Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

TOEVALLIG

Toeval! Er zijn mensen die erin geloven. Anderen dan weer niet. Als je hun vraagt “waarom niet?” halen ze de schouders op en laten ze je zitten met je onbeantwoorde vraag.
Hoe dan ook het blijft een gebeurtenis of omstandigheid die vooraf niet voorzien noch gewild is, zegt de “Van Dale”.

Het zal je overkomen dat je een overgewaaide boom op je lijf krijgt of waar de zee het land overspoelt. Louter toeval! Het hadden ook twee bomen kunnen zijn of twee mensen die onder één boom zaten, zouden de sarcasten durven opperen. Feit blijft dat het niet voorzien was, alleen de samenloop der omstandigheden speelde hier een rol in.

Dick Hillenius schreef ooit dat het woord “toeval” alleen bestaat omdat onze hersenen te klein zijn om alle samenhangen te begrijpen. Begrijp je?
Het toeval kan uiteraard een gelukkige afloop kennen. Iedereen in zijn omgeving zal dit wel min of meer al ervaren hebben, niet? Dat het toeval ook desastreuze gevolgen veroorzaakt, is onderhand al meerdere malen bevestigd.

Nu wil het toeval dat ik onlangs in een superette aankopen ging doen en wachtend aan de kassa hoorde ik ongewild (toevallig!) een dialoog aan tussen de kassierster en een vrouwelijke klant. Het ging over een oude man die gisteren in de namiddag, juist voor sluitingstijd, in zijn elektrisch voortgedreven rolstoel onwel was geworden. Hoelang hij in die toestand heeft verkeerd vóór de ambulance eraan kwam, kon ze niet zeggen. Er was toen weinig volk in de winkel en hij werd bij toeval (?) gevonden in de afdeling “wijnen en bieren” helemaal achteraan in de zaak. Zijn rolstoel heeft de baas in het magazijn laten overbrengen tot nader bericht.

Ik wist dat Jef, de zoon van de op-het-veld-van-eer-gestorven adjudant in 1940 aan de Leie, ook een elektrisch aangedreven rolstoel bezat en hier ook niet ver vandaan woonde. Toen ik aan de beurt kwam, vroeg ik de caissière of ze geen naam wist van die ziek geworden man. “Nee, meneer, ik ben maar een tijdelijke vervangster en had die mijnheer nog nooit eerder gezien. De baas is er niet vandaag. Ja, spijtig hé” zuchtte ze nog terwijl ik afrekende.
Ik begaf me naar de woning van Jef. Niemand thuis. De andere bewoners van het appartementsgebouw hadden ook geen weet van Jefs afwezigheid. Soms duurde het dagen voor ze hem ontmoetten.
Het toeval (?) wilde dat er wat verderop een ambulance kwam aangereden en halt hield vóór het verkeerslicht. Ik fietste er zo snel mogelijk heen en, buiten adem, kon ik de ambulancier nog vragen of hij toevallig niet wist of er gisterenavond geen oude man naar de “spoed” werd gevoerd.
“Inderdoad, meniere, diene mensch had een beroerte gekregen. Ba joaje, ie leefde nog zulle”. Ondertussen sprong het rood op ’t groen en scheurde de ambulance weg zonder geluidssignaal noch flikkerende blauwe lichten.
In de “spoed”, bijna twee kilometer verder, deed ik navraag. Men verwees me naar de hoofdbalie waar ik vernam dat de heer Jozef Y… op de “intensieve zorgen” lag en of ik toevallig (!) geen familie was. De mijnheer had geen portefeuille op zak noch een ander document om zijn identiteit vast te stellen. In de kraag van jas was wel een naamlint genaaid met wellicht zijn volledige naam erop: “Jozef Y…”. Alleen een briefje van twintig euro hebben we effectief op hem gevonden, verontschuldigde zich blijkbaar de receptioniste.
Ik knikte bevestigend en gaf haar Jefs identiteitskenmerken. Ze zou de politie verwittigen. Jef had slechts een verre neef die niet in de stad woonde. Toevallig (!) kende ik de hoofdverpleger van de I.C. (een buurman) die me geregeld bij Jef toeliet, wanneer hij van dienst was.

Later, toen men hem naar een kamer verhuisde, ben ik hem enkele dagen vóór de middag gaan bezoeken om hem bij zijn middagmaal te helpen. Hij bleek aan de linkerzijde totaal verlamd. Soms liepen enkele tranen langs zijn magere, bleke wangen. Het verstaanbaar spreken was hem praktisch onmogelijk geworden. Jef was moe, zeer moe.
Toen een tweede beroerte hem plots (toeval?) fataal werd en hij helemaal verlamd bleek, heeft men hem naar een speciale afdeling (neurologie) overgebracht waar ik niet meer toegelaten werd.
Jef is er overleden, toevallig op zijn negenentachtigste verjaardag zoals ik later heb kunnen lezen in de overlijdensberichten van een plaatselijk advertentieblad.

Maanden later werd er plots (geen toeval) bij mij aangebeld door een man van een koeriersbedrijf. Hij had een collo bij met notaris X als afzender.
In deze enorm goed verpakte doos zat een houten ovalen kader van Adjudant Y… . Achteraan was een grote enveloppe gekleefd met mijn naam erop en “hem te bezorgen ná mijn dood”. Ik verschoot geen klein beetje.
In die enveloppe zaten nog twee kleinere. In de ene "één gouden Louis VIII", geslagen in 1818, een tricolore lint, een medaille van OLV, een militair ereteken 2de klas en een brief van Kolonel Ivan Gerard die gericht was aan Jefs moeder, gedateerd mei 1940.
In de andere zaten verscheidene eurobankbriefjes, waarvan ik me toevallig noch de waarde noch het aantal meer herinner.

Dank je Jef, het was wel niet nodig maar allez “toch wel bedankt!”

God hebbe Jefs brave ziel.

Schrijver: Jan Coessens, 8 maart 2010


Geplaatst in de categorie: vriendschap

4.0 met 2 stemmen 237



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)