Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Dronken sjamaan

(voor Dylan Marlais Thomas (1914 - 1953))

Je wieg stond in het natuurrijke Swansea te Wales, waar je in een bescheiden huis bent opgegroeid, het driehoekdak gaf al aan dat de godenwereld je goed gezind was, je vader was een gedegen leraar Engels in de plaatselijke school en je moeder, die Welch sprak, maakte lange wandelingen met je door de natuur, terwijl ze oude verhalen opdiepte. Je vader zat 's avonds vaak in literaire romans te lezen en hij besprak zijn bevindingen met jou, waardoor je ook zelf een literatuurliefhebber werd. Je was zo trots als een pauw op je eerste gedicht in de schoolkrant, hier was je voor geboren, dat herkende je meteen, maar je ging iets te hard van stapel, want je publicatie in een tijdschrift was pure plagiaat, doorgestoken kaart, daar kom je er niet mee, dus ging je diep bij jezelf naar binnen om daar je eigen poëtische fantasie op te rakelen, uit te boren. Op je zeventiende, je had je schooltijd vaarwel gezegd, begon je te werken bij een streekkrant, eerst als corrector, wat je goed kon, gezien je Engelstalige opvoeding, later als avontuurlijke reporter, her en der een pub induikend en de kroegverhalen absorberend. Tijdens een van die drankgelagen ontmoette je de dichter Vernon Watkins, die levenslang je vriend gebleven is. Jullie moedigden elkaar aan en jullie bespraken elkanders werk tijdens het nuttigen van het goudgele vocht uit Schotland. Als geboren non-conformist en losgeslagen bohemien maakte het je niet uit dat je lallend over de rustige straten schommelde, rokend als een schoorsteen en soms kotsend in een greppel. Je kleedde je als een extravagante dandy, maar je geesteswerk ging veel verder, dat wisten die malle staarders niet, zo hadden ze Rimbaud ook nagekeken met zijn omgekeerde pijp en lange haren vol luizen, alsof je een jonge dorpsgek was. Ze hadden eens in je binnenste moeten kunnen kijken. Dan piepten ze wel anders, die onkundigen met hun stompzinnige vooroordelen, hun kortzichtige projecties. Op je twintigste verscheen je dichtbundeldebuut '18 Poems', wat gelijk een hit werd binnen het literaire circuit. Aangespoord door dit succes betrok je een schamele huurkamer in Londen, waar je maar amper kon rondkomen met wat derderangsbaantjes, maar je dook als een ambitieuze jongeman in het artistieke nachtleven van de bruisende hoofdstad, al was je nooit ergens op tijd en vergat je belangrijke afspraken, omdat je zweerde bij je hoge dosissen alcohol tegen je depressieve natuurkrachten. Je donkere, geweldige toverstem charmeerde menige andere kroegtijger, zodat je vaak een glas kreeg aangeboden. Zwaar dronken zie je de dingen nu eenmaal heel anders en dat wilde je, je wilde nieuwe gezichtsvelden openen om volstrekt nieuwe poëzie te schrijven. Door je onmatige dranklust kreeg je geldproblemen, zowel in Londen als in Wales, brave burgers spraken schande van je, noemden je een nietsnut, vervloekten je. Maar je volgende bundel '25 Poems' verscheen en toen je op je 22-ste in een drukke pub zat, zag je ineens de mooiste vrouw ever en het klikte meteen, deze Ierse danseres Caitlin Macnamara was inderdaad het vrouwelijke evenbeeld van jou, jullie versmolten met elkaar, jullie zeer diepe gevoeligheid kwam overeen, daarbij jullie geestelijke lijden, wat jullie beiden in de alcohol doopten om het weg te wassen als vieze vlekken. Deze speelse vrouw met haar mooie haviksneus heeft je op de been gehouden al die roesbehoeftige jaren. Jullie woonden in Laugharne, waar je in het Brown's Hotel kaartspelen speelde en het glas in ere hield. Je kreeg drie kinderen met Caitlin; Llewelyn, Aeronwy en Colm. Er verscheen weer een bundel en een autobiografische verhalenbundel. Terwijl de oorlog in volle gang was, schreef jij filmverhalen om de getergde soldaten te vermaken. Jij en Caitlin versomberden over al die oorlogsdestructie, meer drank moest jullie staande houden. Liever de schijnvreugde dan de bittere realiteit, die jullie in een levensgevaarlijke depressie zou zuigen. Jullie verhuisden naar 'The Boat House', wat een prachtige villa was, gelegen aan een lichtblauw meer en hoge, groene bomen. Daar werd jullie derde kind geboren en genoten jullie van het gezinsleven, al drukten de financiële zorgen wel op jullie gemoed. Je had je eigen schrijfschuur, waar je op gezette tijden je levenswerk verrichtte, waarmee je je gezin onderhield en de wereldliteratuur diende, een zware taak. Je buik bolde meer en meer op en je ogen keken gespannen en bedrukt. Je dierbare vader stierf en je schreef een van de mooiste, woedende, treurige lofgedichten ooit 'Do not go gentle into that good night'. Je vertrok naar Amerika om voor geld voordrachten te houden, maar alle inkomsten gingen helaas op aan je drankzucht en met hangende pootjes keerde je huiswaarts, met in je koffer enkele flessen whisky. Twee jaar later ging je met Caitlin naar Amerika om dezelfde redenen en weer later ging je meerdere keren in je eentje. De Amerikanen waren verzot op jou en hadden er alles voor over om je naar hun land te transporteren. Je publiceerde je beroemde hoorspel 'Under Milk Wood' en in 1953 reisde je weer naar het goedgevige Amerika, maar de reisvermoeienis sloeg toe en uitgeput keerde je terug, toch keerde je vrij snel terug naar New York, waar je logeerde in het Chelsea Hotel, je zette alles op alles, je was hooggespannen, je cholesterolgehalte gevaarlijk hoog, je miste je zus Nancy, die helemaal in India was gestorven, je ogen puilden uit van de spanning en de emotionele druk, zo ver zonder Caitlin en de kinderen, voelde je jezelf een dwaze verschoppeling, een merkwaardige speelbal van de goden, dus dronk je op een kwade avond bijna twintig glazen whisky op en dat in combinatie met je suikerziekte betekende je veel te vroege overlijden, de coma waarin je verdween heeft je niet meer doen ontwaken. Je meest geliefde vrouw Caitlin heeft je opgehaald en je bent eervol begraven in Laugharne, simpel, maar vol liefdevolle intenties. Je lange, smalle, artistieke vingers hadden haar nog dolgraag een keer willen strelen, maar wees gerust, dat heeft ze zeer wel begrepen.

Schrijver: Joanan Rutgers, 16 september 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 2 stemmen 1.545



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)