Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Onbemind

(voor Stig Dagerman [1923 - 1954])

Een-en-dertig themajaren van naar zichzelf gerichte boosheid, zelfdestructief terugverlangen naar de omhullende warmte van de zuivere baarmoeder, naar een dromerige, franciscaanse kloosterkerk vol door benedictinessen geborduurde luchtkussens geurend naar zoete kerkwierook en met overal in de sobere cellen rode lampjes (iedereen een herdruk van Van Eedens 'Het roode lampje' als contemplatieve nachtlectuur), serieuze en gniffelende mannen met vettige, grijze baarden om rinkelbelletjes in te hangen en om aan te slingeren als Tarzan aan de lianen, om in te slapen als een puppie in zijn mand, zij schrijden ('Hij schreedt en ruimte was hem soepel kleed!', aldus Marsman) op gezette tijden door de steenkoude gangen om voor God en mensheid een Open Haard te zijn, zingen de longen uit hun pezige lichamen, staan in een ritus en een ritme waar de zogenaamd normale wereld de onwetende schouders voor ophaald, 'O, die, die zijn te gek om los te lopen, vandaar al die strenge, belachelijke regels en een niet of sexloos omgaan met de zo verleidelijke vrouwen!'.

Welnu, monnik-kluizenaar Stig schrikt zich een hoedje van het tedere bloed dat zomaar wegvloeit, de angst rondom de dood omringt hem, haasje-rep-je tussen tienduizend wolven met lege magen, de dode dood overwint hem later als de lederen koker met geniale woorden die zinvol tegenstribbelen werkelijk leeg is, dorst bij drie-en-dertig graden Celsius en in een cirkel van miljoenen kilometers is geen drinkbaar water te vinden, giftig water, dat biedt zich rijkelijk aan. Het verraad dat doorsijpelt als waterdruppels op het kale hoofd van een onschuldig gestrafte, die van ondragelijke eenzaamheid krankzinnig is geworden, krijst dat hij nooit geboren wilde worden, voor eeuwig in die intieme moedersfeer wilde blijven. Verstoten door hen bij wie het goed leek, schone schijn indeed, vreselijk bitter de ontgoocheling. Pijn om dood te steken. Zijn ouders wilden hem niet, de wereld wilde hem niet, hoe kon hij zichzelf den willen? Dierlijke schreeuw om liefde in een verlaten labyrint bij winternacht. Geen gehoor, vlúg, het mes! Vlúg, het autogas! Even onzichtbaar verstikkend als die anderen. Hij was gestikt allang voordien, ergens op een bouwvallige boerderij in Zweden, toen zijn kwetsbare babymondje hunkerde naar voedzame moedermelk, troostrijke moederstrelingen, schommelstoelachtige moederwarmte.
Pappa, mamma, zijn jullie daar? Hij ruikt koolmonoxide! Of ook daar niet? Nergens? Vormeloos geworden, ont-ikt, ontzield, koud als marmer van een verwaarloosde graftombe. In de focus van zijn pupillen glimlachte de dood, een zwarte haai met gemene plannen, voortijdig zeker van zijn verwarde prooi. Een vreselijk gedoemde werd walgelijk misleid, al blijft het een intrigerend raadsel waarom de dood hem meer aantrok dan het leven met al zijn kansen, hoe dof ook zijn aardse ellende.
Kom zeg, betweters, amateurpsychologen, ga me nu niet vertellen dat hij (nietszeggend stigma ) schizofreen was, want dan ben jij het ook en trouwens, ik denk, dat hij hoe dan ook te lief was voor onze hardheid.

Schrijver: Joanan Rutgers, 1 augustus 2009


Geplaatst in de categorie: woede

2.1 met 8 stemmen 716



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)