Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Terneergeslagen jodin

(voor Else Lasker-Schüler (1869 - 1945))

Je bent geboren in Elberfeld, nu een wijk van Wuppertal, waar je vader Aäron een vermogend bankier was en in die rijke thuissferen speelde je graag met je speelgoed en de geestverblijdende spellen. Met je moeder Jeannette deelde je je passie voor literatuur, vaak lazen jullie dezelfde romans en gingen jullie er daarna over uitweiden, wat tot heftige discussies kon leiden, waar je vader hoofdschuddend omheen liep. Je bleek een studiewonder en dus vergaarde je van alles wat los en vast zat. Aangezien je een door Rodin gebeeldhouwde jongedame was, liepen de vergapende aanbidders als kwispelende jachthonden om je heen. Je wilde de teugels wel los gooien, maar je werd nog teveel in de gaten gehouden door je behoedzame ouders. Dat werd anders toen je op je vijfentwintigste met de jonge arts Jonathan Lasker trouwde en jullie samen in Berlijn gingen wonen, waar jij volgens eigen plan een kunstenaarsopleiding ging volgen. Op de academie ontmoette je nieuwe vrienden met vrijgevochten ideeën en het contrast met Jonathan werd steeds groter, waar hij graag een potje schaakte, wilde jij liever wild dansen in een artistieke kroeg en inspiratie opdoen. Hij wilde op tijd naar bed, jij wilde feesten tot diep in de nacht. Je ontdekte dat het expressionisme in was en dat je daar grote sympathie voor voelde. Je schreef romantisch-expressionistisch in een vrije schrijfstijl, modernistisch en voor de duvel niet bang. Je enorme belezenheid had je extreem verruimd, gaf je tijdloze vleugels. Je hoogbegaafde begeestering maakte dat je door vele artiesten uitermate gerespecteerd werd. Op je dertigste kreeg je samen met Jonathan je zoon Paul, wat je dolgelukkig maakte en je was een tedere, teer beminnende moeder, die het wonder van de borstvoeding met poëtische ogen bekeek. Je verplaatste je binnen de Berlijnse kunstkringen en de scheppende bohemienne in jou kwam steeds meer bovendrijven. Na je eerste publicaties verscheen in 1902 je eerste dichtbundel 'Styx' en door je anti-burgerlijke levensweg scheidde je in 1903 van Jonathan en trouwde je in datzelfde jaar met de redacteur Georg Levin, die zich van jou beter Herwarth Walden kon noemen, wat hij prompt deed en altijd bleef doen. Je geniale invloed op andere artiesten was buitensporig groot, want op een dag leerde je de dichter Georg Trakl kennen, die een dierbare vriend van je werd, al was hij hoofdzakelijk beneveld door de alcohol en drugs, jij was zijn grootste inspiratiebron en dat wil heel wat zeggen! Je was bij de oprichting van de Neuer Club en je schuimde de avant-gardistische samenkomsten af, waar de expressionisten je aanbaden en bejubelden. Door de alcohol ging men helderder zien. Je vriendenkring groeide, dijde uit, en omdat je wel eens met sommigen het bed indook, beëindigde ook maar je huwelijk met Georg, want aan valse spanningen deed je niet mee. Twee jaar later kreeg je het trieste bericht van Trakls dood, wat een grote aanslag op je hart betekende. Door je scheiding strandde je in een zekere armoede, wat gecompenseerd werd door vrienden als Karl Kraus en Gottfried Benn, waarvan de laatste jou de grootste dichteres van Duitsland vond, van alle tijden. Als vrije vrouw heb je graag met hem de liefde bedreven, ook omdat hij zo subtiel ieder gevoelig plekje van je zwetende godinnenlichaam liefkoosde, tot je nakreunend van genot tegen zijn behaarde lichaam in slaap viel. Je woonde in feite in de roerige kroegen, waar je ook Franz Marc en Franz Werfel ontmoette en nog veel meer topartiesten, steeds door hen met gulle glimlachen op handen gedragen. In 1927 stierf je geliefde zoon Paul aan tuberculose, waardoor je in een diepe, langdurige depressie terecht kwam. Je hart kreeg last van alarmerende pijnscheuten. Je was een mengelmoes van diverse, religieuze stromingen, maar je wortels bleven joods en dus dook je opnieuw in de kabbala en de Heinrich von Kleist-prijs was een kleine opkikker. Je vond troost in de erotische nachten met Gottfried en anderen, maar steeds kortdurend. Meer troost vond je in je emotionele, associatieve lyriek. Tijdens de machtsovername van de NSDAP werd je door een groep opgewonden nazi's beschimpt en vernederd, ze sloegen je met een ijzeren staaf, ze bedreigden je leven, waardoor je direct besloot om naar Zwitserland te gaan, want als jodin en maakster van 'Entartete Kunst' was het in Duitsland niet veilig meer. Je reisde door naar Egypte en al gauw naar Palestina, waar je in 1937 in Jeruzalem ging wonen, in een doorsnee-huis gevuld met poppen en speelgoed, je heilzame regressie niet onder stoelen of banken stekend. Terecht ging je opzienbarend gekleed over de gewichtige straten, in lange jurken en met veel sieraden en prachtige hoeden, men keek op je neer vanwege je overdreven opsmuk, maar de joodse burgers wisten niet wie ze voor zich hadden, ze kenden je geschiedenis niet, noch je literaire roem, die al hun verbeeldingskrachten te boven ging. Je voelde je verraden door je eigen volk, vervreemd van hun hang naar bewegingsvrijheid, die opnieuw andersgezinden buitensloot. In immens wrede eenzaamheid en een gruwelijke staat van armoede (hoe wrang gezien je literaire verworvenheden!) brokkelde je gezondheid ras af, werden onbarmhartige pijnlijkheden je deel, en stierf je aan een bijna aangekondigde hartaanval. Niet de nazi's hadden je kapotgeslagen, al leed je mee met al die concentratiekampslachtoffers, het was het leven zelf, wat in zijn uiterlijke waanzin niet deugde, wat je hart deed bezwijken, bron van de liefdesenergieën, gesneuveld door dwaze overmachten, ogenschijnlijk, want, allerliefste Else, het heeft de godenwereld behaagd om jou tot een van de grootste dichteressen op aarde te maken en dat telt pas echt.

Schrijver: Joanan Rutgers, 3 oktober 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 1 stemmen 47



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)