De naakte waarheid
Het was een bloedhete dag. De zon stond zinderend aan een helderblauwe hemel.
Op het plein midden in de stad was geen terrasstoel onbezet. De ijsjes, koude biertjes en roseetjes leken niet aan te slepen en de serveersters liepen af en aan.
Op de randen van een prachtige fontein zaten kinderen te pootjebaden, wat normaal gesproken ontoelaatbaar was, maar gezien de hitte oogluikend werd toegestaan.
Op het terras van café Vrolijke Frans zaten twee mannen. De een was bruinverband. Hij had een olijke uitstraling en gebaarde druk met zijn handen, om zijn woorden kracht bij te zetten. De andere man stak wat bleekjes bij hem af, alsof hij nodig aan vakantie toe was. Hij luisterde schijnbaar aandachtig, hoewel zijn blik af en toe leek af te dwalen naar de voorbijtrekkende mensenmassa.
“Het was echt fantaaastisch!”, sprak de eerste, “zoiets heb ik werkelijk nog nooit van mijn leven gezien. Die uitzichten, de hele vakantie 35 graden, echt ongelooflijk! Ik zeg je, Bart, Afrika is zo geweldig!” “Oh”, zei Bart en voordat hij daar wat aan kon toevoegen ging de lofzang van zijn collega verder.
“De avonturen die ik daar heb beleefd. Ik ben op safari geweest, nou, ik zweer het je, de leeuwen zaten op het dak van onze jeep. En de ramen open laten, hè. Niks kinderachtig gedoe. De adrenaline die dan door je heen gaat, als je weet dat er elk moment zo’n enorme leeuwenbek naar je kan happen. Dan ben je echt history, hoor, als dat gebeurt. Dus vooral je kop d’r bij houden.” Hij vond zijn laatste opmerking blijkbaar zelf heel grappig, want zijn dikke buik schommelde onder zijn gelach. Bart lachte flauwtjes. Hij was nog niet aan vakantie toegekomen en Afrika zat er, gezien de economische en zijn persoonlijke crisis, zeker niet in. Misschien kon hij nog een weekje naar de caravan van zijn schoonhouders, maar die gedachte bracht hem niet echt in vakantiestemming.
Zijn collega ging verder, over ballonvaarten boven de savanne, kuddes stampende gnoes, een dol geworden olifant die de reisbus heen en weer had geschud, slangen in het primitieve slaaphutje en legers mieren die de tassen van alle reizigers hadden geterroriseerd. En vooral over de bungee jump, die hij als enige uit zijn reisgezelschap had durven maken. “De kick, echt niet normaal. Ik stond daar bovenop die brug, boven een ravijn, wel 150 meter diep. Ik keek die diepte in en dacht, als ik het nou niet doe, doe ik het nooit”, ratelde hij verder. “Mijn vrouw vond het natuurlijk helemaal niks, die zag zich al terugvliegen met mij onderin het vrachtruim. Maar ik zei, geen zorgen moppie, jouw eigen Tarzan staat zo weer naast je. Dus ik laat me in dat tuig hijsen, paar elastieken d’r aan en hoppa, gaan met die banaan. Ik denk dat ik wel 20 keer teruggestuiterd ben. Echt fantaaaastisch gevoel. Het vrouwtje durfde niet te kijken, die stond met de handen voor de ogen en de rug naar me toe. En iedereen klappen natuurlijk. Fantaaaastisch!”
Bart voelde inmiddels toch een lichte steek van jaloezie door zich heengaan. Zelf was hij nooit verder gekomen dan Bergen aan Zee. Zijn vrouw was niet zo avontuurlijk aangelegd en als hij eerlijk was had hij er niet zo’n behoefte aan dat zijn hoofd werd afgebeten door een woest roofdier. Maar diep in zijn hart had hij er ook wel eens van gedroomd als een soort Indiana Jones de jungle te trotseren.
Zijn mijmering werd onderbroken door zijn metgezel, die met beide handen zat te zwaaien en riep “Moppie, hiero!”
Moppie was zijn vrouw, die zich breed lachend tussen de terrasstoelen door wrong en stil bleef staan voor het tafeltje van de twee mannen. Ze had een paar enveloppen in haar handen. “Ik heb de foto’s even opgehaald, ze zijn prachtig geworden”, sprak ze enthousiast tot haar man. Die kreeg dwars door zijn bruine gezicht een knalrode kleur op de wangen en siste “Niet hier!” Maar hij was te laat, want zijn vrouw had de inhoud van de enveloppen al op het terrastafeltje uitgewaaierd.
Bart had opeens zijn volledige aandacht erbij. Met open mond staarde hij naar een foto van zijn collega, op een zonneklep na poedelnaakt op een tuinstoel naast de tent. Op een andere foto stond hij met een speklap op een vleesvork in de hand lachend voor de barbecue, wederom poedelnaakt. En de volgende was een actiefoto, waarop hij in adamskostuum net een sliding maakte tijdens een partijtje voetbal in een weiland, met loom kijkende koeien op de achtergrond.
Zo ging het door, de ene na de andere foto, overduidelijk niet genomen in Afrika en vooral: poedelnaakt. En de enige katachtige die in beeld kwam was een grauwe kater, die lui op het dak hing van een Opel Kadet, die naast de tent geparkeerd stond.
De grootste kater was echter voor de bruinverbrande man, die niet wist waar hij kijken moest en met twee armen tegelijk de foto’s bij elkaar probeerde te vegen. Enkele foto’s die daardoor op de grond vielen werden behulpzaam opgeraapt door argeloze gasten aan het naastgelegen tafeltje, die werden getrakteerd op een beeld van een lange rij in polonaise lopende naakte mensen.
“Nou”, zei Bart, die zijn lachen niet kon inhouden, “wel spannend daar in Afrika. Wat lijken die gnoes op koeien, hè”. “Euhh …. dit zijn de foto’s van vorig jaar”, stotterde de man, “Moppie, heb je nou de verkeerde foto’s verstuurd? Ja, dat krijg je met dat bestellen via Internet.” Moppie keek hem echter niet-begrijpend aan. “Vorig jaar?”, vroeg ze verbaasd, “Waar heb je ’t over? En wat dan nog, die van dit jaar zullen wel niet veel anders zijn.” Ze richtte zich tot Bart en zei “Ja weet je, we gaan al dertig jaar naar die nudistencamping in Hoek van Holland. Echt zo fantaastisch!“
Bart bulderde inmiddels van het lachen, wendde zich tot zijn metgezel en zei “Ja fantaaastisch! Dat is nu wat je noemt De Naakte Waarheid!“
Geplaatst in de categorie: vakantie