Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Verbitterde Einzelgänger

(voor Jules Laforgue (1860 - 1887))

Net als bij Comte de Lautréamont lagen je roots in Montevideo, waar je samen met je broer op zesjarige leeftijd wegging om in het Zuid-Franse Tarbes je leven voort te zetten bij een vriendelijke oom en tante. Zij bereidde heerlijke gerechten en de wijn vloeide rijkelijk. Na een jaar vertrok jouw moeder weer naar Zuid-Amerika. Je zat zeven jaren op het lyceum, waar je grote aandacht had voor de literatuurgeschiedenis en dan met name de poëzierichting. Tijdens de andere lessen schreef je stiekem gedichten en droomde je van een loopbaan in die heilige richting. Je oom gaf je de nodige boeken om jezelf nog meer te verdiepen in die wonderlijke materie, waar je hart bij iedere zin harder ging kloppen, terwijl je wijnflessen stal uit de wijnkelder van je wijn minnende oomlief. Op je zestiende besloot je om naar Parijs te gaan, van het zuiden naar het noorden, om daar filosofie te gaan studeren. Deze wijsgerige stroming sloot wel aan op je poëtische aspiraties, het vormde als het ware het fundament van je oeuvre, zo was je poëzie tenminste op diepzinnige denkbeelden geïnspireerd, de rest werd je via goddelijke dienbladen aangereikt. Op je armoedige zolderkamer wisselde je de studie filosofie af met door wijn geïnspireerde verzen schrijven, terwijl je eenzaam droomde van een bevallige medestudente, die je een keer vluchtig gekust had in de gang van de universiteit, terwijl haar jonge borsten je bovenarm beroerden. Op je negentiende publiceerde je de eerste gedichten in twee literaire tijdschriften te Toulouse, in het zuiden nota bene. Waren dat de wensgedachten van je moeder en je oom en tante? Je dook in de artistieke kroegen van Montmartre en vooral Montparnasse, waar je je vrijheid vierde en al gauw in aanraking kwam met je zielsverwanten, die ook het drinken combineerden met het schrijven van gedichten of invallen om later uit te werken. Op je zeventiende stierf je moeder en daar ben je bijna aan ten onder gegaan, omdat je toch al zo weinig contact met haar had gehad, maar de nachtelijke kroegtochten met de symbolistische dichtersvrienden hielpen je er bovenop en je heilige taak kwam als een gestaalde onderzeeër bovendrijven. Via de schrijver Paul Bouget, die jou in bescherming nam, kreeg je een puike job en in 1881 werd je zelfs de voorlezer van de Duitse keizerin Augusta. Dat die baan bestond was op zich al een wonder, minstens twee uur per dag las je haar de meest literaire dingen voor en je had er zelf ook nog veel aan, want zo leerde je Heine en Schopenhauer kennen en vooral Eduard von Hartmann, die je volop beïnvloed heeft. In de vrije uren slenterde je door het verheven Berlijn en wist je al rap de meest interessante kroegen te vinden, waar je vaak zwaarmoedig en verveeld achter je glazen bier zat, mijmerend over wat had kunnen zijn en vrezend voor je literaire betekenis. De tabak maakte je loom en zwevend, alleen 's nachts kikkerde de wijn je weer op en schreef je aan een stuk door. Je kon zelf de snelheid van de zwarte inkt nog nauwelijks volgen. Je tolde weg naar onaardse, onontgonnen gebieden. Je kroop meer en meer in je schulp, gebrek aan liefde versomberde je krijsende hart, gekte lag op de loer als een groene gifslang tussen de bladeren, je probeerde jezelf te verdedigen met messcherpe galgenhumor, maar je viel ten prooi aan paranoïde waanbeelden, je dacht terecht dat keizerin Augusta een oogje op jou had, maar dat ze je liever wilde laten vermoorden, dan voor haar geilheid te zwichten, was een onwerkelijk angstbeeld. Tijdens het dagelijkse voorlezen, werd je steeds meer afgeleid door de half-zichtbare borstenpartij van de hooggeplaatste madame. Je begon zelfs zo af en toe te stotteren, terwijl zij haar rok omhoog gooide, zodat haar witte slip even zichtbaar was. Je werd gek van begeerte, maar je wilde je baan niet op het spel zetten, terwijl zij plagerig in haar geparfumeerde vuistje lachte. Op een nacht ontmoette je de bloedmooie, onweerstaanbare, superartistieke Leah Lee, met wie je tot laat in de nacht bleef drinken en keuvelen en daarna de liefde bedrijven. Heel het planetaire stelsel stond op dat moment van onthutste verheugenis stil om tijdens jullie hoogtepunten als op hol geslagen renpaarden weer rond te draaien. Vanwege je tuberculose reisde je terug naar Parijs, waar je trouwde met de hoogst sympathieke Leah, de welgemanierde Engelse met de wilde uitspattingen, die iedere man zich wenst. Toch dronk je vanwege je ziekte vaste prik de Groene Fee en lag de Gouden Eeuw van je literaire welslagen allang achter je. Op je 27-ste nam de tuberculose het aardse leven van je af en een jaar later was datzelfde noodlot ook een feit voor je vrouw Leah. 'Een kort huwelijk, maar een eeuwigheid om verder te gaan!', dacht je zwaar verbitterd en vol twijfel.

Schrijver: Joanan Rutgers, 30 juli 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.7 met 3 stemmen 85



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)