Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Een Visioen (2)

Walter waagde het erop: ‘heb je nog het een en ander meegemaakt?’ Maar stiekem wist hij het antwoord al wel op zijn vraag.
‘Ik heb gedroomd vannacht, Walter. Het voelde zo goed. Al twijfel ik enorm of dit mij verder brengt dan waar ik nu ben, maar mijn gedachten vertellen mij, dat het goed zit. Zoals altijd. Dromen houden misschien weinig mensen bezig, maar mij houden ze levend. Ik geloof ze, evenveel als ik in de Heer geloof. Zij zijn de stokken waar ik op kan leunen.’
‘Dat doet mij goed, jongen. Blijf positief. Doe goed en gij zult beloond worden, zeg ik altijd maar. Maar vertel, wat heb je gedroomd vannacht, Teake?’ Vroeg Walter rustig en eentonig.
‘Het was dus niet dezelfde als die van afgelopen weken, of maanden,’ begon hij.
‘De wereld lag aan mijn voeten. Ik kwam overal, waar ik ook maar zijn kon. In een paar uren werd ik over de hele wereld geslingerd. Nou ja, geslingerd, nee, eerder...gevlogen. Ik zweefde vlak onder zachte, pluizige wolken en werd ondersteunt door twee in felwit gewaad geklede jonge mensen die mij elk aan één arm vasthielden. Twee ranke figuren, met mooi krullend blond haar. Later….Een lichte, rustige stem zei tot mij: ‘Alles maak Ik nieuw’. Even kreeg ik een beangstigend gevoel, maar die stem klonk vertrouwd en vertelde mij weer: ‘Ik kom weldra en zal iedereen naar zijn eigen daden belonen. Ik ben de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste, het Begin en het Eind.’ Deze zin komt me bekend voor, maar weet niet waarom Hij dat nu opeens zei,’ zei Teake met een klein beschamend gevoel.
‘Dat staat in Openbaringen,’ wist Walter. ‘We hebben het er nog over, maar ga maar verder, je maakt me nieuwsgierig.’

‘En de wereld die ik zag? Man, beste Walter, die was echt compleet anders. Zoals ik graag zie dat die wereld anders is, anders dan de bestaande. Anders dan wreedheden, lijden en pijn, alsof de wereld naar me glimlachte en ik lachte terug.
Diepe wateren klopten met kleine golfjes op glimmende stranden. Een klein briesje bracht de boombladeren in lichte beroering. Bergen tooiden machtig boven dalen uit en waren bedekt met sneeuw dat schitterde als puur zilverwerk. Woestijngronden werden zo nu en dan onderbroken door een veld van oases, dat als een inktvlek was achtergelaten op het witgele zand. Natuur in al zijn glorie toonde zich rijkelijk en overtuigend aan mij en mijn twee reizigers.
Ik was onder de indruk. De wereld is mooi, de onschuldigheid die hij uitstraalde met een ongereptheid die – als je er al over nadacht – je van het verstand zou beroven. Die ongereptheid was al mooi…en ik concludeerde nu, dat het nog beter kon. Machtig leek die kleine aardbol in het duistere heelal.
Toch kon ik mij niet van de zin onthouden: ‘Waar brengen jullie mij?’
De jongeling rechts van mij sprak met een vlotte, zalige stem de woorden: ‘Jouw voeten hebben aarde en water belopen. Jouw handen hebben aarde en water aangeraakt. Maar jouw gedachten vertelden dat je voeten en handen wegzakten in de aarde en dat je verdronk in het water. Loop déze aarde. Loop door water en vind de weg die jíj wil volgen.’

Vanaf het moment dat hij deze woorden tot mij sprak en ik hem in het gezicht wilde aankijken, was hij er niet meer. Verschrikt keek ik naar links, maar niemand vloog met mij.
Ik zweefde verdwaald over de wereld. Alleen. Wanhopig eigenlijk.
‘Waar ben je?!’ schreeuwde ik. ‘Wat wil je dat ik doe?!’
Er kwam geen antwoord en voor even snapte ik het niet, totdat de kalmte zich tot mij nam en ik moest denken aan wat de jongeling in het wit tegen mij zei.
‘Ik moet de weg vinden, die ik wil volgen,’ mompelde ik zachtjes tegen mezelf. ‘Alleen ik. Ik ben mijn eigen gids.’
‘Weg vinden…,’ murmelde ik, terwijl ik nog steeds op honderden meters hoogte vloog, boven het Nederlandse landschap.
Het zag er prachtig uit, tot mijn ogen zich richtten op een kleine fonkeling beneden.

Alsof iets weerkaatste in de zon. Het herhaalde zich een keer of drie en mijn nieuwsgierigheid won het van mijn vastberadenheid om door te vliegen.
Naarmate ik dichterbij kwam, kreeg ik een steeds indringender gevoel van blijdschap…herkenning. En vlak voor ik mijn voeten ten aarde zette, zag ik iets wat mij heel bekend voor kwam. Datgene wat daar zo mooi door het zonlicht stond te schitteren. Datgene wat mij dat prettige gevoel gaf, stond daar fier en sterk in het landschap te stralen.
Uw huis van God toonde zich het middelpunt op deze aardbol. Donker was geen enkel hoekje. Angst was vervlogen en tranen van verdriet waren verdampt.
Zonder twijfel rolden, toen ik geland was en naast het Huis stond - de woorden over mijn tong: ‘Mijn weg begint hier en zal hier ook eindigen. Deze weg zal ik nemen. Kuilen op mijn weg zal ik overwinnen. Vlakke en stevige paden zal ik vieren.’

Wordt vervolgd…

Schrijver: JT
Inzender: Jan Thomas, 9 juli 2008


Geplaatst in de categorie: religie

3.5 met 2 stemmen 269



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)