Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

HET ZWARTE KASTEEL (eerste deel)

Vlakbij een groot bos stond een groot kasteel met vier torens. Dat gebouw was pik- en pikzwart, van boven tot beneden. Daarom zag het er erg somber en griezelig uit. In de buurt van dat kasteel stonden helemaal geen huizen. Geen mens durfde daar naar binnen te gaan of ook maar dichtbij te komen.
's Avonds wandelden wel eens een paar mensen door de weilanden. Dan keken ze naar die vier torens in de verte, aan de rand van het bos. Als die mensen heel goed luisterden, hoorden ze brommende klanken en schel gezang.
"Dat zijn vast spoken, die in dat zwarte kasteel wonen," zeiden ze tegen elkaar.
Iemand, die héél moedig was, liep middenin de nacht naar dat kasteel toe. Hij hoorde het enge gezang, maar liep flink door. Hij zag de sombere torens en ging nóg verder. In de tuin van het kasteel zag hij witte spoken en andere griezelige gedaantes. Die zweefden en dansten tussen hoge struiken door.
"Ik laat me niet vangen!" dacht die moedige man. "Wegwezen!"
Hij keerde zich om en holde, holde maar, tot hij in het dorp terug was.

De volgende morgen vertelde hij aan de mensen wat er in de tuin van het zwarte kasteel te zien was. Die dag sprak iedereen erover.
"Daar wonen vast allemaal tovenaars, die ons kwaad willen doen," zei de bakker.
"Ja, als je je in dat kasteel waagt, kom je er zeker nooit meer uit," meende een schooljuffrouw.
"Vraag je maar liever niets af, anders word je maar al te bang dat die akelige kasteelbewoners naar ons dorp komen," zei de dokter tegen de zieke mensen, die hij bezocht.
Een kleine jongen, die Steven heette, was heel erg benieuwd.
"Pa, kunnen de mensen van ons dorp niet eens met zijn allen naar dat kasteel toe gaan? En dan met de spoken vechten?" vroeg hij.
"Geen denken aan!" antwoordde zijn vader, bibberend van de schrik. "Wie weet hoe sterk en machtig die griezels zijn. Eén van hen kan misschien ons hele dorp wel de baas!"
Steven zweeg teleurgesteld.

Enkele dagen later kocht Steven bij de slager een paar kluiven voor zijn hond. Op weg naar huis kwam hij de hond van de boswachter tegen. Dat was een heel groot en ruig beest. Sterk en gemeen dat die was! Die gevaarlijke hond wilde de kluiven van Steven afpakken. Hij blafte tegen de verschrikte jongen _ en sprong tegen hem op!
Steven probeerde gauw naar huis te rennen. Maar de hond belette hem dat. Het kwaadaardige dier duwde met zijn harde kop tegen Stevens benen aan. Zo werd Steven gedwongen het dorp uit te rennen, de weilanden in. De hond hapte naar de kluiven. Maar die hield Steven stevig tegen zijn borst aan. Steven en de hond sprongen door de weilanden en over de slootjes. Hoe ver kwamen ze wel?
Opeens begon de hond te janken en hield zijn staart tussen de achterpoten. Het dier keerde zich om en rende pijlsnel naar het dorp terug.
Steven was blij dat hij eindelijk stil kon staan.
"Waar kan dat beest zo van geschrokken zijn?" vroeg hij zich hijgend af.
Dat was meteen te zien! Er zweefde een vreemd gedrocht over het gras. Het leek wel een roze zeester, maar dan wel zo groot als het wiel van een paardenwagen!
Steven stond stokstijf van schrik! Hij keek goed en schrok nóg erger...
Daar zag hij het beruchte, zwarte kasteel. En om hem heen zweefden opeens allemaal griezelige dieren: reusachtige zeesterren en bijen, zo groot als roofvogels! Hij was in de tuin van dat kasteel terechtgekomen, voordat hij het wist. Omdat de avond nu begon te vallen, kwamen al die enge gedaantes tevoorschijn...
Twee witte spoken pakten Steven bij zijn armen vast. Toch kreeg hij weer moed en worstelde om los te komen. Maar de spoken omklemden zijn armen steeds vaster. Bovendien pakte een mug, zo groot als een mens, hem bij zijn voeten. Dat ondier spoog een blauwe rook over Steven heen. Nu zat de jongen muurvast, kon helemaal niet meer wegkomen.
Wel probeerde hij zijn lichaam in bochten te wringen. Maar al die spoken en monsters barstten uit in een kakelend gelach. Wat wou dat nietige jongetje in vredesnaam beginnen? Steven voelde steeds meer glibberige, koude poten aan zijn zijden en aan zijn borst. Geweldige, bolle ogen keken hem spottend aan. Hij werd heen en weer gezwaaid als een boomblad in de wind. Ja, Steven zwaaide heen en weer op de maat van een angstwekkend, brommend gezang. Spookliederen galmden door de kasteeltuin. Steven werd weggedragen, door die tuin heen. Hij zag heel grote bloemen met scherpe stekels. Daarna ging het tussen geweldig hoge en dichte graspollen door, net een woest bos. Naar het zwarte gebouw toe... Buiten was het ook al bijna donker...


(wordt vervolgd)

Schrijver: Han Messie, 15 januari 2011


Geplaatst in de categorie: kinderen

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 3.704



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)