Als je het warm-nest-gevoel niet kent... (5)
~ DEEL 5 ~
Het hart schoot me in de keel. Mijn moeder die de aardappels stond af te spoelen keek me aan en zei: “Neem jij maar op, want ik heb m’n handen nat”.
Het gerinkel klonk als een haast kwaadaardig lawaai. Voordat de telefoon voor de vierde keer rinkelde pakte ik gehaast de hoorn op terwijl ik dacht: “Laat ik het maar snel achter me brengen. Die tekenopdracht heb ik vast verknald, dus mijn kansen bij Gabriëlla heb ik ook vergooid…”
“Met Collin”… Gabriëlla stak zoals verwacht meteen van wal: “Met Gabriëlla. De tekenopdracht leverde een vijf op, Collin. ‘Dacht dat je zo goed kon tekenen?” Even werd het stil. Ze verwachtte een verklaring maar die had ik niet. Na een seconde of zes gaf ik stamelend een antwoord: “Ik begrijp het echt niet, kan het geen vergissing zijn?”, waarop zij meteen kortdaad antwoordde: “Nee, natuurlijk is dat geen vergissing!”.
Weer was het even stil. Weer was het stil omdat ik aan de beurt was iets te zeggen. Maar Gabriëlla’s geduld was op en met de woorden “Het is geen vergissing, maar jij was een vergissing!” gooide ze kwaad de hoorn op de haak.
In een poging om te redden wat er te redden viel, greep ik m’n jas en fietste als een gek naar de telefooncel bij het station. Ik kon natuurlijk gewoon thuis de telefoon gebruiken maar wilde niet dat mijn moeder het verhaal meekreeg.
Ik was helemaal vergeten voor het wegfietsen te checken of ik wel kleingeld had om überhaubt te kunnen bellen. Gejaagd zocht ik met mijn handen in mijn zakken naar kwartjes en bleek er gelukkig nog ééntje te hebben. Mijn plan: Meneer Hagen bellen en desnoods SMEKEN of hij van die vijf niet een zes of tenminste een zes min kon maken. Op die manier kreeg Gabriëlla misschien weer een positieve indruk van mij, en dan zou ze misschien begrijpen dat ik mezelf gewoon overschat had of dat ik het helemaal niet zo bedoelde of… ach, wat maakte het ook uit. Die vijf moest een zes min worden.
Ik draaide het nummer van Hagen en nadat de telefoon kort overging pakte hij al op. “Hagen”, -“Ja, met Collin, ik heb een enorm dringende vraag aan u en ik hoop écht dat u me kunt helpen. Het is écht súperbelangrijk voor me. Kunt u van die vijf die u Gabriëlla hebt gegeven niet een zes min maken?” Meneer Hagen wist meteen waar ik het over had en aarzelde niet lang met antwoorden: “Nee, Collin. Zo werkt het nou eenmaal niet. Ik kan niet iedereen op hun eigen goede bedoelingen een hoog cijfer gaan geven, het gaat om het resultaat. De tekening wordt op dezelfde manier beoordeeld als elke andere tekening van elke andere leerling en…”
Forcerend en in de wetenschap dat m’n kwartje zo op zou zijn onderbrak ik hem: “Kunt u er dan geen zes min van maken?”, waarop Hagen geïrriteerd: “Nee, zoals ik al zei, Collin, en dat moet je begrijpen, ik kan niet zomaar iemand voor gaan trekken. Er zijn er meer die een onvoldoende hebben. Dan zou ik die leerlingen ook een zes min moeten geven”. Tuut, tuut, tuut. Het kwartje was op.
Als een gek fietste ik naar huis om een nieuw kwartje te halen. Er moest toch een manier zijn waarop ik die man om kon praten? Tien minuten later stond ik weer in de telefooncel en draaide zenuwachtig Hagen’s nummer. Hij nam ook meteen weer de telefoon op: “Hagen”. –“Ja, meneer Hagen, met Collin nog een keer, m’n kwartje was op en ik ben extra naar huis gefietst om een nieuwe te halen omdat het me er echt aan gelegen is dat we dit samen oplossen”. Meneer Hagen antwoordde erg geïrriteerd: “Collin, we hebben samen niets op te lossen. Het is niet mijn probleem en je valt me er lastig mee!” Waarop ik haast buiten adem: “Maar meneer Hagen, ziet u niet hoe belangrijk het voor me is?” Hagen kwaad: “Ik ben niet verantwoordelijk voor jouw liefdesperikelen en het is jammer dat Gabriëlla nu kwaad op je is, want daar gaat het je toch om, Collin? Dat ze kwaad op je is? Want ik zag de teleurstelling in haar ogen, Collin, ze had echt meer van je verwacht”. Ik: “Ja, meneer Hagen, en u kunt het veranderen. En die andere vijven, daar hangt niet zo veel van af als van die vijf van Gabriëlla. Als die vijf een zes zou zijn, dan…” Hagen onderbrak me, nu bijzonder geïrriteerd: “Collin, ik ben verantwoordelijk voor mijn functioneren als opleider en leraar en niet voor de perikelen van een leerling die denkt dat het een oplossing is voor zijn liefdesprobleem als ik een cijfer manipuleer. Ik ga ophangen!” Tuut, tuut, tuut.
De kans op een goedmaker met Gabriëlla leek verkeken en ik besloot de dagen daarna om haar maar snel te proberen te vergeten. Het was toch zinloos.
Ik bracht de dagen daarna lusteloos door op mijn slaapkamer en liet me nauwelijks aan mijn ouders zien. Die vroegen ook niet hoe het met me ging, ze spraken me enkel aan op mijn verslechterende schoolresultaten. Ik had geen interesse in school. Ik voelde me op school niet thuis. Ik voelde me in dit dorp niet thuis. En ik voelde me THUIS niet thuis.
Het was de meest eenzame fase in mijn leven die ik tot dat moment gekend had. Ik sloot me overdag op in mijn slaapkamer, keek hele dagen uit het slaapkamerraam naar de regen en keek tot laat in de nacht vanuit m’n bed naar de TV. Praten deed ik nauwelijks nog. Als één van m’n zussen op bezoek kwam zat ik er zwijgzaam bij. De verhalen die ze te vertellen hadden gingen m’n ene oor in en m’n andere oor uit. Ik had totaal geen interesse meer in de wereld om me heen.
(wordt vervolgd)
Geplaatst in de categorie: algemeen