Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

FEEËRIEK SMALLINGERLAND

Van de woelige plaats Drachten loopt die mooie weg Zuid langs statige boerderijen en mooie weiden, sprekend van ruimte en vrijheid.
Hoe heerlijk is het om het Zuid te volgen en de rand van het Olterterper bos te zien naderen. Wanneer deze omgeving heel stil is, kunnen er weleens onbekende, zachte stemmen klinken.
De schrijver van het verhaal dat nu komt, hoorde hier op zekere ochtend een wonderlijk gesprek. Nog steeds zweven woorden daarvan door zijn geest.

Het was een frisse herfstmorgen. Over de weilanden hing een dichte nevel, die blij glansde in de opkomende bleke zon.
"Hier zal ik nog maar even rusten, voordat ik aan mijn dagelijks werk begin," zei de fee van Smallingerland tegen zichzelf. "Deze velden vlakbij het bos steken me een hart onder de riem."
Al mijmerend prevelde de fee verder:
"Het Drachten vol strevende nijverheid wacht elke dag weer op me. Een ogenblik van stille rust schenkt mij kracht om me aan het ondernemende leven toe te vertrouwen."
De molshoop voor haar voeten begon te trillen. Uit de aardkluiten sprong een aardmannetje tevoorschijn.
"Fee van Smallingerland, ik hoorde jou praten. Ik, de aardman van Olterterp, toef dikwijls op plaatsen waar Smallingerland en Opsterland elkaar raken, zoals hier bij deze molshoop."
"Daarom is dit ook bij uitstek een plekje, waar wij met elkaar kunnen praten," antwoordde de fee glimlachend. "Aardmannetje, misschien kunnen we veel aan elkaar hebben."
De aardman schraapte zijn keel opvallend luid, en stak van wal.
"Ik heb heel wat over de plaats gehoord, waar jij je macht uitoefent. Drachten kent allerlei nieuwe, vernuftige kunsten om zoveel mogelijk tot stand te brengen.
Wat mijn woongebied Olterterp betreft: de mensen doen daar ook erg veel. Er worden nieuwe boompjes geplant. Stoere lui graven in de aarde. Zo worden er poelen en bosmeertjes geboren. Hoe dankbaar ben ik dat de kikkers en salamanders een beter bestaan en grotere leefruimte krijgen!
Ondanks het ingrijpen van vele mensenhanden behoudt Olterterp zijn aanzien van ruig woud. De boomkruinen spreken al ruisend hun taal zonder tijd. Bladeren en dennennaalden zijn vol verhalen, welke in de oertijd al verteld werden. Zelfs nu zijn er nog mensen, die deze verhalen verstaan, als ze in mijn bos kuieren. Maar hoeveel?"
De fee keek peinzend voor zich uit.
"Ja, ik heb ook sprookjesgeest in me," begon ze haar betoog, terwijl ze de aardman diepzinnig aankeek. "Mijn moeder en grootmoeder hebben me dat gegeven. Zelf zijn ze vroeger hier ook heel verdienstelijk geweest. Nu leven ze in het wijde heelal. Heel af en toe, in heldere nachten, komen ze nog eens op de aarde.
In Drachten staan hier en daar nog wat oude arbeidershuisjes. Die hebben wel wat van grootmoeders aard. Van hun lage daken straalt de oude stemming van het bijeen-zijn op koude winteravonden. Bij de knetterende open haard werden volksverhalen uit deze streek verteld. Zelfs de grote boerderijen van deze buurt hebben ook iets van die aard in zich.
Ik moet echter toegeven dat mijn handen heel nuchter zijn. Als ik al wuivend boven Drachten zweef, komen er noeste krachten uit mijn vingers. Ik bemoedig het rijke arbeidsvermogen, dat opwaarts wil.
Maar als ik in Rottevalle kom, doet een heel andere boodschap zich horen. In en om dat dorp zijn mooie, brede sloten, helemaal met dicht kroos bedekt. Die kleine drijvende blaadjes zijn zo teer, maar met elkaar toch streng en sterk. Ze spreken van een daadkrachtig Rottevalle, waar ook de bezadigdheid en gemoedelijkheid van het oude buitenleven blijven heersen."
"Dat mag ik graag horen," hernam de aardman het woord. "Dat kroos spreekt gezonde taal. Ik wens mijn Olterterp alle kracht en opbloei toe. Maar moge het zo geliefde bos altijd de reine eenvoud van de prille schepping bewaren."
"In dat opzicht ben ik het met jou eens," ging de fee verder. "Ik wil zowel het ene als het andere in ere houden. In mijn Smallingerland zie ik graag nieuwe werkwijzen en nòg grotere rijkdom komen. Tegelijk tracht ik de tevreden aard van jouw gebied overal te brengen, waar ik kom. Want dat zal Drachtens vlijt een blij bestaan schenken."
De fee zweefde weg om zich aan haar taak te wijden, terwijl de aardman weer in de molshoop verdween, naar zijn bos terug verlangend.

De schrijver van deze geschiedenis hoopt dat de wind, ook het zwakste zuchtje, in Smallingerland vaak tot mensen zal spreken. Hierin kunnen dergelijke woorden fluisteren...

Schrijver: Han Messie, 27 maart 2010


Geplaatst in de categorie: welzijn

5.0 met 2 stemmen 291



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)