Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Wachtkamer

Vandaag in het ziekenhuis geweest. Daar ga je niet voor je lol naar toe. Ik ga altijd ruim op tijd, want van de mensen en de gesprekken in de wachtkamer, word ik bijna weer beter. Mijn partner gaat altijd trouw mee, alleen zij gaat niet zo vroeg weg, scheelt zeker een half uur in een wachtkamer zitten. Echt waar: ik ga een half uur voor mijn plezier in een wachtkamer zitten.

De meeste patiënten zijn gespannen; je weet maar nooit wat ze met je gaan doen of wat zo'n arts je vertelt. Ik weet na 17 jaar precies wat zo'n dokter gaat doen of zeggen.
Er zijn er bij die de brief van de huisarts pas open maken als je voor hem of haar zit.
De eerste keren keek ik vreemd, maar durfde niets te zeggen. Nu ben ik gehard en zeg:
"Zo, mijnheer/mevrouw u heeft zich goed voorbereid."

De persoon die voor me zit, kijkt mij licht geïrriteerd aan en zegt:
"Ik heb graag dat u mij met dokter aanspreekt."

Ik glimlach minzaam en zeg dan:
"Dat zou ik graag doen, maar de dokters die ik ken bereiden zich voor en hebben de correspondentie al opengemaakt en het dossier doorgelezen."

De toon is dan gezet en hij/zij zegt het hoognodige en probeert mij zo snel mogelijk de spreekkamer uit te werken.
"Zo mijnheer, dat was het dan voor vandaag, maakt u maar een afspraak voor over drie maanden."
Hij/zij staat opgelucht op en loopt naar de deur. Ik pak een A4-tje uit mijn tas en zeg:
"Ik heb nog een paar vragen mijnheer/mevrouw."

De persoon beent terug naar de comfortabele stoel, de patiënten zitten op een ziekenfondsstoel: je kunt het net een stoel noemen. Hij/zij steekt zijn hand uit en ik begin met de eerste vraag voor te lezen. Na ruim een kwartier nemen we afscheid van elkaar en ik heb een stapel paperassen in mijn hand voor onderzoeken en moet nu over een maand terug komen.

Maar eerst nog even die wachtkamer. Zo zittend in die wachtkamer zie je van alles voorbij koen. Dikke en dunne mensen, oude en jonge mensen, grote en kleine mensen. Eigenlijk net alsof je op een terras zit op een druk plein. Als je de mensen zo bekijkt, lijken we allemaal op elkaar: hoofd, romp, armen en benen. Hopelijk heeft iedereen het hart op de goede plaats zitten. En toch, ja toch verschillen we hemelsbreed van elkaar. Niet alleen uiterlijk, ook in onze manier van doen en zeker van denken.

Neem nou die man met dat gifgroene colbertje die recht tegenover me zit. Op het eerste gezicht een gewone man met een slechte kledingkeuze, maar kijk je wat langer dan zie dat hij een tic heeft: hij knippert met zijn linkeroog. De twee dames van onbestemde leeftijd kwebbelen zo gezellig, dat ze het jammer vinden als er één naar binnen wordt geroepen. Ja, je wordt geroepen. Er hangen overal luidsprekers en dan klinkt zo'n blikkerige stem:
"Mevrouw Smid/t spreekkamer vierrrrr." Er staat één van die twee dames op en loopt richting genoemde kamer. Ze trekt al zo'n spreekkamer gezicht: treurige ogen, hangende mondhoeken en slepende tred. Je kent dat type wel.

Naast me zit een vrouw met een roddelblad op haar schoot. Ze leest er niet in. Ze kijkt nietsziend voor zich uit en ik zie een traan over haar rechterwang rollen. Ja, hoe beleven al die mensen hun wereld. Hun leven. Waar hebben zij het druk mee of juist niet en zijn ze erg eenzaam. Misschien zitten er ook wel mensen bij die helemaal niet naar een dokter moeten, maar gewoon iemand willen zien, met iemand willen praten.

Toch voelt iedereen zich daar in de wachtkamer het middelpunt van de wereld en in de spreekkamer zijn ze niets meer dan een stoelwarmer. In die spreekkamer zit iemand die tijd voor iemand vrij moet maken, maar daar eigenlijk geen tijd voor heeft, dus laat hij/zij zich goed betalen. Tijd kost geld.

Kom, we gaan weer terug naar de wachtkamer waar allemaal middelpuntjes en lijdende voorwerpen zitten. Ja, er zitten ook mensen die meegekomen zijn, want het is altijd prettig als je daar niet alleen zit. Die mensen verdienen een schouderklopje; neen, een lintje gaat te ver, een vetleren medaille kan wel weer.

Ha, er komt een nieuwe patiënt binnen. Zo die is kort gerokt, je verwacht ieder moment dat er een Kwattasoldaatje naar buiten komt, want ze heeft zwarte haren en een zwart slipje aan. Sorry hoor, maar ze zit goed binnen mijn gezichtsveld en wat moet je anders doen in zo'n wachtkamer.
Mijn partner stoot mij aan, ik kijk haar aan:
"Je moet niet zo kijken naar dat rokje," fluistert zij mij toe.
"Ik kan al verder kijken dan het rokje, zelfs tot de eindhalte."
De vrouw met het rokje kijkt onze kant op en trekt eens aan haar rokje, maar in de winkel was dat rokje ook al zo kort. Ik kijk niet meer naar het rokje, want ergens is het ook weer zielig. Net wil ik een andere persoon eens nader gaan bestuderen, word ik naar kamer één gedirigeerd. Het half uur is omgevlogen en het Kwattasoldaatje is nog niet naar buiten gekomen.

Schrijver: Klaas van Eijbergen, 4 mei 2008


Geplaatst in de categorie: tijd

2.3 met 6 stemmen 430



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)