Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Een duidelijk geval van rehabilitatie!

Stilletjes stond ik achter de deur van de woonkamer – ik zal zo’n jaar of tien geweest zijn- en genoot van oom Sjoerds verhaal. Zie je nou wel …

Maar laat ik bij het begin beginnen, ik loop op de zaken vooruit.

Zoals ieder jaar nam tante Mies – ter ere van mijn moeders verjaardag - de trein van Vlaardingen naar Den Haag. Ik was haar nichtje en zij dus mijn tante; een heel ‘aparte’ tante en veruit de leukste!
Ze loenste een beetje en had een eigenaardige soort grijns. Als ze lachte, kregen haar ogen – die al tamelijk klein waren – Chineesachtige trekken, waarbij de tranen spontaan over haar wangen rolden.
Haar leven was anders dan de doorsnee vrouwen in de familie. Ze was bepaald geen huis, tuin en keuken type. Als kantinedame zorgde zij voor de inwendige mens van menig bouwvakker, daardoor kwam ze waarschijnlijk een ietwat stoer over.
Juist daarom waren haar vertelsels verrassend anders en - al waren ze misschien een beetje aangedikt – ze vormden een aangenaam contrast met de gebruikelijke verhalen over ziekte, scheiding, kinderen en auto’s.

Wanneer zij dus een of andere anekdote uit haar leven te berde bracht, schoot spontaan menig wenkbrauw de lucht in uit opperste verbazing. Het was duidelijk: mijn tante werd gezien als één grote fantast. Het commentaar wat ze kreeg was steevast: ‘Ja hoor, Mies, dat geloof je toch zelf niet!’
Mies bleef daar vrij laconiek onder, het deerde haar niets. Haar gebruikelijke antwoord was dan: “nou, geloof het of niet,” waarna ze nog wat nalachte, hoogstwaarschijnlijk genietend van de herbeleving.

Zo ook op deze bewuste verjaardag. Zij zat al geruime tijd te luisteren naar de gebruikelijke ‘gesneden-koek-verhalen’ van haar broers en zussen. Toen het gesprek stil viel, zag ze haar kans schoon; hét moment waar ik al die tijd op had gewacht.

Het verhaal was als volgt:
Mies had boodschappen gedaan in de stad en liep gehaast naar de bus die haar naar ‘de Holy’, moest brengen (een wijk in Vlaardingen op de grens van Schiedam).
De fles ammoniak die ze als laatste gekocht had, kon nog net in één van haar tassen worden gepropt. De bus zat stampvol, maar zij wist nog een plaatsje te bemachtigen en plofte neer op de bank, haar boodschappentas maakte eenzelfde klap op de grond. De laatste klap was de fles ammoniak die uit haar tas viel. De fles had een scheur opgelopen en langzaam sijpelde de ammoniak eruit.

De stank van het goedje verspreidde zich in no-time door de bus, totdat het de neusgaten van de buschauffeur bereikt had. De nogal forsgebouwde bestuurder, zette gehaast zijn bus aan de kant en stampte, waggelend door de bus, tot hij halt hield bij de plek des onheils.
“Wat is hier aan de hand,” brieste hij, terwijl hij een zakdoek uit zijn broekzak wurmde, “Ammoniak, ik ruik ammoniak!”

Mies kon niet anders dan toegeven dat het haar fles ammoniak was die daar gescheurd op de grond lag en zij giechelde van de zenuwen.
“Ja, ga d’r nog is om zitten lachen!” snauwde hij haar toe.
Mies, nog nerveuzer nu, gierde het uit. Dat werd haar niet in dank afgenomen. “Wel alle… , de buschauffeur wist zich nog net in te houden, dit vanwege zijn voorbeeldfunctie in de maatschappij, alsook om een stel jonge spruiten die hij had zien zitten terwijl hij door het gangpad liep.
De ammoniak had inmiddels al een aardig geurspoor achtergelaten. De passagiers waren al lang opgestaan en verdrongen zich naar de deur om zodoende de bus te verlaten.
Pas dan realiseerde de chauffeur zich dat de deuren nog gesloten waren. Hij baande zich een weg naar voren, opende de deuren en brulde (wellicht ten overvloede..): ‘Uitstappen allemaal, d’r uit!” Tja, dat had zij dan weer…


“Nou Mies, dat was weer eens een fantastisch verhaal!” brulde één van haar broers. Een homerisch gelach vulde de kamer. Tante Mies lachte net zo hard mee. Waarschijnlijk zag ze het hele voorval weer als een film voor zich afspelen. “Nou, geloof het of niet.”
Ze veegde de lachtranen van haar gezicht, pakte haar tas en besloot maar weer eens op huis aan te gaan.

Deze story spant toch echt de kroon! Hoe verzint ze het weer!” zei mijn moeder. Jammer dat Sjoerd er niet is, die had er van genoten!”

Oom Sjoerd kwam een week later bij ons langs. Met een dampende kop koffie en een vers gehaald gebakje voor zijn neus, vroeg hij aan mijn moeder: “Zeg Nel, je kent die buurman van mij toch nog wel, die grote kerel met dat korte lontje?” “Ja, zeker wel, die kan ik me nog levendig voor de geest halen, die kerel kon flink te keer gaan! Was die niet buschauffeur?”
“Ja, nog steeds,” sprak oom Sjoerd, en er verscheen een beginnende lach op zijn gezicht, verheugd over het smeuïge verhaal dat hij nu ging vertellen.
“Die had me toch een trammelant met een klant! Hij reed laatst met bus 31 naar de Holy, toen een vrouw een....” verder kwam hij niet, want mijn moeder vulde aan: “.....fles ammoniak had laten donderen! O God, zij mijn moeder, dus ze had het niet verzonnen… “ en ze fronste haar voorhoofd.
Oom Sjoerd was van zijn stuk gebracht: “Wat bedoel je met ‘niet verzonnen’ en hoe wist je dat het een fles ammoniak was?”
Mijn moeder was overgegaan in een gierende lachbui, haar buik schudde er van, ze hapte naar adem. De enige woorden die zij er nog uit wist te persen waren: “het was, het was....” verder kwam ze niet.
Mijn oom was even stil, keek naar zijn zus Nel en dacht na. Toen langzaam viel het kwartje…

“Ha, ha, ha, … nou snap ik ‘m. het was MIES, dat kan gewoon niet anders!”


… ze had het niet uit haar duim gezogen! Ik wist het!
Haastig nam ik de trap naar boven, blij dat dit luistervinkje niet ontdekt was.

Schrijver: Els van Gaalen, 26 juli 2009


Geplaatst in de categorie: humor

3.6 met 8 stemmen 268



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)