Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Opgedoken brieven van Arthur Rimbaud (20)

Bericht uit Aden. Deze opgedoken brief van de Franse dichter Arthur Rimbaud (1854 - 1891) aan zijn dichtervriend Rodolphe Darzens (1865 - 1938).
'Darzens vertelde ons dat Rimbaud zich nu als handelaar in Aden had gevestigd en dat hij, in de brieven die hij van hem kreeg, over zijn verleden sprak als over een geweldige volksverlakkerij.' uit: Edmund en Jules de Goncourt, Dagboek.
...onder de kaft van een boek, dat eens aan de dichter Rodolphe Darzens heeft behoord, vond een nazaat van de familie Darzens deze lange brief van de legendarische Arthur Rimbaud. Arthur Rimbaud, een geniale woesteling, Frankrijk's grootste dichter, ook buiten de legende, een fantastische rebel...

Aden, 9 december 1890
Mijn dierbare Rodolphe,

Zie, het is in Aden geen feest, geen hoeren met wijnbekers, geen trage hasjlippen, of het onvermoede kleurenspel in een rioolkoker. Redeloos genot is achterhaald, mijn vriend, ik verloor mijzelf onder de vele zonnen, in deze schemer doof ik met de dieren, gebrandmerkt, verstoten, verloren. Ik lieg niet als ik je vertel over mijn duizelingwekkende wanhoop, een pijn die herinnert aan mijn moeder, aan de sabelslagen van haar tong, de bloedende gevangenismuren die ik onder dwang moest schoonmaken, de kilte van haar zieke verstand, haar ingeslikte haat voor mijn vader, die ik, vervormd, op mijn brood kreeg. De tol bleek uiteindelijk mijn leven zelf te zijn, maar ik wil je daar niet mee vermoeien. Ik ben benieuwd hoe het met jou gaat en dan bedoel ik vooral je diepste zielenroerselen en je laatste avonturen (met of zonder rok). Je blijkt toch niet alleen een papierheld te zijn, of wel? Wat ik schreef over de Franse vrouwen is absoluut niet geldig voor jouw ondeugende aanbidsters. Vertel me eens over hen, als je dat wilt, zit er een toekomstige mevrouw Darzens bij? Zuig inspiratie uit hun betoverende wezens. Doe het onmogelijke in woord en daad. Roep de geest van Baudelaire op wanneer je schrijven wilt. Begin niet alvorens je zijn lichaamsgeur ruikt, de weeë stank van hasj uit zijn mond, alvorens je de drift van zijn geest overneemt. Begin pas wanneer hij een teken geeft, wanneer een ijzige rilling door je bloed trekt. Laat hij de dirigent, laat je pen de strijkstok op de viool zijn. Schrijf als een bezetene, als een dronken soldaat langs de nachtelijke Seine, lallend over denkbeeldig verdronken geliefden, werelden die alleen hij kan zien, in eerste instantie. Maar wat hindert mij dit alles, ik heb wel wat anders aan mijn kop dan deze hersenspinsels over jouw Frankrijk en jouw kunst! O er zijn momenten dat ik bij je zou willen zijn, om een glas te heffen (en te legen!) en om oog in oog te genieten van onze gesprekken, om te lachen, ja, om vooral veel te lachen. Het leven is toch immers een klucht? En om die domme, Franse kunstlikkers uit te lachen, om op te gaan in eeuwig lijkende roezen, zoals vroeger, onbezorgd en gedreven. Aan mooie herinneringen heb ik niets meer. Alleen het nu telt. Natuurlijk hoor ik zangstemmen in de woestijnwind en zie ik lyrische beelden in de droge stegen van Aden en ik droom als nooit tevoren; helder, stromend en vol nieuwe, boeiende wendingen. Ik duik in de bruine ogen van gesluierde vrouwen en ik zie de meest ongelofelijke taferelen, verhalen uit hun verleden, eindeloos, Rodolphe, eindeloos. Wat ik ermee doe? ik geniet ervan, ik ga met alles mee als de golven in de zee, ik wil er niet meer bovenuit stijgen, nee, er volledig in opgaan, alsmaar meer, alleen maar dat, zonder meer. Begrijp je nu de weg die ik ben ingeslagen? mijn twijfel? mijn moed? Ik besloot mens te worden, aards, zonder tierelantijntjes, zonder kunstmatige afleidingen. Daarbij, de onopgeschreven poëzie is de mooiste! Het poëtische leven zelf lokte, dat hoeft niet worden vastgelegd, dat is al eeuwig, wat kunst nooit zal zijn. Moeizaam was het en is het nog, zeker voor mij. Maar ik zie met nieuwe ogen. Uiteindelijk heb ik gelijk en is kunst overbodig en ligt de waarheid in het leven zelf. Wat zei ik? daadkracht? inderdaad, niets anders. Ze komen er nog wel achter, die betweters, of niet, dan zijn ze dood en blind gebleven. Kijk uit het raam, Rodolphe, kijk uit het raam van je ziel! Onvolledigheid alom, daar ligt de kern van magie. Ging ik niet op zoek naar een teken van de vader in de achtergelaten Koran? Is het niet hier dat ik zijn geest tegenkom? Vlucht ik niet naar hem die voor mij vluchtte? Fragmenten krijg ik, puzzelstukjes, maar genoeg om mezelf in vast te bijten. Wat vind jij, heb ik mezelf gezocht, gevonden? Wat ikzelf vind? gezocht wel, gevonden, nee. Ik had gewoonweg te weinig basis, te weinig gereedschap. Er zaten te weinig levensmiddelen in mijn bagage. Ik heb geroeid met de riemen die er waren, dat bleken mijn eigen armen te zijn, mijn eigen benen, mijn eigen hoofd. Mijn hart was een oververhitte oven. Ik haatte de mensen, omdat ik hen niet bereiken kon. Soms, na hevige aardbevingen in mijn binnenste, werd ik moe en dromerig, dan hield ik van sommigen, in stilte. Zelfs van mijn moeder, naar wie ik toch altijd weer terugkeerde, ook al sloeg ze geen acht op mij en las ze mij streng de les. Weet je, ze begreep niets van mijn gevoeligheden, mijn aandriften, wat ik ook deed. Men heeft mijn misvormde woede vaak verkeerd begrepen, Paul vooral. Ik wilde in wezen geen woede, maar liefde terugkrijgen. Ze waren zo onbereikbaar voor mij en vanuit die onmacht moest ik wel kwaad worden. Dat was mijn noodsprong om contact met hen te krijgen. In velen zag ik of mijn vader of mijn moeder of hen allebei, daarom dacht men dat ik gek was, omdat ik zo ongekend tekeer kon gaan, omdat ik een woede uitte, die niet voor hen bestemd was, maar in feite voor mijn ouders. Maar goed, het gaf me wel de kracht om het om te zetten in gedichten, gesublimeerde woede.

Schrijver: Joanan Rutgers, 16 juni 2010


Geplaatst in de categorie: literatuur

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 55



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)