Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

In de wolken (1)

Boven de wolken moet de vrijheid haast grenzeloos zijn. Daar kan Lewis over meepraten. Ooit verdronk hij in modderig water, dronken van liefdesverdriet en onder invloed van Pans pijpen. Groot liefhebber van jazz en een man van veel talenten. Nu zit Lewis dromend op een roze blauwe wolk. Hij droomt van zijn Anita in een hemel van diamanten. God wat is hij verliefd op haar geweest. En met hem vele anderen. Lang dromen doet Lewis echter niet. Zijn droom wordt wreed verstoord door een ruige zwarte man met lang krullend haar. Hij kent die man, maar weet niet meer precies waarvan. Iets uit een ver en wazig verleden. Brutaal neemt de zwarte man plaats naast Lewis en begint hem te ondervragen.

“Ben jij niet die man die iedere dag sterft? Volgens mij heb ik zelfs ooit een lied aan jou opgedragen? Ben alleen even de naam van het lied kwijt. Wacht nou schiet me je naam weer te binnen. Lewis, ja, de man zonder verwachting. Wat doe jij hier op deze roze blauwe wolk Lewis? Net als ik, duizend doden sterven?"
Wie is die man nu ook al weer, denkt Lewis. Plotsklaps herinnert hij het zich weer. Het is Johnny. Hoe kan hij die vergeten zijn? Ja, ja, het is de flamboyante Johnny die met zijn gitaar alles en iedereen in vuur en vlam zet. Good old afro-american Johnny. Hij bracht zijn spectaculair gitaarspel voor het eerst ten uitvoer op een bezemsteel en daarna op een ukalele. Dat is Lewis nooit vergeten.

“Tsja”, antwoordt Lewis. “Dat is effe geleden Johnny. Hebben ze jou ook naar boven geroepen? Ik ben vandaag inderdaad weer dood gegaan. Doe ik bijna elke dag. Macht der gewoonte, zullen we maar zeggen. Maar hoe is het met jou? Steek je nog steeds gitaren in de fik?” Johnny krabt even achter zijn oor en lacht. “Wah, wah, ja, ja, Lewis ik ben ook geroepen. Vooral door Joe. Je weet wel die vriend van mij, die oen, die zijn eigen vrouw dood schoot. Bij mij is het pas veel later misgegaan. Na een combi van wijn en ietwat te sterke slaappillen. Ze zijn er daar beneden nog steeds niet helemaal uit wat er precies is misgegaan. Wat ik me nog kan herinneren is dat ik het vrij benauwd had en plots vanaf een brancard in mijn nekvel omhoog getrokken werd. Einde Johnny, einde experimenten. Maar ik zit er niet mee. Het is toch één en al treurnis daar beneden. Schuif eens een stukje op Lewis, dan drinken we er samen één. Doe jij trouwens nog wat in jazz?”

“Jazz, jazz, jazz, maar jongens toch, dat is toch allang achterhaald, dat is voor ouwe lullen, jullie zijn toch zeker van de blues?” Johnny en Lewis kijken elkaar verbaasd aan. Naast hun staat een kleine vrouw met blond haar, op blote voeten in een rood geruit hemd. Ze kijkt een beetje sip. In haar linkerhand een fles whisky. Lewis en Johnny weten niet wat ze zien. Is de geest nu plots uit de fles gekomen? Daar staat de welbekende Janis voor hun neus. “Hee, good old Janis, jij ook hier? Dat wordt hier nog een leuk feestje. Kom erbij. Ga zitten. Schuif eens een stukje op Lewis.” Lewis maakt plaats voor Janis en grapt naar haar: “Heb je Bobby toevallig ook nog meegenomen, gie, gie?” Schuchter neemt Janis plaats. Ze is blij de ouwe gabbers te treffen. Soulmates zo gezegd. “Wat brengt jouw hierboven, Janis?” vraagt Johnny. “Je hebt toch niet net als ik, iets te sterks genomen?” Janis geeft geen antwoord. Ze weet het gewoon niet meer. De herinnering is weggeslagen door een enorme roes waarin ze verkeerd.

Gestommel klinkt op de trap die onder de roze blauwe wolk hangt. Een opgeblazen rood hoofd verschijnt voor de neus van de drie metgezellen. Het hoofd laat een enorme boer. “Zo, dat moest ik even kwijt”, roept het hoofd. “Zitten jullie hier al lang op deze wolk. Jezus wat een duf zooitje hier. Jullie kijken allemaal erg sip. Wat een grafstemming. Ik denk dat ik maar terugklim naar moeder aarde. Daar is vast meer te beleven.”
“Nee maar,” roept Lewis. “Ben jij het James, ik kan het bijna niet geloven, dat gaat hier nog een muzikale wolk worden.” Het hoofd wordt gevolgd door een goddelijk lichaam en neemt plaats tussen het drietal. “Ja Lewis, ik ben het, James, die ooit nog een gedichtje voor jou schreef nadat jij moeder aarde verliet. Het is je blijkbaar niet goed bekomen, want je ziet nog steeds erg witjes. Krijg je hier wel genoeg te drinken?” “Nou James, dat is hier niet echt nodig hoor. Hoog boven de wolken leven wij op roze en blauwe lucht. Meer hebben we niet nodig.” “Dat kan ik me niet voorstellen, dat doet voor mij de deur dicht. Als hier geen drank voorhanden is keer ik onmiddellijk terug naar aarde.” Als James weer op de trap klimt veert Janis plotseling op.

“Hee ho, hoor ik dat goed. Is mijn lieve, mooie, kwaaie poëet James ook toegetreden tot het Walhalla boven de wolken? Hield je het daar beneden niet langer vol? Valt het je hier ook al weer tegen? Blijf toch lekker hier. Je verkeert hier in goed gezelschap.” James glundert en reageert blij verrast. “Ha, ha, Janis, dat doet me goed om jou te zien. Eindelijk een vrouw waarmee ik op niveau kan praten. Jij hebt toch op een paar universiteiten gezeten? Waarom heb je de studie nooit afgemaakt joh, doodzonde?” “Tsja, dat was een beetje moeilijk James, ik raakte behoorlijk in de war en koos uiteindelijk voor muziek. Mijn vader heeft me nog wel gepusht. Hij beloofde mij een dure auto bij het afstuderen. Ik zag dat niet zo zitten, mijzelf in een Mercedes. Liever hupste ik wat rond. Een beetje flierefluiten. Uiteindelijk heb ik mezelf verdronken in muziek en wijn. En zo te zien ben ik niet de enige.”

Schrijver: Mien
Inzender: Rob Mientjes, 3 augustus 2011


Geplaatst in de categorie: heelal

3.0 met 1 stemmen 127



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
kees niesse
Datum:
4 augustus 2011
Email:
c.h.niessekpnplanet.nl
Mooi verhaal over de grenzeloze ruimte boven de wolken ( hemel) en het kleine bolletje ergens in die ruimte, de aarde, waar veel treurnis is. Prachtig vond ik de zin, dat hij in zijn nekvel omhoog getrokken werd vanaf de brancard. Graag gelezen.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)