Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De aansteker

De miniramp gebeurde enkele maanden voor ik in dienst trad. Metaalgroothandel R gaf als relatiegeschenk een roestvrijstalen sigarettenaansteker met daarop een rode snijbrander gegraveerd. De aansteker was niet goed afgesteld en er ontstond een steekvlam die snor, neuspuntje en wenkbrauwen van de inkoper van een scheepswerf in Amsterdam Noord schroeide. Sinds die blamage was er geen vertegenwoordiger meer bij de werf langs geweest, niemand had de moed.

Als overmoedige nieuwkomer besluit ik om deze relatie weer binnen boord te halen, en voorzien van een nieuwe diplomaten koffer loop ik als een gladiator over het middenpad van het kantoor, collega’s kloppen mij op de schouder en de dames kijken mij bewonderend na; dat laatste heb ik mij misschien ingebeeld.

De inkoper, een man van middelbare leeftijd met een bol gezicht draagt duidelijk de sporen van de inferno, het puntje van zijn neus is rood en glimt als een eikel; je moet er naar kijken of je wilt of niet. Ik voel me opgelaten en in mijn lijf gloort een gevoel dat ik maar al te goed ken en dat emotionele uitingen als lachen aandrijft.

Als de man tegenover mij een sigaret opsteekt duw ik in een reflex m’n aansteker onder z’n neus, met de rode snijbrander naar boven, zijn ogen worden groot en hij veert achteruit alsof hij een klap ontwijkt, valt met stoel en al achterover en verdwijnt achter zijn bureau, en ik begrijp nu hoe Engelsen aan het gezegde komen: ‘vloeken als een Hollander’.

De situatie met zijn voorgeschiedenis is te gek om op een rustige manier te verwerken. Ik schiet in de lach als het hoofd met de rode neus boven de bureaurand verschijnt. Hij kijkt gejaagd om zich heen of anderen zijn afgang hebben gezien.

Ik voel de drang om in lachen uit te barsten en heb geen keus, ik moet weg om het niet nog erger te maken; ik zeg ernstig ‘dit lijkt me geen goed moment, ik bel U voor een andere afspraak’, en loop zonder antwoord af te wachten rustig, alsof er niets aan de hand is, met kaarsrechte rug en statuskoffertje over de gang tussen het grijnzende personeel door en stap spastisch van de ingehouden lach in de auto.

Het beeld van het bolle hoofd met het rode neuspuntje boven het bureau verschijnt steeds weer op m’n netvlies. De slappe lach heeft zich van mij meester gemaakt en zal aanhouden tot de pijn in mijn buikspieren mij ontnuchtert.

Toen ik opzij keek, keek ik recht in het bolle gezicht van de inkoper die langs m’n auto liep, waarschijnlijk om thuis bij te komen, hij blijft even staan en kijkt mij aan alsof hij iets wil zeggen, ik kan m’n lach niet stoppen en lach hem onbedoeld in het gezicht uit, terwijl een stem rond zingt in m’n hoofd: ‘die zien we nooit meer terug’.

Volgens plan gaat onze directeur met pensioen; in de directiekamer maken we kennis met de nieuwe directeur; achter zijn bureau zit een man van middelbare leeftijd met een bol gezicht met een neus met een rode punt die glimt als een eikel, je moet er naar kijken of je wilt of niet, ik voel me opgelaten en in mijn lijf. . . . . . . . . . .

Schrijver: Custor
Inzender: Janneke Koster Baas, 29 augustus 2009


Geplaatst in de categorie: emoties

4.5 met 4 stemmen 407



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)