Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Eten wat de pot schaft?

Ooit heb ik aan de lopende band maaltijden opgeschept. Proportioneren zoals dat wordt genoemd, en ik moet zeggen, in het begin werkte het nogal op mijn lachspieren. Zoals bij zoveel baantjes die ik gehad had, gebeurde er ook hier weer iets wat mij mijn leven lang zal bijblijven.

Maar laat ik beginnen een beeld te schetsen van de werkzaamheden.
Eén is daar de lopende band zelf, logisch natuurlijk.
Aan de kop staat degene die het blad met bord en code-kaart op de band plaatst.
Links drie personen: 1 voor de groente, 1 voor de aardappels, puree en rijst, 1 voor vlees, vis en vegetarisch.
Rechts drie personen: 1 voor de jus, 1 voor de soep en 1 voor het dessert.
Stel je staat bij de aardappels. Het bord komt voorbij. Eerst kijk je wat de code is.
A1 staat voor aardappels. Je pakt een schep met aardappels en legt die zo netjes mogelijk op het bord. Dan is nummer 2 aan de beurt en die legt er bijvoorbeeld bloemkool naast. Zo wordt dus het bord verder gevuld en aan het eind van de lopende band staat degene die het controleert. Als alles in orde is wordt het blad in een kar geplaatst.

Heel eenvoudig allemaal, tenzij één van de bandleden zich in de code vergist. Deze keer was ik het dus.
"Stop de band!” riep de controleur. Ik heb hier drie borden met puree, dat moeten aardappelen zijn, wie staat er aan de aardappelen?”
Al stond ik dan bij de aardappelen, mijn hoofd werd zo rood als een biet. Drie borden, toe maar.
Door het eigenaardige code-systeem - ’s ochtends: A1 = aardappelpuree, ‘s middags: A1 = aardappelen – zat ik nu dus overduidelijk in de puree.

Niets is zo vervelend als de band die gestopt wordt, simpelweg omdat we dan volledig uit ons ritme zijn. Bovendien moeten er drie borden opnieuw gevuld en dat kost tijd.
Verontschuldigend, in de hoop de stemming er in te houden, zei ik: “Tja, als ik het doe, doe ik het goed. Dus als ik het fout doe, dan ook maar meteen goed fout!"
Hoe écht goed fout het die middag zou gaan, zodat het voorafgaande daarbij zou verbleken; daar hadden wij op dat moment nog geen flauw vermoeden van….

Na samen gezellig te hebben geluncht, werd het weer tijd om aan de slag te gaan. De sfeer zat er goed in en met een razend tempo vulden we de borden, zonder ook maar één fout te maken!
Het liep dus lekker, totdat wij verbaasd naar de band staarden. De stroom met bladen bleef uit.
De bladendame aan het hoofd, met een dienblad nog in haar handen, keek gebiologeerd naar de band, waar één voor één druppels op vielen. Toen keek ze eens naar het plafond van waar uit inmiddels een klein regenbuitje van druppels naar beneden kwam vallen. Drup, drup, drup. Vreemd, heel vreemd.
Bruine druppels? Wat? Wij tuurden met zijn allen naar het plafond dat opbolde als een zwangere buik en weldra verspreidde zich een walgelijke geur alsof wij midden in een riool te werk werden gesteld. De stank was onverdragelijk!

De chef was de eerste die wakker werd. Resoluut pakte hij een metalen bak, klom op de lopende band en moet gedacht hebben: redden wat er nog te redden valt.

“Stop de band, Stop de band!!!” brulde hij. Mies Bouwman had het niet beter kunnen zeggen.
In alle consternatie had niemand de band uit gezet, zodat de chef ongewenst een demonstratie fitness op de lopende band ten tonele bracht. Het was werkelijk hilarisch om te zien; zo bizar en komisch dat we het uitgierden van de lach!

Het duurde even, maar toen gaf iemand gehoor aan zijn verzoek. Inmiddels had een moedige collega zich aangesloten bij de chef.
Ze wilde net de bak boven haar hoofd plaatsen, toen het plafond het begaf onder zoveel gewicht. Een hoosbui van bruine drab verspreidde zich over het prachtige haar van onze collega. We gilden het uit: deze keer van schrik en ontzetting! Ook de chef was helaas niet buiten schot gebleven. Onze helden van de dag konden niets anders doen dan de plek des onheils verlaten. Hand in hand stapten zij van de band en dropen af naar de doucheruimtes.
Wij vluchten naar buiten; een enkeling spoedde zich kokhalzend naar het toilet.

De oorzaak van dit alles was natuurlijk een verstopt riool.
De baas van de naastgelegen spoelkeuken heeft zich de rest van de middag eens flink kunnen uitleven: gewapend met ontsmettingsmiddel en de hoge drukspuit. De volgende dag keken wij, zo nu en dan, nog eens angstvallig naar het plafond.

Sindsdien heeft de uitdrukking “je kunt nooit weten wat er boven je hoofd hangt” sterk in betekenis toegenomen.
Tja: Shit happens…

Schrijver: Els van Gaalen, 7 augustus 2009


Geplaatst in de categorie: humor

4.3 met 7 stemmen 386



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)