Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Een cruciale vraag.

Zwaar klonken de slagen van de torenklok over de stad. Even, als verblind door het felle zonlicht, greep ze zich vast aan de deur van de trein. Het was alsof ze wankelde. Bekend klonk de tonen die het klokgelui voortbracht in haar oren. In de ene hand de tas die ze met zich droeg. De andere geklemd om de deurstang. Ze hield zich staande. De lichte duizeling die haar een ogenblik had bevangen trok weg. Als vanzelf liep ze naar het bankje dat uitnodigend voor haar was. Ze zeeg neer. Moe van het gepieker. Moe van alles wat op haar af was gekomen. Eindeloos moe.

Even vielen haar ogen dicht. Het leek alsof de cruciale vraag weer in haar opwelde. Verder? Terug? Maar niets uit wat ze achter had gelaten trok haar. Ze was uitgevochten. De strijdbijl was begraven. Het was voorbij. Voorbij. Nooit, nee nooit zou ze daar één stap meer zetten. Een zucht van verlichting ontsnapte. Nee, de weg terug was het niet.

Als uit een ver land klonken de geluiden die horen bij het stationsleven. Schreeuwende moeders die de kinderen bij zich probeerden te houden. Een schel geluid van de fluit van een conducteur op het andere perron gaf aan dat zijn trein ging vertrekken. Vaag drong het tot haar door waar ze zich bevond. Ze was gegaan. Na veel strijd, na veel overdenking had ze de stap gewaagd. Ze had zich niets aangetrokken van allen die haar met raad en daad bij wilden staan. Niet even. Maar al een heel leven.
Twee handen wrongen zich samen terwijl ze de stemmen nog door elkaar hoorde gaan. Geluiden als: Die kant op. Nee, deze. Ik had het je toch gezegd. Je luistert niet. Dominante mensen, leerde ze begrijpen. Akelig belerend en het altijd beter wetend. Ze had zich gevoeld als gevangen in het web van een grote spin. Ze had het geweten. Nooit, nee nooit zou ze daaruit verlost kunnen worden. Duizend draden hielden haar vast. Zorgden ervoor dat ze gevangen was. En bovenal gevangen bleef.

Toch was daar dat hele kleine vlammetje in haar gebleven. Een vuurtje, zo klein dat je met het blote oog dit haast niet kon zien. Het had gesmeuld. Vaak gedreigd uit te gaan. Maar altijd weer was daar die wonderlijk warme wind geweest. Die zorgde dat wat dreigde niet ging gebeuren. Een glimlach verscheen om haar mond. Ze was er nog. Ja ze was er nog. Tranen gleden over haar wangen. Er kwam nieuw leven in die stille gestalte die daar al meer dan tien minuten bewegingloos zat. Haar hand zocht in haar tas. Ze veegde met haar zakdoek haar ogen droog. Voor het eerst zag ze de grote kerk die pal voor het station majestueus daar stond. Een Godsgebouw, waar eigenlijk haar hele leven om draaide. Prachtig zoals het daar in het zonlicht zich toonde Onbeweeglijk vast, zo scheen het haar toe. Stenen die voor haar beleving riepen dat ze zich nooit iets aan zouden trekken van hetgeen mensen zouden zeggen of doen.

Dat gaf haar nu juist net wat ze nodig had.

Schrijver: ZEGERIN, 25 november 2009


Geplaatst in de categorie: afscheid

4.2 met 4 stemmen 477



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)