Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De ogen van mijn moeder 2/2

Ik zie mijn vader. Hij heeft een wit overhemd aan. Hij heeft nog geen baard. Hij is ongeveer net zo oud als ik nu. Jonger nog. Hij stapt in de auto en gaat weg, of hij komt net thuis en stapt uit de auto. Hij brengt vrolijkheid en luidruchtigheid met zich mee - en rust en vertrouwen. Hij is degene aan wie ik mijn verhalen vertel, over wat ik op school gedaan heb, over de buurman die mij opsloot in het kippenhok, over de fiets van mijn zusje, waarvan iedereen dacht dat-ie gestolen was, terwijl ik er mee weg was, over de misselijkheid die ik voelde na een schoolreisje, over die mevrouw die een emmer water over onze hond gooide omdat hij was weggelopen.
Nou ja, hij was bij ons teruggekomen, nadat wij hem aan die mevrouw gegeven hadden. Waarom we de hond hadden weggedaan weet ik niet, maar zomaar een emmer water over hem heen gooien, dat wist ik nog wel. Dat weet ik nog. Zo gaan die dingen.

Als ik het aan mijn moeder vraag dan was mijn vader veel van huis. Hij was vertegenwoordiger in wijnen en dan maak je wel eens lange dagen. Zo vertelde ze mij ooit dat ze op Sinterklaasavond met zijn baas, ook nog zijn kalfbroer, had gebeld omdat ze met alle kinderen en de cadeautjes zat te wachten en vond dat mijn vader op Sinterklaasavond thuis moest zijn. Mijn vader vond het altijd leuk om aan iedereen die het maar horen wilde te vertellen wat een kalfbroer is - geen halfbroer, nee een kalfbroer.

Zelf heb ik het idee dat mijn vader er altijd was. Dat hij juist in de manier waarop hij van huis ging heel erg aanwezig was, met een uitgebreid ritueel van groeten en afscheid nemen, hoewel hij nooit vertelde waar hij heenging. Als ik hem vroeg, zei hij altijd naar de grote grijze wolf.

Soms, als ik vrij was van school, dan mocht ik met hem mee, maar nooit gingen we naar de grote grijze wolf en nooit ook bracht hij het dier ter sprake als we eenmaal onderweg waren. Ik dacht er eerlijk gezegd ook helemaal niet aan, want het was veel te leuk en te spannend om met mijn vader naar zijn klanten te gaan. Ik kende al een heleboel slijterijen en supermarkten, maar het leek wel alsof mij vader er steeds weer nieuwe bij bedacht. Ik zie de beelden voor me, toch is het al jaren en jaren geleden.

Ik zit aan tafel. Het is morgen zondag. Dan eten we aardappels, sperziebonen en een karbonaadje bedenk ik opeens. We hebben vanmiddag boodschappen gedaan. Ik ben ongeveer net zo oud als mijn vader toen, iets ouder nog. We hebben geen kinderen, maar mijn vrouw is zwanger en ik heb leesglaasjes, al zie je dat niet. De gedachte dat het een meisje is ontroert mij. Een meisje. Papa’s meisje. In de ogen van mijn moeder zie ik mijzelf als vader. Het is een wonderspiegel. Een regenplas. Een regenplas waarin de toekomst gespiegeld wordt – een strakblauwe hemel, takken van bomen. Er komt een meisje aangelopen. Ze stapt dapper door de plassen en verbreekt de weerspiegeling. Roze laarsjes met witte stippen.

Schrijver: Ate Vegter, 20 april 2008


Geplaatst in de categorie: ouders

3.2 met 6 stemmen 1.091



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)