Bas en de bediening
De dame doet haar jas uit en sluit de gele paraplu. Ze kijkt zoekend rond naar een plaats om een en ander op te slaan. Jonas doet of hij niets ziet.
Dirk pakt een servet en slaat dat over de linker onderarm. Hij loopt naar haar toe.
‘Goede middag mevrouw, welkom in ons lokaal. Geeft u maar hier, dan hang ik het even voor u te drogen. Ik heb daar een leuk plaatsje voor u, bij het raam, dan kunt u naar binnen en naar buiten kijken.’
Vanuit de drinkershoek klinkt gegrinnik op. Jonas staat verbluft en dom lachend achter de toog.
‘Dank u wel, ober. Vrolijke boel hier.’ Ze neemt plaats. ‘Mag ik de kaart van u, ober?’
‘Die is juist in revisie, mevrouw. En de keuken ook. Zal ik u een lekker kopje koffie brengen, met een koekje?’
‘Doet u dat, ober.’ Ze kijkt rond. ‘Hè, gezellig hier.’
Dirk wendt zich naar de bar en roept: ‘Eén koffie, Jonas, één.’
Dan pakt hij jas en paraplu en brengt die in het kamertje achter de bar, waar de voorraden staan. Dat wil zeggen, de koffie en de koekjes want het aanbod strekt zich buiten de drank niet veel verder uit.
De andere aanwezigen kijken met een nieuwe blik het lokaal rond. Gezellig? Dat was hen eigenlijk niet zo opgevallen. Functioneel, ja. Rustig, zeker. Goed voorzien van alcoholvarianten, alleszins. Maar gezellig?
Als Dirk terug is van achter, staat de koffie klaar, met een koekje. Hond Bas beziet de consumptie met interesse.
‘Alstublieft, mevrouw.’
‘Dank u, ober.’
Bas springt van de kruk en gaat bij de dame zitten. Hij staart haar met zijn droeve ogen onafgebroken aan.
‘Wat een mooie hond ben jij. Hoe heet je?’
Drinker Klaas neemt de honneurs waar. ‘Woef. Ik heet Basimiliaan, mevrouw. En ik ben gek op koekjes.’
De dame schiet in de lach. ’Wat een humor.’
Daar had Klaas niet op gerekend en hij trekt zich haastig terug uit het sociale verkeer.
Bas blijft zitten. De dame breekt een stukje van het koekje af. ‘Hier, samen delen, Basimiliaan.’
Dirk loopt nog even naar haar toe. ‘We noemen hem Bas, mevrouw. Dat duurt niet zo lang. Kom Bas, meegaan. Je mag niet bedelen, dat weet je.’
Bas kijkt hem aan met een blik van ‘daar is mij niets van bekend’, maar staat toch gehoorzaam op.
‘Geeft niets hoor, ober. Ik hou van dieren. Lekkere koffie trouwens.’
Vanuit de drinkershoek klinkt gekuch van een persoon, die zich in zijn consumptie verslikt.
De dame kijkt om. ‘Ja, in dit weer wordt een mens snel verkouden. Het is hier trouwens wel rustig.’
Dirk kijkt rond. ‘Ach mevrouw, het is de namiddag. Dan is er nooit zo veel reuring.’
De vaste bemanning kijkt hem aan. Reuring? Reuring? Uit de mond van Dirk, die zijn taalgebruik samenstelt uit de moeilijker delen van de Van Dale? Het schokt de dame niet.
‘Ja, dat begrijp ik. Het zal tegen zessen wel drukker worden, na kantoortijd.’
Hier wordt een markt aangeroerd, waar Jonas nooit over heeft nagedacht. ‘Ach mevrouw, we leven van de komende en de gaande man.’
Klaas verbergt de mond achter zijn hand. ‘Hij zal de gaande man bedoelen.’
Jonas ziet een en ander nadenkend aan. Er wordt nu een zorg expliciet gemaakt, die hem de laatste tijd al meer heeft bezig gehouden. De klandizie loopt langzaam maar onmiskenbaar terug en zijn liggende gelden worden steeds verder aangetast.
De dame, die de sfeer feilloos aanvoelt, kijkt het lokaal rond. ‘Een bloemetje zou hier niet misstaan.’
De drinkers kijken ongerust. Dit riekt naar innovatie. Dat stoot op de gevestigde orde, die als hoofdkleuren slechts bruin en grijs hanteert. En de incidentele gast moet zich daar al helemaal niet mee bemoeien.
De dame kijkt naar buiten. ‘Het is droog. Ik ga er maar weer eens vandoor.’
Dirk haalt haar jas van achter, legt die hoofs om haar schouders en stelt daarbij terloops de bevlezing vast.
‘Nou mevrouw, dank u voor het bezoek. En nog een prettige avond.’
‘Dank je, ober. Ik kom vast nog eens terug.’
Ze verlaat het lokaal. De deur doet ze zo behoedzaam dicht, dat geen getingel ontstaat.
Jonas kijkt haar somber na. ‘En ze is haar papaplu nog vergeten ook.’
Inzender: Hendrik Laanen, 27 maart 2009
Geplaatst in de categorie: mannen