Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Een Hondsrug-trip en het meisje uit Vietnam

Dit is een verslag van een zaterdag met veel stemmingen. 10 juni wijst de kalender aan. Het zou dus eigenlijk volop zomer moeten zijn. Deze dag begint rot. Alle dagen beginnen zo bij mij. Vanwege een verbond, dat ik bij mijn geboorte heb gesloten met ‘Het Bed’. Ik heb een niet voorziene hekel aan afscheid nemen. Ik stel het met betrekking tot Het Bed altijd zo lang mogelijk uit. Vandaag moest het wat vlugger gaan, want er was een afspraak. Zodoende nam het maar een half uur in beslag. Maar toen het eenmaal voorbij was, en ik beloofd had in elk geval vanavond terug te komen, maakte Het Bed het me niet al te moeilijk meer. Van Het Bed naar het raam is maar een stap. Ik schuif het gordijn opzij… Regen… En er moest gewoon Zon zijn. Vanwege de afspraak. Regen… wat een ROTDAG.

Een laaghangend wolkendek hangt doodziek boven de bomen in de tuin. Maar vanaf het raam begint de ontwikkeling tot mens langzaam op gang te komen. Met als het dichtstbijzijnde lichtpunt: de krant. Stom eigenlijk om elke morgen opnieuw zo gretig op dat papier af te vliegen, in de hoop, dat er althans voor één keer een vrolijk bericht in zal staan. Mooi mis. De Minister-President in de clinch met de vakbeweging. Vliegtuigkapers. Doden in het verkeer. Arabië dreigt Israël. Israël steekt de tong uit en roept Boe…! Amerika gooit napalmbommen. Napalm… het woord galmt na in mijn hoofd. In mijn tijd werden brisant- of brandbommen gegooid. Napalm… waar dat heen moet…

Tweede blad. Foto van een 9-jarig meisje uit Vietnam. Ze rent voor haar leven met naar de hemel opgeheven armen. Het mondje opengesperd in een erbarmelijke gil, terwijl lappen verbrande huid langs het naakte lijfje hangen en verkoold vlees naar buiten puilt.

“Zij heeft zichzelf de brandende kleren van het lichaam gerukt…” weet de krant terzake kundig.

Een godslasterende vloek dendert door mijn hoofd.

Ik moffel de krant weg en weet mijn vrouw neutraal toe te lachen. Ik haal de auto, want we gaan uit. De regen in. Ruitenwissers op hoge toeren.

Op naar Zuidlaren, waar we om half tien worden verwacht in een restaurantje aan de Brink. Voor de Randstadse collega’s: een brink is in Drente een plein midden in het dorp. Net als de Dam in Amsterdam zal ik maar zeggen, maar dan zonder stank, zonder oerlelijke gebouwen, zonder verkeer practisch, en men kan het zonder levensgevaar oversteken. Verder staan er dan bomen. Veel bomen. U weet wel: van die palen in de grond die op weg naar de hemel groeien. Met veel bladeren boven in, die er alleen zomers aanzitten. ‘Waarom’, vraagt U? Wel, tegen de winter komen al die bladeren naar beneden. Waarom begrijp ik eigenlijk ook niet. Mot zeker zo wezen, denk ik.

Halverwege Zuidlaren raken we in een file. Een schoolfeestoptocht is in aantocht. Verkeer stopt. Muziekcorps speelt. Politie doet moeilijk en dan ineens zijn ze er: lachende kinderen, verkleed en geverfd, lopend en springend op de maat van hoempapa. Gezonde kinderen, blije kinderen, kinderen zonder angst. Een warm gevoel welt in mij op. Het beeld van het meisje uit Vietnam dringt zich op. Wat zou je graag aan alle kinderen deze afschuwelijke misdaad willen goed maken…

We kunnen weer verder, en … het is DROOG. Potdome. In Zuidlaren schijnt zelfs de zon. De meeste collega’s zijn er al met de kinderen. En dan is er koffie. En dan is het handen schudden en elkaar op de schouders slaan. En dan is er al wéér koffie.

En dan vertrekken we met 8 personenauto’s Drente in, naar Odoorn. Voorop collega Gruben en echtgenote. Zij weten de weg in de Staatsbossen alsof zij ze zelf aangelegd hebben. Mooi Drente. Prachtig land, waar het leven goed is. Prima stemming, dat doet een mens goed. Odoorn, Hillechiens Hoeve. Die allang geen Hoeve meer is, maar een pannenkoekenbedrijf. Kiezen uit 552 soorten pannenkoek. Kip nemen, want pannenkoek zie ik nooit zo zitten. Op naar Drouwen. Collega Halmingh neemt de leiding over, want Gruben moet nog naar het muziekconcours in Uithuizen. Ik heb hem een beetje smachtend nagekeken. Muziekconcours. Hij wel.

In Drouwen de speeltuin. Voor kinderen de Gouden Stad. Met een echt spoorlijntje, met echte bestuurbare autootjes en verder alle mogelijke toestanden. Kinderwereld in een wereld van juichende kinderen. Voor de kinderen prik, voor Pa bitter, voor Ma ijs. Voor allen plezier in een bepaald gevoel van verbondenheid.

Weer instappen en terug naar Zuidlaren. Over de Brink, onder de bomen door naar hetzelfde restaurantje van ’s morgens. Een lachende ober. Uitgebreide broodmaaltijd. In alle rust wat napraten over deze dag. De dag van onze eigen personeelsvereniging Groningen. Geslaagd, vindt iedereen. De kleinsten onder ons beginnen de strijd met de slaap. Ze zullen verliezen. Niet direct natuurlijk, want het begrip van de ouders moet nog even op de proef worden gesteld. Dat mag als je klein bent.

En dan het tweede afscheid op deze dag. Handen schudden. Tot ziens roepen. Een paar kleintjes over de bol strijken…. Einde van de trip.

Huistoe. Waar dezelfde krant van vanochtend onder de tafel ligt. Nog eens dat kind… Prop van maken en prullenmand in. De genoeglijkheid van de zaterdagavond. Bezoek-koffie-gesprek-tv. Dan komt het uur weer. Van ‘Het Bed’. Het kijkt me wat arrogant aan… of ik ooit met de gedachte gespeeld zou hebben Het te negeren.

Wachtend of het komen wil. De slaap, geactiveerd door een ‘drink’ moet een
nieuwe dag voorbereiden. Het meisje uit Vietnam schimmert door de slaap heen. Het geluid van juichende en zingende kinderen verdringt het beeld weer. “Zij rukte zichzelf de brandende kleren…”. Dan is er de slaap. Zo zijn wij mensen.

--------------------------------------------------
N.Doff, augustus 1972, Personeelsblad De Centrale Levensverzekeringsbank N.V.

Schrijver: Niek Doff (1918-1994)
Inzender: Ganzedijker, 4 juli 2011


Geplaatst in de categorie: oorlog

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 182



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)