Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Versleten adeldom

(voor Gerard de Nerval)

Misschien had iemand op tijd het knellende touw kunnen lossnijden, zijn walgelijke wanhoop vertroosten, zijn onuitroeibare somberheid verlichten. Maar hij was er de man niet naar om een escape in te lassen, daar was hij te clever voor, te zeer geraakt, te diep verzonken in de spookmoerassen van de verstikkende waanzin.
Of was het de peperdure tol van de kunst, die hem langzaam maar zeker de das omdeed? De taaie wetten van het onomkeerbare inleveren voor een hooggeestelijk doel. Ruilhandel. Had hij niet op eenzelfde manier zijn geluk in de liefde gezocht? Nooit gevonden, is altijd verloren. Dat uitputtende eenrichtingsverkeer sloopte zijn verzwakte zenuwgestel voorgoed, hij werd stuurloos, prooidier voor de mensuithollende gieren, de weerzinwekkende bezitsdrang van dolende zielen. Bovenal de zielswurgende pijn over de diepbeminde vrouw, die onbereikbaar bleef, vastgeklampt aan de eenzame kade van zijn stormachtig bodemmeer. De mijlenhoge vlammen uit zijn erudiete voorhoofd doofden echter nooit. Zijn geest was niet ziek, zijn droeve hart was verziekt, vereenzaamd, vermalen door een overdosis botte afwijzingen. Beminnen wie niet bemind wil worden deed hem door het lint gaan, stortte hem in een ongeneeslijke depressie (Prozac ontbrak,het waren de voor-Freudiaanse tijden), maakte van zijn geest een gammele auto zonder remmen, in de nacht langs diepe afgronden, bergafwaarts.
Hij heeft zijn gruwelijke eenzaamheid moedig gedragen, tot de opgeborrelde wondwoorden hem geen troost meer boden en er echt iets gigantisch knapte in zijn strakgebouwde bovenkamers. De metalen deuren naar de woelige wereld waren allang gesloten, nu sloot hij de tochtige deuren naar zichzelf, voor het laatst. Er was geen ruimte voor hem en de ruimte die hem restte, werd alsmaar kleiner, benauwder, akelig bedompter. Hoe hij ook zijn uiterste best deed om zijn levenslust te verruimen, zijn trieste pogingen botsten keer op keer kapot tegen de harde, wrede kunsten van anderen, hun troebele percepties.
Hij bedelde omslachtig om kleine daden van tederheid, maar juist de in het oog springende bedelarij roept minachting en weerzin op bij de verblinde machtigen, de kale verstarden, de brute zelfzuchtigen. Zoals hij in zijn duurzame werk wenste te vervloeien met zijn geliefde prinsessen,zo kon hij dat in de afstandelijke werkelijkheid niet vinden, vandaar dat touw, die zwaar giftige bedelstaf (volkse guillotine,leert Artaud ons), als een macabere scheepskabel van een gezonken schip, hij verhing zichzelf aan zijn verloren bruiden, gedroomde minnaressen, aan de met bloed geschreven lyriek, de laffe muzen die hem bedrogen, zijn weerbare Titanenziel,d ie het uiteindelijk moest afleggen tegen de enge krokodillebek van het onbestuurbare noodlot, dat alles overdekte met zwart.
Behalve zijn laatste gedachte, vallende ster in een heelal van pijn, de Gerard van voor de woorden, dat blanco stuifmeel.

Schrijver: Joanan Rutgers, 14 april 2009


Geplaatst in de categorie: literatuur

2.0 met 2 stemmen 205



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)