Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De Nieuwe Leliestraat

Het monsterlijke standbeeld, standgedrocht van Multatuli wordt belicht door de vroege ochtendzon met braakgeluiden van de zon.
Enkele Amerikaanse toeristen, Obama-opportunisten, zijn al druk in de weer, maar Maximatuli laten ze links liggen, ze slaan rechtsaf richting de Wallen, al is er nog niets open, het moet bekeken voordat 'nette ondernemers' de boel overnemen.
Twee honden snuffelen langs de kant van de Prinsengracht, terwijl dominante voertuigen voorbijrazen, maar dat is ooit passé, oliedomme olieslurpers!
Een vrolijke fietser zingt een U2-nummer, zijn ratelende fiets amper in bedwang houdend.
In de Nieuwe Leliestraat ontwaken de mensen en bijna direct openen zij hun winkels. Aan iedere kant van de straat staat midden op de weg een straatpaal, een weldaad van de gemeente. Café Relax fungeert als sociaal middelpunt in de buurt, waar correct geklede dames voor een vriendelijke bediening zorgen. Een aangename koffiegeur walmt door de openstaande deur naar buiten. Een slaperig kunstenaarstype leest de ochtendkrant, over vette schijnvertoningen en magere oplossingen in Kopenhagen. Een grijns tussen zijn verwilderde haren en zijn verfomfaaide kleren. Het stoppen van zijn pijp lijkt uren te duren, deze Rembrandt of tenminste een afstammeling.
De Nieuwe Leliestraat is een ingesloten straatje met hoge, ontfermende huizen, gebroederlijk aaneengegroeid. Er zitten een kruideniertje, een patatzaak (de guldentekens zijn gemakshalve en met een onmiskenbare ondenemersmentaliteit veranderd in eurotekens), twee kledingzaken, een Pakistaans eethuis, een soort atelier, een kunstenaarszaak, een coffee-shop (= weed-shop) en een artistieke inpakwinkel Droomdoos.

Voor het raam van de Droondoos dwarrelt een koolwitje. Tina, de eigenares van deze wonderlijke winkel, waar je unieke en prachtige kunstzinnigheden ziet staan, heeft net haar ontbijt op. Ze kamt nog snel haar bruine haren en daarna laat ze de hond uit. Haar dierenasielhond is erg dol op haar, hij schuift zijn zwarte kop tegen haar benen heen en weer. Zij streelt hem en kijkt in zijn verdrietige ogen. Of is dat idee haar projectie van haar eenzaamheid. 'Kom, Bingo, we gaan ze een poepie laten ruiken!'. Via de houten wenteltrap dalen ze af naar de winkelruimte. De geur van lijm en papier vermengt zich met doffe straatgeluiden. Bingo gooit per ongeluk wat papieren kokers om. De vlinder is vertrokken, maar er staat nu een gemaskerde dagpauwoog voor het raam.
Het is een bloedmooie, slanke jongedame in superstrakke kleding, alsof het Victoriaanse keurslijfmodel nooit is verdwenen. Ze is zwaar opgemaakt en staart met grote ogen naar een doos met vogels erop. Wanneer ze Tina en Bingo ziet, verdwijnt ze met spoed, een hooghartige, zielloze blik achterlatend. Tina groet de overbuurvrouw, die haar kindje voedt, terwijl de gespierde overbuurman zijn rock en rollmuziek harder zet.
De eerste hennepminnaars schuifelen alweer de straat binnen. Er wordt een paradijselijk sfeertje gecreëerd. Een bolle man staart naar Tina alsof ze een gevierde filmster is, hij lijkt sprekend op Van Gogh. Na het doen van Bingo's behoeften gaan ze naar Relax. Bingo bedelt waar hij maar kan, terwijl Tina de kunstenaar kust en een koffie bestelt.

Bij de Multatulimislukking lopen twee vrienden richting de Nieuwe Leliestraat. 'Niet dat het een imposante straat is', zegt de een tegen de ander, ' maar het staat garant voor een oer-Hollandse sfeer!'. 'Wat is dat dan, oer-Hollands?' 'Nou, je weet wel, antiek, behaaglijk, Anton Pieck-achtige decors!'. 'Kom, we gaan daar koffie drinken!'. 'Okay, waar die wolf loopt!'. Tina groet de vreemdelingen. 'Zijn hier ook cappucino's of is het enkel Max Havelaarkoffie?', grapt de ene. 'O, ze hebben hier in de straat alles wat je hartje begeert!', antwoordt Tina. De kunstenaar trekt zijn wenkbrouwen omhoog, schiet in de lach en bestelt zijn eerste wodka. Terug in de winkel zet Tina een bandje van Fleetwood Mac op en gaat meteen hard aan de slag, terwijl Bingo nog wat buiten zwerft.
Rond elf uur komt er een blonde engel de winkel inlopen, lacht allerbeminnelijkst, groet Tina. Ze komt vaak meehelpen met het maken van de uiterst originele sierelementen en heet Isis. Het is druk vandaag, veel klanten, veel bestellingen.

Büch bestelde eens een zuurvrije doos voor een van zijn kapitale vondsten. 'Hoe gaat het?', vroeg Tina. 'Ach, eendje is maar in zijn eentje!', zei hij toen.
Ook de schrijver Mulisch komt langs om een exclusieve doos voor een kleinood van hem te bestellen. Tina denkt dat hij daar zijn eigen boeken in cadeau geeft. 'Gunst, hij ziet er zo gewoon uit!', zegt Isis nadat hij weer weg is. 'Ja,', zegt Tina, 'het is gewoon een aardige jongen, als zoveel schrijvers, maar ook net zo getikt als wij allemaal zijn.'.
En ze bekt er op een ruwe manier achteraan: 'Wij moeten snotverdorie ook maar eens een boek gaan schrijven, we kunnen haast niet anders in deze dolgedraaide mierenhoop van schrijvers, ach Isis, wat een krankzinnige wereld!'.

Aan de overkant staat de bolle man nu met zijn rechterhand horizontaal boven zijn knipperloze haviksogen, alsof hij gretig scênes vanuit de overkant steelt.

Schrijver: Joanan Rutgers, 18 december 2009


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 2 stemmen 190



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)