Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Desintegratie

Zet Arthur Rimbaud in Luxor een rode bol op zijn neus en hij is ook een rondtollende clown, net als iedereen die voor clown speelt, maar dat denk je maar, want ook clowns verschillen onderling en behalve een grote, beroemde clown was Rimbaud een grote lieveling van de goden.

Vooral Re hield van hem, toen de kennis brak in zijn wijze hoofd, brak de zon voorgoed door. Zijn talloze angsten bleken wanen. Vaarwel aan de donkere gevangenissen, de onvoorstelbare martelkamers in hemzelf. Hij heeft ook gevaren op de Nijl, in de bakermat van bier bier gedronken bij zonsondergang, een mooie zonsondergang.
En gezwommen, als een nijlpaard in verrukking, geboomd met velen over God en het mysterie leven, gevochten tegen slechte invloeden en boze infiltranten, gevochten als een wild dier in een ijzeren klem, gewrikt en getrokken, zichzelf bevrijd en zijn been nota bene verloren, zijn leven voor de bevrijding van valse demonen, die hem gekaapt hadden.
Hij heeft zijn naam gekrast in steen, piramidesteen, eeuwenoude steen van een tempel en een eeuwenoude ziel. Gekomen van talloze plaatsen, vormen en kleuren, sferen en stemmen.

Of was het Verlaine, die na zijn dood deze plek bezocht om hem te eren? Om zijn naam met Luxor te verbinden, zoals dat logisch is voor een literaire farao?!
Nee, hijzelf heeft dit teken gemaakt, zoals hij vroeger zijn naam in de bladen wenste. Hij was een minnaar van de eeuwigheid en de eeuwigheid beminde hem. Het was niet meer dan een spontane kwajongensstreek, hij hoefde zichzelf niet te vereeuwigen, zijn bestaan was al vereeuwigd, nog voor hij schreef, nog voor zijn naam, in God en in Haar alleen.

Ik heb mijn gids gevraagd (zo'n twintig jaar geleden) of hij wist waar zijn naam stond, maar hij wist het niet, ja, Ramses, die kende hij, maar Rimbaud, die kende niemand daar, zelfs niet als dichter.
Of ik hem eens werk van die man wilde opsturen, wel, dat heb ik gedaan en tot nu toe heb ik niets teruggehoord, maar ik weet zeker dat Rimbauds naam daar ergens staat in een van die heiligdommen en dat men er ooit naar zal wijzen als een hoger relikwie dan het masker van Toetanchamon.
Rimbaud zwom in zijn blootje steeds met omgekeerde pijp en vloeibaar als het water zelf, door de spirituele vormen van die eerste liefde, die rivier te Charleville, door de heftige Seine en door de bedwelmende Thames, door de rondborstige, zwaar in de hand liggende Maas, door het kalme water van havenstadje Harderwijk en door de milde grachten van Amsterdam, door de zachtvrouwelijke baden van Milaan, door de tropische, sensuele rondingen van de Javazee, door de woeste deiningen van de Atlantische oceaan, door de eeuwige wijsheid van de Middellandse zee, begerenswaardig rijp vlees, door de onevenaarbare magie van de Rode zee, door de besloten meren van Etiopië, en voorbij de zeeën in de Elyzeese Velden, waar hij het goud ontving van een Azteken-opperhoofd, met overvloedige peyote uit zijn dansende fonteingeest.

Grote ogen draaiden rondom zijn uitdijende hersenen en daalden in ravijnen van voorspoed, ideale gekte, waar geest Geest is, onaantastbaar vrij. Rimbaud deed een verfrissend dutje bij de Hierdensebeek, hij droomde van de ruige Ardennen tussen de beschutting van deze Gelderlandse bomen, waar de bekrompen, godsdienstschizofrene bevolking goddank aan zijn rooddoorlopen ogen en aan zijn oren onttrokken was. Wég, boze gnomen in keurige camouflagekledij, hij kan jullie verstokte waanzin niet verdragen, naar de hel ermee! Hij mint de ruimte en het mysterieuze donker van de heilzame stilte. Hij waste zijn magere lichaam in het koele water met een lichte stroming. Hij hoorde ergens in de verte al de Afrikaanse trom met een roffel, die zijn hart deed gloeien, zoals zijn eerste roes van hasj. Dromen vol nieuwe werelden, werelden die hem insnoerden en uit de tijd haalden. Vetgevoerd met originele dromen was hij dan weer koning en dan weer bedelaar, maar nooit meer Rimbaud, wie was dat? een klank uit duizenden. Als het geritsel van een vogel, even daar, dan daar en die dan wegvloog. Zonder sporen, zonder herinnering. Als een afgebroken huis.

De plek is er nog, maar bouwgrond voor nieuwe silhouetten of op zijn minst een koesterende aarde onder een vloedgolf van emoties. Panter, lig, ga liggen in je boom en droom, droom. Ren weg van de woorden, arme dichter, want anders slaat de gekte jou naar de vlakte. Ren, grote krijger!
Er zullen nieuwe gezichten volgen, nieuwe lichamen, gelijken, de gekte nabij, maar hij zal het niet meer zijn, hij zal daar zijn, de trom zijn en God mag weten waar zijn. Door de geest kom je tot God! Ik ga het leven heiligen. Ik kan niet meer spreken! Laat ons, verworpenen, het leven niet vervloeken. Ik keerde terug naar het Oosten, de oeroude, eeuwige wijsheid, - dit is, naar het schijnt, de droom van iedere aartsluiaard!

Maar de lijken van luiaards en deugnieten liggen de anderen zwaar op de maag... Dit gezin is een stel ravottende honden. Ze doen het maar zonder mij. Ik zocht naar de magische wet van geluk dat allen redt. Mijn gezondheid werd bedreigd. Ik was rijp voor de dood. Mijn leven is opgebrand. Zo heb ik van een zwijn gehouden - om als eersten (!) Kerstfeest op aarde te vieren!
En voorwaarts. Boer! Krijs, drum, dans, dans, dans, dans!

Schrijver: Joanan Rutgers, 19 november 2009


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 3 stemmen 179



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)