Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Vergezichten - deel 2

Hij stampte met zijn laarzen in het vuilwitte zand. Dat gaf hem een goed gevoel. Een paar schelpen kraakten onder zijn zolen. En met een onweerstaanbare kracht brulde hij het opeens uit over de golven: "Sofie! Sofie!" Zijn stemgeluid verwoei over het wad. Alleen een paar strandplevieren schrokken op. Ze fladderden weg en vervolgden een tiental meters verderop hun eindeloze dribbelpasjes over de vloedlijn. "Sofie!", schreeuwde hij uit volle borst.

Zo, dat luchtte op. Hij keek om zich heen of iemand hem gehoord had, maar de dijk lag helemaal kaal en verlaten achter hem. Verschrikkelijk, deze kwelling: verliefd te zijn op iemand die hem soms geen blik waardig keurde. Eigenlijk was ze een heks, een lokkende sirene. Zijn verachting voor haar was even sterk als zijn verlangen naar haar nabijheid. En hij werd verschrikkelijk kwaad op zichzelf, op zijn onmacht haar te vergeten. Maar elke dag kwam hij haar weer tegen. Als hij de kinderen naar school bracht en ze weer ophaalde stond ze op het schoolplein te kwekken met andere moeders of nadrukkelijk aanwezig te zijn in een stil hoekje. Hij kón niet om haar heen, hij ving haar uitstraling al op een kilometer afstand op. En zo, met deze hopeloze radar toegerust, was hij een weerloos slachtoffer van haar verleidelijke aanwezigheid en van zijn eigen onmacht om zich voor haar af te sluiten. En bovendien, wat hád ze hem beledigd, een paar maanden geleden.

Haarscherp stond hem nog voor de geest hoe ze hem had afgebluft toen hij haar had opgebeld om te vertellen dat een paar opmerkingen,die ze eerder die dag tegen hem had gemaakt, hem heel diep hadden geraakt. 's Morgens was ze langs geweest om een karweitje voor het schoolblad met hem door te nemen. Samen zouden ze een naam en een logo bedenken voor een nieuw op te richten blad van de school waar hun zoontjes allebei naar toe gingen. Bij wijze van grap had ze toen tegen hem gezegd: "Deze keer kom ik hier voor jou, voor het bedenken van een naam en een logo, maar anders was ik hier alleen voor je vrouw gekomen en hadden we jou naar jouw kamer gestuurd!" Daarop had ze cynisch tegen hem gelachen. Hij wist het wel: zij en zijn vrouw waren vriendinnen, ze kwam voornamelijk voor haar en dat ze nu speciaal voor hém op bezoek was had een bijzondere reden. Maar het cynisme en de spot die van haar woorden afstraalden hadden hem diep gekrenkt.

Eerst had hij niets willen laten merken. Hij had haar normaal, zo vriendelijk als hij maar op kon brengen, uitgelaten. Maar toen ze weg was had die opmerking zich steeds dieper en dieper een weg naar binnen gevreten, als een wespensteek waarbij het gif zich steeds meer onderhuids verspreidt en steeds meer pijn gaat doen. Eigenlijk moest ze hem dus niet, dacht hij. Of ze dreef de spot met hem om hem te tergen, om hem uit zijn tent te lokken. Waarschijnlijk het laatste. Haar manier van doen deed hem denken aan de spottende, neerbuigende manier waarop zijn moeder vroeger vaak tegen hem sprak. En bovendien: iemand naar boven sturen, naar zijn kamer, was dat niet de houding van een schooljuffrouw tegenover een onmondig kind?

Het deed hem denken aan de zolderkamer waar hij thuis jarenlang in had geslapen. Daar had hij zich altijd eenzaam gevoeld, afgesneden van de rest van de wereld. Hij was naar dat optrekje op zolder verhuisd toen zijn vader, die een kantoor aan huis had, meer ruimte nodig had voor zijn werk. Omdat het hem in het begin ook wel spannend leek om helemaal alleen op de zolderverdieping te slapen waar hij het rijk alleen had, was hij ermee akkoord gegaan. Maar het gevoel van vrijheid maakte al gauw plaats voor angst, vooral als hij 's avonds laat in zijn bed lag. Dan hoorde hij allerlei geluiden die hij niet thuis kon brengen: gekrabbel op de dakpannen, geluiden van kleine beestjes die rondscharrelden tussen de oude spullen die op de open zolder waren opgeslagen, voetstappen over het dak en allerlei andere herrie die hem het leven zuur maakte. En ook al probeerde hij zichzelf gerust te stellen en overal een natuurlijke verklaring voor te geven, de angsten bleven terugkomen en werden zelfs sterker met de dag. Dan trok hij de dekens over zich heen en lag met bonzend hart te luisteren naar de onbestemde dreigingen, het schimmenleger dat front tegen hem maakte en dag aan dag oprukte, toenam in aantal en vijandigheid. Van slapen kwam al gauw niets meer terecht, ook niet toen hij elke avond, voordat hij erin dook, watjes in zijn oren propte.

Omdat hij zich tegenover anderen flink wilde houden sprak hij er eerst niet over. Maar het gebrek aan slaap verergerde zijn fantasieën, zweepte zijn angsten op, totdat zijn hele bestaan werd vervuld van angst voor een onbestemde, onbekende dreiging. Altijd moesten ze hem hebben, en op een dag zouden ze zich verzamelen voor de definitieve aanval, het laatste bedrijf in dit gek makende drama waarin hij zelf de hoofdrol speelde.

- wordt vervolgd -

Schrijver: Astraios, 27 november 2010


Geplaatst in de categorie: liefde

5.0 met 3 stemmen 232



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)