Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Diepgewonde priester

(voor Francesco Petrarca (1304 - 1374))

In 1301 werd je vader verbannen uit Florence, net als Dante, door gemene lieden, met de politiek doortrapte steun van de paus en zijn schurkachtige ja-knikkers. Je werd geboren in het zonovergoten Arrezza, waar je vader een gerespecteerde notaris was en je groeide op in het klassiek-Italiaanse dorpje Incisa, niet ver verwijderd van de grootste handelsstad na Parijs, het beeldschone Florence, met de helderblauwe Arno. Je glunderde bij het zien van flinke trossen druiven in de houten karren van de gebruinde wijnboeren en de knoestige olijfbomen lachten je toe, evenals de waggelende pastamoeders. Op je achtste verhuisde je naar Avignon, waar je vader zijn beroep uitoefende. Op je twaalfde begon je al een rechtenstudie in Montpellier, die je later voltooide in Bologna. Je vader was apetrots op jou, want zo zou je ook een voorname baan kunnen bemachtigen. Maar wat hij niet wist, was dat je ongezien een verbeten passie voor de klassieke literatuur opvatte. Eerst stierf je moeder, waardoor je vele gedichten bent gaan schrijven ter nagedachtenis aan haar pure charme en aangeboren intelligentie. Je werd een prooi van hypochondrie, zeker toen je vader ook nog stierf, zo rond je twee-en-twintigste. Na diverse Italiaanse steden keerde je naar Avignon terug, waar je openlijk de klassieke literatuur ging bestuderen, immers, je vader kon je niet meer tegenspreken. Vanuit je diepgewortelde, religieuze gevoelens besloot je om priester te worden en via je dierbare vriend, kardinaal Colonna, kwam je in contact met invloedrijke hoge heren en inspirerende geleerden. Bezeten van literatuur zocht je naar antieke handschriften, zoals je samen met je zielsverwante literatoren een handschrift van Livius had gevonden. Aanvankelijk diep religieus, keerde je toch ook naar de keerzijde, waardoor je met vele wulpse jongedames het bed hebt gedeeld, jezelf achteraf gezien vaak vervloekend, maar je kon even geen weerstand bieden aan de hormonen en het vrouwelijk, uitdagende schoon. Op je drie-en-twintigste zag je in de St.Clare kerk te Avignon de meest mooie vrouw, die je ooit gezien hebt, bovendien de meest zuivere vrouw, die je ooit ontmoet hebt. Haar aura was van een verblindend, goddelijk, witgouden licht en haar huid was geheel gaaf lichtbruin, terwijl haar Franse, zwarte haren golvend op haar ranke schouders vielen. Ze verspreidde de geuren van de heerlijkste, kleurrijkste, uitheemse bloemen en terwijl ze jou instinctief aankeek, smolt je hart ter plekke, wilde je haar je nederige ziel cadeau geven. Heel je verdere leven was je in de ban van haar bovenaardse schoonheid, maar bovenal haar goddelijke liefdeskrachten. Ook al bleef ze een onbereikbare vrouw voor jou, dat maakte je liefde voor haar niet minder, integendeel, het wakkerde je liefde juist aan. Zelfs toen ze met een verwende graaf trouwde, verminderde je adoratie geenszins. Ze is moeder geworden van elf kinderen, een hele prestatie, waar je groot respect voor had, al droomde je wel eens van een duel met die vervloekte graaf, die er toch met haar vandoor is gegaan. Je verweet jezelf dat je ondanks je geleerdheid op het liefdesgebied een trage imbeciel was. Laura, want zo noemde je haar, niet waardig. Giovanni Colonna gaf je een onderkomen in zijn ruime paleis, waar vele kostbare kunstwerken her en der opgesteld stonden. Naast de rijkdom van een uitgebreide wijnvoorraad, had je de beschikking over talloze, peperdure boeken, verder kon je je ongestoord wijden aan de talloze sonnetten voor Laura, het prototype van de mysterieuze, ongenaakbare vrouw, maar allang geen prille maagd meer, dat wist je ook wel, trouwens, dat was je zelf ook niet meer. Tot je drie-en-dertigste woonde je in Avignon, je wilde Laura niet meer tegenkomen, want iedere blik op haar wezen deed je enorme, levensbedreigende pijn. Kardinaal Colonna liet je reizen, je reisde zelfs door het zuidelijke Nederland, overal waar je kon, wilde je grasduinen in de kloosterbibliotheken, op jacht naar originele boeken, zo vond je zelfs verloren gewaande werkstukken van Cicero. Je las de belijdenissen van Sint-Augustinus en je werd de grondlegger van het humanisme. Toch knaagde er iets onophoudelijk in je binnenste, dat was je onvervulde liefde voor Laura. Nachtenlang lag je wakker, woelend in je krakende bed, ondanks de flinke hoeveelheden wijn slapeloos blijvend. In een dal van de Vaucluse vond je een monastieke rustplek, je studeerde nog meer en je wandelde om je lichaam in conditie te houden. In 1341 werd je in Rome officieel tot dichter gekroond. Je wenste dat Laura erbij was. Nu was je immers minstens een graaf in de lyrische kunsten. In het rampjaar 1348 stierf je grootste geliefde Laura aan de gevolgen van de pest, ook je dierbare vriend kardinaal Colonna was het slachtoffer van de zwarte dood. Na deze grote verliezen reisde je rusteloos door de wereld en je deed afstand van iedere vorm van genot, je was zodanig depressief dat je geen enkele verheffing meer duldde. Je had zelfs grote spijt over je jacht op roem, die je per slot van rekening geen enkel geluk gebracht had, enkel vermeerdering van het piekeren. De laatste tijd van je heilzame leven, ondanks de persoonlijke stormen en ineenstortingen, bracht je door in een pittoresk landhuis in Arquà, nabij Padua. Als zeer oude man leefde je bewust teruggetrokken als een heuse monnik, de vrome geestelijke die je in wezen was, nog steeds verdiept in oude geschriften met kosmische wijsheden, soms nog zelf wat schrijvend, maar je verkreukelde het keer op keer, je smeet het in het avondlijke houtvuur, terwijl je een fles wijn leegdronk, toastend op de muze van je onrustige leven, je meest geliefde Laura, die je vaak meer beminde dan God zelf, waarvoor je je excuseerde bij God, maar toen ze je ontzielde lichaam vonden in je verscholen studeerkamer, waren de laatste vijf letters, die je geschreven hebt inderdaad de naam van jouw intens aanbeden Godin.

Schrijver: Joanan Rutgers, 4 augustus 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 2 stemmen 70



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
kees niesse
Datum:
8 augustus 2011
Email:
c.h.niessekpnplanet.nl
Weer een prachtig verhaal over de Italiaanse dichter Francesco Petrarca en zijn passie voor de klassieke literatuur. Een uitspraak van hem is:
Wat is de dood anders, dan een korte zucht.
Graag gelezen.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)