Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Bedrogen onschuld

(voor Giovanni Boccaccio (1313 - 1375))

Je vader kwam als handelaar ook in Parijs terecht en daar ontmoette hij een onweerstaanbare Française, die later jouw moeder werd. Haar muzikaliteit speelde nog door in jouw latere verzen, je subtiele gevoel voor esthetische kunsten heb je van haar geërfd, tevens je snelle en adequate handelen. Je bent geboren in Parijs of Certaldo, waar je vader woonde, dat laten we maar in het midden, maar dat je van Frans-Italiaanse afkomst bent, is een voldongen feit en dat je in het romantische Florence opgroeide ook. Wellicht trok de bloeiende kunstzinnigheid van Florence de dichters automatisch aan. Je had een onbezonnen jeugd in deze moederlijke stad, al miste je je eigen moeder heel erg, maar je vader was al weer enkele vrouwen verder. Dat gemis compenseerde je met je voorliefde voor kunstwerken en de poëzie van de verbannen stadsgenoot Dante. Soms liep je mokkend langs zijn leegstaande huis en je citeerde hardop enkele regels van hem op de binnenplaats. Passanten dachten dat je niet goed snik was, maar je deed juist geniale zetten. Op je veertiende ging je met je vader naar de fantastische kustplaats Napels, waar je koopman zou worden, wilde je vader, maar je wist hem ervan te overtuigen dat studeren meer in je mars lag en dus begon je zes jaar rechten en oude talen te studeren. Zoals alle jonge mannen ging ook jij achter de Napolitaanse jonge dames aan, je libido barstte uit zijn voegen en de wijn maakte nog meer los. Je vader bedacht nog een andere richting voor je beïnvloedbare leven, de geestelijke status zou je genoeg eten en drinken opleveren, priesters waren immers net grootgrondbezitters en zuipende wijnboeren, maar dit idee maakte je zelf onklaar, door spontaan verliefd te worden op een wel heel bijzondere vrouw... Maria d'Aquino, de dochter van koning Robert van Anjou! Vanwege de plannen van palief werd je naar de kerk van San Lorenzo gestuurd om zoveel mogelijk de eucharistie mee te maken, om je de sfeer eigen te maken, maar je oog viel niet op de kerkelijke poespas, maar op een edele schoonheid gehuld in kleurrijke rokken. Al was je nog maar zeventien, je wilde haar en haar alleen, waardoor je haar op uiterst listige wijze het hof maakte en zij zwichtte trouwens vanzelf, want ook zij begeerde jou met heel haar poeslieve wezen. De snel op en neer gaande, strakke, lichtgebruinde zwellingen van haar boezem verraadde haar ontvlamde lustgevoelens. Na twee flessen bloedrode wijn bedreven jullie vurig de liefde met elkaar, je vader was voor zaken enkele dagen naar Rome en jullie hadden dus vrij spel. Maar jullie moesten toch extra uitkijken, want zij was getrouwd met een jaloers ingestelde Napolitaan, die in zulke zaken bloederig geweld niet schuwde en zo'n jonge minnaar zou hij als een dubbele belediging opvatten. Jullie wisten de geheime minnarij te verhullen en jij werd er heel bijzonder door gestimuleerd om de meest unieke poëzie te schrijven. Je bloeide in alles op, je werd de dikste maatjes met Petrarca, die je in het humanisme inwijdde en met wie je reizen ondernam. Thuis ontving je gedreven humanisten, wetenschappers en vooruit, ook theologen, vooral vanwege je vriendschap met Niccolò, een invloedrijke slimmerik, die de minnaar was van Catharina, de weduwe van vorst Philip en later raadgever/minnaar van koningin Joan, die veel tekort kwam op erotisch gebied. Eenmaal terug in Florence studeerde je aan een stuk door en je had groot succes als nationale dichter van formaat, er waren zelfs heren van stand die hun hoed voor je afnamen en rijke dames die je minzaam toeknikten. Intussen ontmoette je andere minnaressen dan Maria, want die had je op zo'n minne wijze bedrogen en te kijk gezet, dat je haar voorgoed hebt afgeschreven, al bleef ze je dichtkunst wel positief beïnvloeden, je literaire 'Fiammetta'. Ze had je het ideaalbeeld van de vrouw voorgespiegeld, maar daarna gooide ze die rijkversierde spiegel wreed en onverwachts in gruzelementen. In Florence vond je troost bij vele eveneens knappe vrouwen en nog knappere vrouwen, die niet destructief het meest edele vergalden. Je bent nooit getrouwd, maar je was wel vader van drie kinderen bij drie verschillende signorita's. Petrarca kwam vaak op bezoek en dan dronken jullie de beste streekwijnen met toastjes gorgonzola, Grana Perdano en mozzarello. Tot diep in de door kaarslicht verlichte nachten spraken jullie over elkanders dichtkunst en de dreigende pest. Driekwart van de Florentijnse bevolking kwam erdoor om het leven, waardoor je woedend en als tegenwicht de 'Decamerone' geschreven hebt. Na 1350 was je zo ernstig teleurgesteld in de liefde, haar valkuilen en debacles, wat best een vroege levensconclusie was, maar de overheersende verbittering in je zwaar gekwetste hart sloeg je geheel uit het liefdesveld. Jij was niet gestorven door de pest, maar door het valse bedrog van spelmatige, oppervlakkige, maskerachtige, theatrale, wraakzuchtige, zwaargestoorde vrouwen. Je schreef nog de biografie van Dante en je bleef innig verbonden met je dichtersvriend Petrarca. Toch ging je andere wegen dan hij, want je wilde opeens al je boeken wegdoen en verkopen, waar Petrarca een stokje voor stak, je wilde al je vergaarde kennis zowel innerlijk als uiterlijk de deur uitdoen, als een arme monnik eindigen, berooid van iedere onzinnige ballast. Petrarca stierf een jaar voor jouw sterven, het gemis van je zielsverwante levensvriend en het hartfalen vanwege overgewicht deed je uiteindelijk de das om, je stierf in je geboorteplaats Certaldo en er waren nog nooit zoveel vrouwen in Italië geweest, die weenden om het noodlottige heengaan van zo'n hoogbegaafd, schoonbesnaard, bemind dichter.

Schrijver: Joanan Rutgers, 12 augustus 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 1 stemmen 389



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)