen het liedje. Ik versta er eerlijk gezegd geen barst van. Sommige van de gasten nemen niet eens de beleefdheid om te luisteren. Het oudste kleinkind krijgt de eer, hij houdt Woemi vast.
Charlotte zit stil, ze zegt niks. Cornelis zegt ook niks, houdt haar hand vast in zeldzaam moment van intimiteit. Straks zal hij nog een keer de show stelen met een weergaloze toespraak.
´Dertig jaar, is dat niet te oud om nog te trouwen?´moet hij gevraagd hebben.
´Man, zit niet te zeuren, je kan nog wel vijftig jaar getrouwd zijn´ moet het duidelijke, pragmatische antwoord geweest zijn. Ik hoor het Charlotte zeggen, ik hoor het Woemi zeggen. Het is moeilijk om afscheid te nemen.

Schrijver: jorrit, 23 juli 2007


Geplaatst in de categorie: huwelijk

3.2 met 19 stemmen 288



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)