Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Wiskunde

Het is een behoorlijk aantal jaar geleden, dat ik via het uitgebreid lager onderwijs voor het eerst bewust te maken kreeg met het verschijnsel wiskunde. Toentertijd de verzamelnaam voor algebra en meetkunde.
Algebra, het cijfermatige geknutsel binnen vergelijkingen om de grote onbekende of onbekenden te berekenen; meetkunde, het veel visuelere geknutsel met vlakken en vormen.

Dat het vak wiskunde nooit tot m’n favoriete studie-onderdelen heeft behoord, heeft ongetwijfeld te maken met erfelijke belasting. Dat het daarnaast ook te maken had met de leraar die de wiskundelessen gaf, staat voor mij, ook nu nog, als een paal boven water. De Bruin heette hij. Een lange, magere man met een altijd wat hooghartige blik in zijn staalblauwe ogen. Een man, die als één van de weinige docenten niet rookte, doch die, om die goede eigenschap onmiddellijk naar beneden bij te stellen, tijdens de lessen grote hoeveelheden zoute drop consumeerde en van wie, of het nu herfst, winter, lente of zomer was, steevast alle ramen van het leslokaal wagenwijd open moesten. Kortom, los van de manier van lesgeven waren de overige omstandigheden die de lessen van De Bruin omlijstten, wat mij betreft, dusdanig storend dat het tussen de man - voor wie het zo verschrikkelijk duidelijk was dat 1 appel en 1 appel 2 appels maakten - en mij, niet echt klikte.

Kortom, met mijn wiskunde ging het helemaal fout. Zo fout zelfs, dat mijn ouders via het schoolhoofd het advies kregen mij bijles te laten nemen. Mijn ouders regelden het. Met een oom, die niet alleen een gigantische wiskundeknobbel bleek te hebben, maar die evenzeer over uitstekende didactische talenten bleek te beschikken. Onder zijn bezielende leiding werkte ik gedurende een aantal weekeinden de opgelopen achterstand weg en bereikte ik het punt, dat de bijlessen konden komen te vervallen. Het maakte de lessen van De Bruin naar twee kanten toe een stuk draaglijker ook al kon ik voor algebra nooit dezelfde passie opbrengen als de passie die ik voor meetkunde was gaan voelen.

Gisterenmiddag kwam een vriendin met haar twaalf-jarige dochter Suzanne op bezoek. Suzanne was bezig aan haar tweede week in de brugklas voor de havo of het vwo. Benieuwd naar de wijze waarop zij de overgang van de lagere school naar het voortgezette onderwijs had ondergaan, vroeg ik haar naar haar indrukken van de afgelopen schooldagen. De eerste week was, zo vertelde ze, een kennismakingsweek geweest, zonder huiswerk. Vanaf deze week echter moest er gehuiswerkt worden. Omdat zij voor het vak Nederlands haar huiswerk, zoals het woord overigens aangeeft, thuis al had gemaakt en ik in het verleden wel eens iets had gezegd over mijn afkeer van exacte vakken, zo kon het natuurlijk niet anders of we kregen het over wiskunde, waarvan zij inmiddels de eerste opgaven achter de rug had. Waarschijnlijk om mijn kennis te testen had zij een studieboek wiskunde meegenomen en terwijl de andere dames in de woonkamer zat te beppen, kreeg ik op m’n kantoortje een aantal opgaves voorgeschoteld die men de leerlingen van tegenwoordig voorlegt. Opgaves die op geen enkele manier leken op de opgaves met appels en peren, die mij ooit ten deel vielen.
Om U een idee te geven, opgave 1 betrof een viertal foto’s gemaakt vanuit de ruimte. In een willekeurige volgorde waren opnames te zien van onze aardbol met het Afrikaanse en Amerikaanse continent, een kust met de contouren van een paar steden en een strand met mensen in badpak. De vraag luidde: In welke volgorde waren de opnames gemaakt.
Desgevraagd schreef ik de volgorde van de opnames op het whiteboard.
“Fout”, klonk het bestraffend.
“Kan niet”, antwoordde ik terug, overtuigd van de juistheid van mijn antwoord.
“Helaas voor jou Hans, maar je antwoord ís fout”, klonk het onverstoorbaar.
“Als je de opgave goed had gelezen, dan had je gezien, dat de vraag luidde: In welke volgorde werden de opnames gemaakt vanuit een nààr de aarde terugkerend en niet vanuit een vàn de aarde vertrekkend ruimtevaartuig!”
“Oeps”, ik kon niet anders dan mijn dwaling toegeven.

“Zullen we naar de volgende opgave gaan?’, ging Juf merkbaar genietend van de onwankelbaarheid van haar antwoord verder.
Ditmaal waren in het boek een aantal afdrukken in zand te zien. De vraag luidde bij welke meetkundige figuur bij welke afdruk hoorde.
“Wat was dit voor wiskunde?”, vroeg ik mezelf af, “ Waar waren de "aatjes" van de appels en de “beetjes” van de peren gebleven?”
De presentatie van de opgaves was duidelijk meegeëvolueerd met de ongekende grafische en andere hi-tec mogelijkheden van de moderne tijd. De opgaves in het boek hadden eigenlijk iets van een eigentijds, spannend stripverhaal. Een verhaal, dat uitnodigde om in één keer uitgelezen te worden. Iets, wat niet bepaald gezegd kon worden van het monotone lesmateriaal, waarmee mijn generatie, af en toe in de meest letterlijke zin, om de oren werd geslagen. Met wisselend succes maakte ik de rest van de opgaves die op de eerste drie pagina’s stonden, waarna uit de score, die Suzanne nauwgezet op het whiteboard had bijgehouden, kon worden opgemaakt dat mijn antwoorden in schoolverband iets meer dan een voldoende, genoeg dus - dat wel - zouden hebben opgeleverd.

Gelukkig ligt mijn schooltijd en het maken van wiskunde-opgaves al een hele tijd achter me en hoef ik me geen zorgen meer te maken over de vernederende blik in de staalblauwe ogen van een drop-etende wiskunde-leraar uit een ver verleden.
Een verleden, waarin spannende stripverhalen bovendien tot de verboden lectuur behoorden.

Schrijver: hans uil, 22 februari 2008


Geplaatst in de categorie: school

2.6 met 14 stemmen 1.454



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)