Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Heemtuinronde

Nadat ik eindelijk wat tijd heb gevonden om de DVD van 'In Tranzit' geheel te bekijken, ben ik in een zeer ontroerde stemming over deze geniale, hartverwarmende film. Ik heb geen zin om te koken, dus haal ik een Superbram bij Bram Ladage met een bekertje pindasaus. Die gebakken frietjes peuzel ik dan op in het parkje naast de Sint-Jan, waar de buste van Erasmus geplaatst is. Ook nu zitten er verveelde jongeren hasj te roken en konkelen ze over duistere praktijken. Ik verkreukel mijn lege patatzak en werp hem in een afvalbak, gevolgd door het plastic sausbekertje. Ik loop dwars door de brutale hasjwalmen naar mijn fiets om de stad voor een tijdje te verlaten. Via de Patersteeg, de volgens overlevering oudste doorgang van Gouda, verlaat ik de geliefde binnenstad. Eigenlijks is de pastorie en de straat daarachter de oudste plek, in ieder geval ligt het allemaal bij elkaar in de buurt, dus zal het daar zo ongeveer wel geweest zijn, het was een soort heuvel ooit, een terp zeg maar, die danig verdedigd werd door onze rauwe voorouders. Ik trap kloekmoedig door om uiteindelijk mijn fiets in het Goudse Hout tegen een hek te plaatsen, een hek in de zogenaamde heemtuin oftewel de kruidentuin, omdat er diverse kruidenplanten staan, verzorgd door natuurminnende vrijwilligers.

Vaak wandel ik mijn route door deze natuuroase, ik kom ervan tot rust en ik kan even de dwaze hectiek en het stomme gedrag van de stadsmensen achter me laten. Vroeger wandelde ik in Veluwse bossen, met heimwee denk ik daar aan terug, want het Goudse Hout is een gecultiveerd gebied, net niet genoeg natuur om volkomen blij van te worden, maar ja, ik moet het er maar mee doen. Als een man van tachtig loop ik mijn vaste ronde, speur naar bijzondere paddenstoelen of bloemen, geniet intens van de vitale vogelgeluiden, het ritselen in de takken, het geschrokken opvliegen, hun concerten boeien mij nog steeds het meest. De luide kreten van patrijzen verrassen mij keer op keer. Ik wandel het liefste tijdens de schemering of als het voor de meesten al te donker is, dat vind ik spannend en bij mijn ziel passen. Ook vandaag is het al avond en slenter ik mijn vaste ronde. Er zitten wat verloren zielen bier te nuttigen op een bankje, ze zwaaien naar me alsof ik hun vriend ben, hun vijand ben ik niet, maar hun vriend vind ik overdreven, ik ken ze totaal niet. Ik zwaai wel terug, want je weet nu eenmaal dat de meeste misdaden in bossen worden gepleegd en als ik hun niet zin, dan kunnen ze zomaar hun ongegronde agressie op mij botvieren en daar zit ik echt niet op te wachten, ik bezit weliswaar wel magische gaven, maar in de gevechtssporten ken ik enkel de filmbeelden van Jean-Claude Van Damme, Sylvester Stallone, Al Pacino, Arnold Schwarzenegger, Robert de Niro, Steven Seagal, Bruce Willis en Clint Eastwood. Bruce Lee vond ik een mietje vergeleken met hen. Ik vrees dat mijn identificatie met deze filmhelden mij in de realiteit niet zullen helpen om in gevechtssituaties net als hen te scoren. Daarom zwaai ik quasi-kameraadschappelijk terug, zo van, hier loopt nog zo'n verslaafde outcast, oude jongens krentenbrood. Ik zie meerkoeten verschrikt wegzwemmen, als ze mij zien, ik ruik helaas nog steeds te weinig door mijn langdurige rookverleden, helaas opgepikt in de eerste klas van de MAVO, omdat iedereen het deed en het stoer was en je er vrienden mee kreeg en de Javaanse Jongens-shag was toen nog spotgoedkoop en zat in papieren zakjes. Kauwgomballen snoepen deed ik overigens ook fanatiek. Heeft heel wat vullingen opgeleverd.

De mistvelden liggen spookachtig boven het verse groen, een zestal spierwitte zwanen zwemt gedwee en harmonieus door het water, gracieus en bijna bovennatuurlijk. Zijn het prinsessen? Zal ik ze kussen? Ze bijten me waarschijnlijk de strot door of ze slaan mijn ledematen aan puin, al sissend. Het donkert meer en meer. Ik ben als nachtdierverwante in mijn element, schuif geruisloos verder, voel de bladeren langs mijn wangen strijken, krijg allerlei visioenen, waarvan mij één bijblijft. Ik loop door de lange wilgenlaan, ook wel het Goudse pijpenpad genoemd, plotseling zie ik hem naderen, de zwarte vijand.
Het is een ridder, die zichzelf geheel in zwarte ridderkleding heeft gehuld en hij komt met een opgeheven zwaard op mij af. Het is mijn eeuwige vijand, hem die al eeuwen gevechten met mij levert, maar nu zal de eindstrijd beginnen. Ik trek mijn eveneens ontzagwekkende zwaard en ik voer die geestelijke strijd, met al mijn krachten versla ik uiteindelijk deze zwarte demon uit mijn geheugen en er daalt een zoete vrede van gerechtigheid op mijn wezen neer.

De bierdrinkers zitten nog steeds te hijsen op hun vertrouwde plek en nog meer aangeschoten groeten ze me nog jovialer en ik hen ook om de reeds aangegeven reden. Ik kijk wel eens in de vuilniszakken en inderdaad, er wordt daar flink gedronken door Keltische goedzakken. Je kunt er hazelnoten en walnoten rapen, bramen plukken en je een Franse vorst in zijn achtertuin wanen. Ooit ging ik er in het pikkedonker houtstammen ophalen, toen er een zaklamplicht op mij afkwam, ik smeet de stammen weg en zei vriendelijk hallo, avontuur sterkt de mensenziel, ik ben van mening dat meerdere mensen op avontuur moeten, zoals onze voorvaderen en onze voormoederen, die voor de dooie dood niet bang waren.

Ik verlaat mijn rustgevende oase en in de bomen hoor ik een geweldig vogelconcert, alsof zij me willen danken voor de liefde die ik hen toedraag en het klopt wel degelijk, ik hou meer van hen dan van de misstanden in de natuurvijandige mensenwereld. Ik ben een vogel in mensengestalte.

Schrijver: Joanan Rutgers, 1 november 2010


Geplaatst in de categorie: natuur

4.0 met 2 stemmen 111



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)