Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Ontplofte onderzeeër

(voor Georg Trakl (1887 - 1914))

Je wieg stond in een aardig huis te Salzburg, waar je vader Tobias werkte als smid en ijzerhandelaar, als protestant had hij de zaakjes goed in orde, wat ook wel moest gezien je drie broers en drie zussen, waarvan Margarethe oftewel Grethe je lievelingszus was, je vrouwelijke evenbeeld. Je moeder Maria was nogal afstandelijk en gevoelloos, ze kampte met psychische problematiek, die ze dempte met drugs. Ze was katholiek, maar ze werd protestants en ze hield wel fanatiek veel van muziek en kunst. Je ging naar de protestantse lagere school en daar ontdekte je nog meer strenge mensen met platgestreken gezichten, alsof levensvreugde een taboe was. Van je tiende tot je zeventiende zat je op het humanistische Staatsgymnasium, waar je slechte resultaten boekte, vooral voor Grieks en Latijn, maar wat had je daar ook aan. Je had moeite met anderen en het rommelde in jou, een kokend moeraslandschap. Op je vijftiende gebruikte je al buitensporig veel alcohol, opium en chloroform, waardoor je denkvermogen drastisch werd omgeploegd, in de war gestuurd, de tragische groeipijnen zwaar verdoofd, je opborrelende geestesziekte omzeild en gebagatelliseerd, verdoezeld en gecamoufleerd. Tijdens de sterke drank rookte je de opiumpijp en je raakte danig verslingerd aan de kermisachtige hoerenwereld, dronken en stoned betastte je geregeld een even grenzeloze, verloederde seksslavin. In die mistige, randpsychotische, zielsuittredende angstneurose behaalde je natuurlijk niet je diploma, waardoor je je een mislukkeling voelde, wat je depressie weer aanwakkerde en je hang naar drugs versterkte. Op je 21-ste werkte in een apotheek, waar je opiaten ontfutselde, dit leek je wel wat, zo dicht bij de bron van behoeften, dus volgde je in Wenen een apothekersopleiding, terwijl je in de avonduren twee toneelstukken schreef, die flopten. Je werd meester in de farmacie. Toen je vader overleed, kreeg je een Franse gouvernante, waardoor je Baudelaire, Verlaine en Rimbaud bent gaan lezen. Je vond tederheid bij Grethe en het kwam tot seksuele uitwisselingen, waar jullie beiden geen moeite mee hadden. Ze was vijf jaar jonger en ze had dezelfde donkere, fatale en gekwelde blik als jij, ook zij was een zwaarbeschadigde ziel, die troost zocht in het schijngeluk van drugs. Ze studeerde aan de Weense muziekacademie, waardoor jullie vaak bij elkaar in één bed sliepen en de liefde bedreven, meestal onder invloed. Haar mooie, lange haren zwierden dan als lianen door de lucht, als een wild zigeunerechtpaar gingen jullie tekeer. De een werd de ander en omgekeerd. Het werd soms beangstigend krankzinnig, maar een onvermijdelijk magnetisme. Jij ging het leger in en zij vertrok naar Berlijn voor verdere pianostudies. Je werkte in een ziekenhuis te Innsbruck, waar je door anderen wel vreemd werd gevonden, maar je werkte uitstekend. De kunstenaars daar ontdekten je talent en de tijdschriftredacteur Ludwig von Ficker bracht je in contact met Ludwig Wittgenstein, die je financieel ging ondersteunen, zodat je zorgeloos je werk kon doen. Dat had de filosoof goed gezien, maar Ludwig had je dan ook extra opgehemeld. In 1913 verscheen je eerste dichtbundel met sombere, maar geniale beeldentaal, als een psychedelische nachtmerrie, met oog voor ieder schijnbaar onbelangrijk detail, messcherp en niets schuwend, vol met de meest heftige emoties, kleurrijk voorgesteld. Je ontmoette de oudere, zeer aantrekkelijke schrijfster Else Lasker-Schüler, met wie je resultaatloos flirtte, maar wiens werk je wel beïnvloed heeft. Tijdens de eerste wereldoorlog werd je officier-medicus aan het front in Polen. Je ontving navrante brieven van Grethe, die ziek van een miskraam klaagde over haar falende piano-carrière. Zelf belandde je ook steeds dieper in een vleessnijdende depressie, je walgde van de zwaargewonden, die je moest oplappen, je kon het niet buiten jezelf laten, als een spons zonder afdruiprek werd je hen en nam je hun pijnen over. Daarbij miste je de ongelukkige Grethe en was niemand ooit geestelijk zo nabij geweest zoals zij. Soms hoorde je haar pianoklanken of haar schelle lach of haar somber-fluisterende stem in de gedeelde nachten. Maar Grethe was ver weg en je depressie werd met de dag erger, zodat je, terwijl je in je eentje op negentig gewonden moest letten, in een ernstige psychose terecht kwam en je met de pistoolloop in je mond nog net op tijd gered werd door je vrienden. Ze brachten je naar een militair hospitaal in Krakau, waar je scherp in de gaten werd gehouden. Je hoorde een arts spreken over paranoïde schizofrenie en toen je dat opving kwam er een brede glimlach op je gelaat, ze moesten eens weten wat je allemaal voor moois hebt geschreven, wat je door roesmiddelen allemaal gezien en ontdekt hebt, daarvan zou een fractie hen al ontregelen en veranderen. Je keek als kind al somber en getergd, wellicht was je gekte aangeboren, maar je had er tenminste grootse dingen mee gedaan! Je had het ten goede gekeerd! Je was de predestinatie te snel af geweest! Ook al was je op het einde psychisch gebroken, had de gecombineerde drugsverslaving een lelijk wrak van je gemaakt, worstelde je zoals meestal met geldproblemen, was je een tikkeltje bang voor het onkundige oordeel van de krijgsraad, steelde je de zeis van de Dood, diep in je ziel wist je dat je niet gefaald had als dichter. Je wist dat Rimbaud je terecht met een stevige hand zou begroeten als een van de grootste, gedoemde dichters. Een door maar weinigen begrepen eretitel. Je schreef nog naar Von Ficker en Wittgenstein, de laatste haastte zich om je te komen bezoeken, maar hij kwam drie dagen te laat, want de ontroerde collega's vertelden hem dat je jezelf met een overdosis cocaïne van het leven hebt beroofd. De tranen biggelden over zijn wangen. Hij knielde nog bij het bed, waar ze je hebben gevonden. 'Jullie weten maar amper wie hier de aarde heeft verlaten!', zei hij met trillende stem. Drie jaar later, verlaten door haar bazige man, in de ban van drugs en zwaar versomberd om jouw heengaan, schiet jouw diepbeminde zus zich dood, met enkel jouw naam nog op haar door de tanden stukgebeten onderlippen.

Schrijver: Joanan Rutgers, 14 september 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 1 stemmen 2.453



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)