Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Fietsen

We gaan fietsen. Zoals altijd heeft Mischa het aanrecht volgebouwd met broodjes, fruit en lekkere dingen voor onderweg.
'Maar we zijn maar twee' zeg ik, totaal overbodig natuurlijk. Ze kan ook tellen. Koffie in een grote kan met voor erbij pecanbroodjes, drie boterhammen torenhoog belegd met kaas, vlees en salade, waarbij de kledderrem rijkelijk gevloeid heeft, verpakt in folie, haar 'broodjes gezond', appels, bananen en zacht fruit in een bakje, en dan het snoepgoed: wat repen, een zak drop of winegums, twee gedroogde worsten en zakje met voorgesneden blokjes kaas. Voor in de bidons is er vers vruchtensap, en er zijn ook de nodige flesjes bronwater.

De vorige keer was het bijna dertig graden en hadden we daaraan tekort, dat zal haar niet weer gebeuren. 'We moeten maar meteen beginnen', met eten dan, suggereer ik. Ze glimt. Niks ervan, is allemaal voor straks, nu wachten me ook al drie rijkelijk belegde boterhammen met worst en kaas.
Voor de koffie heeft ze weer wat nieuws. Senseo, dat is out, dat is voor de losers haast zou je denken. Omstandig legt ze me uit hoe ik het apparaat moet bedienen. Niet dat het ergens voor nodig is, want Mischa houdt de touwtjes het liefst zelf strak in handen.
En ik? Ach het is heerlijk om zo verwend te worden. Ik laat me bedienen, kijk al drinkend en kauwend naar de tv, die zoals altijd aanstaat bij Mischa, luister naar het zich eindeloos herhalende nieuws en naar de koetjes en kalfjes die ze me vertelt, haar ouders, het eiland, de tuin.

Ze vraagt waar we naar toe gaan vandaag. De route, dat is mijn ding. Ze heeft zo haar voorkeuren. In juni moet het eigenlijk altijd de Betuwe zijn. Kersen eten wil ze dan. Dan rijden we de A2 af, parkeren in Nieuwegein en trappen de brug over, naar de Linge en de Waal. De andere kant op kan ook trouwens, langs de Lek, naar Schoonhoven, dan het pontje, de Alblasserwaard in. Of naar Bolle Jan, in Muiden. Tenminste dat nemen we ons altijd voor, om daar te eten nadat de we de Vecht zijn afgetrapt en over het Gooi zijn teruggekomen. Honderd kilometer is niks voor Mischa. Ze draait er haar hand niet voor om, maar toch, als het klaar is wil ze liever naar huis. Ze heeft nog wel wat staan. Bolle Jan, dat komt een andere keer wel.

Maar die andere keer is er ook een ander doel. De Veluwe, misschien is dat wel haar favoriet. Vaak rijden we naar Kootwijk, de snelweg af, parkeren en hup: trappen maar. Door de bossen van het Loo of over het Kootwijkerzand, naar de IJssel of juist naar beneden, naar de Nederrijn en een stuk Betuwe in. In Garderen weten we een heerlijke ijssalon. En een restaurant met nog laat zon op het terras. Mischa geniet en ik ook. Lang niet alle boterhammen, worstjes en snoep zijn op. Er is zelfs nog fruit over. Ze heeft kans gezien om onderweg nog op kersen te trakteren.

Nu is dat te ver. De zomer hebben we een beetje voorbij laten gaan, dan was er weer dit, dan weer dat, nu zijn de files terug. Vanuit het raam voor kijken we op de snelweg en het eerste knooppunt. Nog schuifelt het verkeer daar voort. We kunnen rustig aan doen, straks tegen een uur of tien moeten Muiden en de Vecht weer haalbaar zijn.
'Heb je er zin in?' vraag ik. Dat hoef ik niet te vragen, dat zie ik wel, maar het hoort er gewoon bij, bij ons, om dat soort dingen steeds weer te vragen. Net als die verkleinwoordjes bij ons horen, en dat eigen gemaakte Turkentaaltje. 'Gaan we te fietsie of te lopie?' vragen we elkaar. Maar bij mooi weer is dat geen keus, dan wordt het fietsen. Natuurlijk.

Eindelijk weer. Vroeger gingen we zowat elke week. Daar is een beetje de klad ingekomen. Ze is meer gaan werken, doet twee keer per maand zowat een hele week nachtdienst. Dat valt al af dan. Dan is er de vakantie. Zelf laat ze dat lopen, ze krijgt geloof ik eind september een hele bubs. Maar mij is het te lief, ik kan de bergen niet missen, en, als het mooi weer is gewoon ergens kamperen, fiets mee, wandelschoenen mee, zwembroek mee.
En Woemi natuurlijk. Als ik met haar weg geweest ben, wil ze me niet zien. 'Dat wijf heeft mijn leven ingepikt' zegt ze boos, de gemaakte afspraak cancelt ze. Als de boosheid wegebt zegt ze eerlijk: 'het is me teveel. Ik trek dat niet'.

Ik zeg niks. Kijk naar de file die zich langzaamaan begint op te lossen. Schuif al het eten in mijn fietstas. Er was iets ooit, toen, waardoor het niet meer ging. Er was iets waardoor ik waanzinnig verliefd werd op dat wijf. En geil natuurlijk, en geil. Ik heb nog nooit zoveel en zo lekker geneukt als toen. Mischa wist van niks, maar was niet achterlijk. Ze voelde nattigheid. Ze deed wat ze kon. Ze opende zelfs haar bekken voor me. Maar ik wilde niet meer. Ik wilde Woemi.

Daarna kwam de wroeging, en soms de spijt. Als het weer eens klote was met Woemi bijvoorbeeld. Of zomaar, als ik hazen of een ooievaar zag in de wei die het huis scheidt van de snelweg. Als ik op de bank zit, de tv tettert, sport, sport en nog eens sport en zij tuttelt in de keuken. Dan.
Maar vooral als we samen fietsen. Dan vooral.
'Gezellig is het hè?' vraagt ze. Het is onnodig. Ze voelt het ook wel. Voor een dag zijn we samen weer gelukkig. Net als vroeger, nee, beter als vroeger.


Zie ook: http://www.vkblog.nl/blog/3193/Woemi

Schrijver: jorrit, 29 augustus 2009


Geplaatst in de categorie: ex-liefde

4.6 met 8 stemmen 461



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)