Utrecht Verder
Kent u het Mobilion? Dat is een soort informatiecentrum over mobiliteit. En je kunt er ook vergaderen. Deze week moest ik naar een conferentie “Utrecht Verder” om een onderzoek naar reizigerswensen te presenteren en aan de burgemeesters en de verkeerswethouders in de provincie Utrecht te vragen of ze soms een stel watjes zijn. Want iedereen vindt openbaar vervoer belangrijk, maar knopen doorhakken ho maar. Dus heb ik de dames en heren op het hart gedrukt dat een tikkie meer daadkracht geen kwaad zou kunnen. Maar de reis naar het Mobilion viel nog niet mee.
U weet dat ik altijd kies voor het openbaar vervoer. Vanaf het station van Utrecht moest ik per bus naar mijn bestemming. Twee keuzes: lijn 128 of lijn 180. Ruim op tijd was ik op de halte, maar de beloofde 128 kwam niet opdagen. Een klein half uur later wel bus 180. Trots wapperde ik met mijn strippenkaart. “Naar de halte Mobilion alstublieft.”
“Nee meneer,” antwoordde de chauffeur, “daar kom ik niet.” Teleurgesteld en verbaasd verliet ik de bus. Want ik had het toch goed opgezocht in de reisplanner van 9292OV? Nog net hoorde ik dat in de bus een discussie losbarstte tussen de chauffeur en een reizigster. Daarbij hoorde ik het woord “Mobilion” vallen, dus nieuwsgierig draaide ik mij om. “Gaat u soms tóch naar het Mobilion?” Met een buitengewoon stuurs gezicht sprak de chauffeur de onvergetelijke woorden “Mevrouw denkt dat ze het beter weet dan ik. Wie is hier nou de chauffeur?” Maar de dame in kwestie zei “U komt er wél. Bij het tunneltje onder de A2.” De chauffeur verschoot van kleur, en een oorverdovende stilte daalde neer. Mevrouw had gelijk.
Ik ben niet zo dol op buschauffeurs en conducteurs die zich laatdunkend uitlaten over behulpzame medepassagiers. Want juist mensen die nog iemand willen helpen worden steeds schaarser, lijkt het. En ze zijn juist het bindmiddel van onze samenleving. De uitspraak “Mevrouw denkt dat ze het beter weet” vind ik zeer ongepast. Want juist de hulpvaardigheid van die aardige mevrouw leidde er toe dat ik toch op tijd op mijn bestemming arriveerde. Met zulke medepassagiers zit ik heel graag in de bus; met zo’n chauffeur als die van bus 180 wat minder. Maar hoe dan ook, mijn reis had alle knelpunten in zich, die ook uit het onderzoek onder reizigers steeds naar voren komen: het openbaar vervoer is vaak onbetrouwbaar, en de informatie is niet in orde.
Hierboven schreef ik al dat ik zo blij met mijn strippenkaart had gewapperd. Ik hoop dat die oude vertrouwde manier van betalen nog lang in gebruik zal blijven. Want ik heb veel moeite met de komst van de OV-chipkaart. Inmiddels hebben knappe koppen becijferd dat door al dat ingewikkelde gedoe rond de OV-chipkaart een van de twintig strippenkaartreizigers het openbaar vervoer de rug toe zal keren. Dat is verschrikkelijk. Maar nóg verschrikkelijker is het, dat men heeft bedacht dat de overgebleven reizigers dan maar een extra prijsverhoging moeten betalen om de weggelopen klanten te compenseren. Op die manier worden de bedrijfsrisico’s van de chipkaart wel héél gemakkelijk op het bordje van de reiziger gelegd. Een regelrechte schande, en ik roep ChristenUnie-staatssecretaris Huizinga dan ook op om daar een stokje voor te steken. En de OV-chipkaart heeft nog veel te veel kinderziektes naar mijn smaak. Op een bonnetje zag ik dat ik om kwart over 1 in een Rotterdamse tram was ingestapt, en om kwart vóór 1 weer was uitgestapt. Hoera! Ik ben opeens een klein half uur jonger geworden! Wel lastig als ik met iemand praat. Ik moet nu steeds 30 minuten wachten tot diegene wat terug zegt…
Geplaatst in de categorie: verkeer