Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Vereenzaamde vagebond

(voor Marie Bernard Germain Nouveau (1851 - 1920))

Je bent geboren in het dorpje Pourrières, je was het oudste kind van Felicien en Mary, twee hard werkende ouders, die zorgden voor een gezellige sfeer in huis. Je had drie geliefde zussen; Elizabeth, Laurence en Marie. Toen Elizabeth op driejarige leeftijd stierf, brak er iets definitief in je jonge geest, al hebben Laurence en Marie je veel getroost. Je diepgevoelige moeder aaide je vaak extra over je sombere bol. Je droomde vaak weg bij het zien van de hoge bergen rondom het rustige dorp, de geurige lavendelvelden en de sappige druiventrossen. Toen je pas zeven was, stierf je zeer geliefde moeder en jullie vader wist niet hoe hij jullie moest troosten, terwijl jij naar je opa in Aix-en-Provence ging, waar je gescheiden van je zusjes door hem werd opgevoed. Je ging met hem naar Saint-Maximin-la-Sainte-Baume, waar je de overweldigende basiliek bezocht en het graf van Maria Magdalena bewonderde. Opa had vrome plannen met jou, want hij liet je snuffelen aan een seminarie, zodat je priester kon worden, maar dat heb je terecht gedwarsboomd. In 1872 arriveerde je in het beloftevolle Parijs, waar je op de bonnefooi naartoe was gegaan, je pakte alles aan wat op je pad kwam en verder had je grote schrijfplannen met jezelf. Je las Mallarmé en Richepin en gesterkt door poëtische visioenen durfde je alles in die wirwarstad, je zat op een gegeven moment absint te drinken in het schimmige hol van de Zutisten, een literaire vereniging voor chronische drugsverslaafden en notoire alcoholisten. In een exemplaar van het 'Album Zutique' ontdekte je gedichten van Rimbaud en Verlaine, die zojuist uit Parijs waren vertrokken, heel wat chaos en verbijstering achterlatend. De roddels maakten je reuzenieuwsgierig en eind 1873 stond je oog in oog met de drie jaar jongere Arthur Rimbaud, wiens lange haren en wilde, uitzinnige blik je meteen imponeerden. Die Verlaine beschouwde hem als een aangelijnde, dolle hond, maar hij deed precies waar hij zelf zin in had, dus blowde en zoop hij aan een stuk door, terwijl anderen allang in katzwijm lagen. Je herkende veel van jezelf in hem en hij vond jou ook heel aardig, al lag de jaloezie van Verlaine steeds op de loer. Jullie lazen elkanders werk en jullie bespraken de koers van de vernieuwende poëzie. Verlaine bazelde daar zo af en toe een dronken opmerking aan vast, al had die grote kop van hem best wat in zijn Mars. Hij liet zijn hand soms wel erg lang op je onderarm liggen. Toch vertrok je met Arthur naar 178 Stamford Street in Londen en jullie woonden drie maanden samen, terwijl er volop geschreven werd, gedronken en geblowd, heftig gevreeën en overdag uitgeslapen. Jullie gingen zo in elkaar op, dat jullie poëzie ook een mix werd, maar Arthur trok aan het langste eind, ging er met de grootste opgedolven schatten vandoor. Zijn magische krachten waren fenomenaal. Je was zijn dierbaarste beminde ten tijde van zijn meest geïnspireerde periode, want met je scherpe profiel, je snor en baard en je lange lokken was je vele keren knapper dan die arme trol. Je maakte lange wandelingen met Arthur, die zwaar stoned alle indrukken als een spons absorbeerde om ze later uit te werken. Na een geëscaleerde ruzie, hij zwoer dat hij je zou kielhalen, vertrok je alleen en gedesillusioneerd naar België en Nederland, wat klusjes hier en daar, in de haven van Amsterdam en als kelner in een café te Brussel, waar je Verlaine ontmoette, die je het manuscript van 'Illuminations' liet zien, Rimbaud's experimentele hoogtepunten. Verlaine deed heel charmant en hij ging met je uit eten en na enkele Vlaamse bieren was jullie vriendschap beklonken. Jullie kletsten vooral over de genialiteit van jullie op drift geraakte gabber Arthur, dat hij niet half besefte hoe groots zijn poëzie is. Je woonde nogmaals in Londen, maar Arthur was al verdwenen naar verre windstreken, mijn God, wat heb je hem toen gemist! Zijn roekeloze opstandigheid en zijn vaak hartverscheurende ingevingen! Je publiceerde spotgedichten over de statige, vormvaste Parnassians en je ging werken voor het Ministerie van Onderwijs. Je publiceerde onder een pseudoniem in tijdschriften, maar je wist dat je niet kon tippen aan je zwervende vriend en in 1883 reisde je naar Beiroet en Aden, behoorlijk de kluts kwijt en met hangende pootjes keerde je terug, waarna je werd opgenomen in een psychiatrische kliniek. Dat was niet toevallig in 1891, het jaar van Arthur's overlijden, de synchroniciteit liegt nooit. De bittere diagnose luidde schizofrenie, maar desondanks werd je tekenleraar aan een universiteit en aan een lyceum in Parijs. De psychosen hadden veel in je veranderd en verwoest, waardoor je afzakte naar archaïsche schuldcomplexen en je opeens het leven van Saint-Benoit-Labre ging navolgen; vrijwillige armoede, eindeloos zwerven en bedelen. Je maakte twee bedevaartstochten naar Rome en één naar Santiago de Compostela, waarna je, eindelijk doodmoe van jezelf, terugkeerde naar Pourrières, in een lelijk huis dicht op de straat, met droefgeestig metselwerk, een bunker met raamluiken en griezelige vertrekken, maar wel een dakterras, waar je nog vaak de 'Illuminations' hebt nagelezen, onder het genot van vele flessen wijn. Je bent katholiek geworden en je overdreef in je geloof, zoals je eens overdreef in je dichtkunst en het leven wat daarbij hoorde, op een dag ben je nog eens naar de Magdalena-basiliek gegaan, kaarsjes aangestoken voor je opa, je ouders, je zussen en Arthur. Je stierf, omdat je veel te extreem vastte tussen Goede Vrijdag en Pasen, je dacht onterecht dat je lichaam nog jong genoeg was om dat aan te kunnen en ergens wilde je gewoon spelen met je leven, want het maakte je al met al geen diamant meer uit.

Schrijver: Joanan Rutgers, 28 augustus 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 1 stemmen 53



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)