Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Eenzaam

Het licht flikkerde aan en uit in de kamer. Buiten gierde de wind langs de ramen en dikke sombere regendruppels sloegen tegen de gebarsten ruiten.
De harde en koude wind rukte enkele jonge bladeren van hulpeloos op en neer zwiepende bomen en ze zweefde wild en zwijgzaam door de lucht. Een enkele hond blafte wild en luid in de verte.
Het kleine gloeilampje dat aan het plafond hing, bungelde heen en weer door het voortdurende gestommel boven.
Het hield niet op. Het hield nooit op.

De sfeer die alles om zich heen in zich op nam, paste precies bij haar verwrongen en bijna vermoorde leven.
Waarom zou ze nog door gaan. Het had toch geen nut. Niemand keek haar aan. Niemand zag haar staan. Niemand kon het iets schelen wat ze elke dag weer moest ondergaan.
Niemand zag de lieve snoet die ze bezat. De ogen die zoveel tederheid en liefde uitstraalden.
Het was tevergeefs.

Voor haar lag een aantal voorwerpen. Sommige verroest, andere bot en gebroken.
Het kon haar echter niets schelen. Dit zou toch het laatste worden wat ze zou doen. Misschien zouden mensen haar nu wel missen.
Als ze er niet meer was.
Wraak. De laatste wraak die ze zou nemen. Een zoete wraak. Een die enkel zij zou begrijpen.
Haar vingers met zwarte nagels gleden langzaam langs de voorwerpen. Uitkiezend.
Tot ze bij de laatste object aangekomen was, stootte ze met haar wijsvinger per ongeluk tegen een klein grijs knuffeldiertje.
Ze aarzelde. Die had daar niet mogen zijn. Ze had die niet meegenomen. Of… Toch wel?
Een aarzeling.
Langzaam klemde haar vingers zich om het knuffelbeestje. Met een lichte aarzeling pakte ze het op en bekeek het. De eens zo zachte vacht was in de jaren vuil geworden en de vele kleine haartjes waren bij elkaar gaan kleven. Toch had het diertje hetzelfde lieve snoetje, zoals het zoveel jaren geleden al had. Het snoetje dat haar zelfs toen al enige troost gaf. Ze bekeek het nog even, en legde het daarna met tederheid tussen haar benen.
Ze zat op de grond en de deels gescheurde broek liet haar bleke huid met de koude stenen vloer in contact komen. Ze rilde af en toe.
Het knuffeltje met de grijs zachte haartjes kriebelde tegen de huid, en met moeite werd er een glimlach op het bedroefde gezicht getoverd.
Twijfel.

Was er dan toch iets? Met enige verbazing legde ze haar rechterhand op haar borst. Figuurlijk legde ze haar hand op het hart en voelde hoe de diepe wond haar gevormd had. Een wond die enkel tijd kon helen, maar haar leven zou te kort duren voordat die tijd gekomen zou zijn.
Het lange zwarte haar viel voor haar ogen en een kleine glimmende traan spetterde op de koude zwarte stenen vloer uiteen.
Met moeite ging ze staan.

De voorwerpen bleven dood op de grond achter. Ze deed de deur van het kleine hokje open waar ze zich in had verstopt en stapte aarzelend naar buiten. Rond haar was het net een setting van dat als van een oude Hollywood-film. De typische badkamer tegels kapot op de muren, waarvan sommige zelfs al op de grond in tientallen stukken gebroken waren.
Barsten in de vloeren, de kranen roestig en verbogen. De spiegels die ooit geschitterd hadden in het felle spotlight, waren nu vuil, gebroken en beslagen en werden enkel verlicht door het kleine flikkerende gloeilampje.
Een krot.

Langzaam liep ze op de verbogen en verrotte wasbak af en keek met moeite naar zichzelf in de spiegel. Haar tengere en liefdevolle vingers graaide naar het uiteinde van haar mouw en met moeite kon ze wat van het aangeslagen vuil weg vegen.
De meeste mensen zouden nu medelijden met haar krijgen. Zoals ze daar stond.
Maar ze had geen medelijden meer met zichzelf.
Ze zag enkel zichzelf. Niet het echte meisje dat ze kon en wilde zijn.
Ze knipperde met haar groene ogen en ze wiegde wat met haar hoofd. Het haar dwarrelde vrolijk rond haar hoofd.
Maar haar ogen waren enkel gefixeerd op de donkere en blauwe plekken rond haar kaak en ogen.
De kettingen die ze om had waren van zilver maar hadden geen betekenis meer. Geen waarde. Vroeger wel. Toen haar moeder er nog was.
In haar hand hield ze nog steeds het kleine knuffeltje. Met een ferme grip had ze vast. Dit zou nooit iemand meer van haar afpakken. Ze hadden alles al gehad. Maar dit, dit was haarzelf.

Ze trok zichzelf weg van de spiegel en liep naar de schakelaar die het kleine gloeilampje van stroom voorzag. Voorzichtig deed ze de lamp uit en begaf zich daarna terug in het hokje met de koude vloer. De gebroken tegels.
De kilte tegemoet.
Het was aardedonker en het enige licht dat soms binnen viel was het fletse en lelijke licht van een lantaarnpaallamp. De takken van de boom werden dan voor het kleine raam weggeblazen en zo kon het doodse licht binnen vallen.
Ze had zichzelf in de spiegel bekeken, terwijl ze het knuffeltje vast had. Er was iets wat ze niet kon verklaren, maar het diertje had iets met haar gedaan.
Er was hoop. Een flikkering.
Maar plotseling hoorde ze boven een deur luid opengeklapt worden. Haar hoop werd versplinterd.
Zware voetstappen snelde de trap af.
De deur werd opengegooid en kwam met een harde klap tegen de muur aan.
Een man stapte de kamer binnen.
Ze hield haar adem in. Bang om maar de lichtste of hoorbare beweging te maken.
Ze luisterde hoe grommend er naar de schakelaar van het licht gezocht werd.
De lamp ging aan.
Haar vingers gleden over een van de objecten die ze van de te voren voor zich neer had gelegd. Onhoorbaar gleden haar vingers over het stel scherpe scheermesjes.
Het knuffeltje, stevig tegen haar borst gedrukt.

Schrijver: Joey Kuipers, 20 oktober 2009


Geplaatst in de categorie: emoties

4.8 met 11 stemmen 260



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)