Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

In plaats van een urn.

Op zijn bureau staat een ouderwetse schemerlamp met perkamenten kap, die niet past bij het moderne interieur. Als hij weggeroepen wordt en ik tijdens zijn korte afwezigheid door het kantoor loop, valt mijn oog op een tomaatkleurig nummer aan de achterkant van de kap die mij doet denken aan een nummer dat in de huid getatoeëerd werd van concentratiekamp-gevangenen. Het dringt tot me door dat de kap misschien niet van perkament is.

Als ik even later weer tegenover de man zit wordt mijn aandacht door de lamp in beslag genomen; zijn woorden dringen niet tot mij door. Ondenkbaar dat hij niet op de hoogte is van de geschiedenis van de lamp; zonder die achtergrond is er niets bijzonders aan de lamp; gezien de stijl van het interieur hoort hij er niet in thuis.

Ik heb verhalen gehoord over sieraden gemaakt van gouden tanden; ook een verhaal over een lampenkap gemaakt van mensenhuid, maar dat was ver weg in ruimte en tijd, dat was een andere wereld en kon het toen niet echt geloven.

Als hij even zwijgt om een slok koffie te nemen, kan ik me niet meer inhouden en vraag, wijzend op de lamp, waar hij van gemaakt is. 'U weet waar hij van gemaakt is', antwoordt hij en kijkt mij indringend aan. 'Ik zag U door het raam bij de lamp staan en Uw stemming is sindsdien veranderd, U hoort niet eens wat ik zeg, ik zie aan uw gezichtsuitdrukking dat Uw gedachten ver weg zijn, eigenlijk heel dichtbij, namelijk bij de lamp; U hebt de tatoeage gezien en Uw conclusie getrokken alhoewel U twijfelt omdat het te gek is voor woorden'. Ik knik bevestigend.

Hij vertelt dat de schemerlamp is aangetroffen bij een zolderopruiming van een overleden militair, een kampcommandant blijkt achteraf; ook worden brieven in een holle plafondbalk gevonden die de man aan zijn vrouw had geschreven vanuit concentratiekamp Y. De betrokken instanties hebben uitgezocht welke naam bij het nummer hoort en naar familie gezocht en zo kwam ik in het bezit van de lamp en van kopieën van enkele brieven van de man die waarschijnlijk verantwoordelijk is voor de dood van mijn moeder. De lamp neemt de plaats in van de urn; dat bedenkend vind ik het niet meer morbide.

In een lange warme leren jas ziet de commandant hoe die dag honderden verkleumde angstige mensen dwars door families heen van elkaar gescheiden worden, selectie voor afdelingen van de hel: direct naar de gaskamer of dwangarbeid tot ze er bij neervallen.
‘s Avonds bij een glas wijn schrijft hij de brief aan zijn vrouw:

“Eigenlijk heb ik geen nieuws.Twee gevangenen betrapt toen ze seks hadden in barak Z; als straf moeten ze het buiten in de sneeuw doen met barakbewoners als toeschouwer. Twintig zijn omgekomen bij een explosie in de mijn, veertien ouderen zijn geruimd omdat ze niet mee konden komen in het arbeidsproces en we slaapplaatsen voor de nieuwe lichting te kort kwamen, zeven bleven vandaag achter tijdens de mars van en naar de mijn en zijn volgens instructies uit hun lijden verlost. Twee die bij de zending vorige week een vals beroep hadden opgegeven zijn als voorbeeld voor de nieuwkomers aan weerszijden van de perronuitgang opgehangen, met een bord aan hun voeten met de tekst: ‘ik loog dat ik timmerman was’. we hopen daarmee het aantal oplichtingsgevallen terug te dringen. Tien kinderen geselecteerd voor het academisch ziekenhuis in X voor wetenschappelijk medisch onderzoek, zoals ik al zei geen schokkende dingen vandaag".

‘Betreft het familie van U’, vraag ik. Hij kijkt mij zwijgend aan en haalt een foto met zilveren lijst uit zijn bureaulade: de foto van een knappe jonge vrouw van ongeveer vijfentwintig jaar met donker haar, grote mooie ogen en een breed-lachende mond. Ze kan zijn dochter zijn maar kwaliteit en de kleding maken duidelijk dat het een foto van voor de oorlog is. Een opname uit 1939, ze was toen 26 jaar, zei de man, ‘drie jaar later stierf ze in het kamp Y’. 'Het is mijn moeder, de kap is gemaakt van haar huid', zei hij schor. Ik had het gevoel of er een emmer ijswater over mij heen werd gegoten.

Ik wil de auto starten als de man voorbij loopt met de lamp onder zijn jas, hij stapt in zijn auto, zet de kap op de stoel naast hem; ik zie dat hij er tegen praat. De werkelijkheid begint tot mij door te dringen, de lamp is niet alleen de huid van zijn moeder maar is zijn moeder geworden, die hij verzorgt en gezelschap houdt omdat ze vroeger al niet alleen kon zijn. De lampenkap is zijn urn, dichter bij een overledene kom je niet.

Schrijver: Custor
Inzender: Janneke Koster Baas, 16 september 2009


Geplaatst in de categorie: oorlog

4.5 met 4 stemmen 213



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)