Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Weergaloos koorddanser

(voor Amedeo Modigliani Clemente (1884 - 1920))

Geboren te Livorno was je het vierde kind uit een joods koopmansgeslacht, je vader Flaminio was een talentvolle mijningenieur en je moeder Eugenie Garsin was een Franse dame, opgegroeid in Marseille en stammend uit een geleerde, intellectuele familie. Tot je tiende levensjaar heeft je wijze moeder je van alles geleerd en ze vermoedde al dat je een kunstenaar zou worden. Zoals zovele joodse mensen leden jouw ouders aan overgeërfde depressies en je hebt als sponsachtig kind het een en ander opgevangen, wat niet echt van jou was, maar in diepere lagen loerde de gemene gifslang van de depressie ook in jou. Het destructieve dier wachtte slechts op jouw zwakke momenten om razendsnel toe te slaan, om het krankzinnig makende gif in jouw ziel te bijten. Op je veertiende raakte je bedwelmd door de tyfus en twee jaar later manifesteerde de tuberculose zich, waardoor je lieve moeder veel met je ging reizen. Je oudere broer belandde voor een half jaar in de bak, omdat hij anarchistische trammelant maakte. Er groeide ook in jou een anti-burgerlijke cultuurwoede. Op je achttiende begon je aan de Vrije School voor Naaktstudies in Florence, een wezenlijke keuze, want je hield zielsveel van het vrouwelijk naakt, als je het niet schilderde, dan probeerde je het wel in levende lijve te versieren, wat je vaak genoeg lukte, gezien je mannelijke schoonheid, waar menige jonge vrouw voor viel. Zo vielen vele rokken naar beneden en ging de jouwe steeds maar weer omhoog. De zalige roes van de eeuwigdurende erotiek. De joodse wortels trekken vaak extra artistieke sappen aan. Na een jaar Florence verhuisde je naar Venetië, waar je leerling werd aan de Academie voor de Schone Kunsten. Via via ontdekte je de zoete werkingen van hasjgebruik en stoned daalde je af in de schimmige bordelen van de arme wijken. Prooi van je opgefokte libido en je onstuimige, roekeloze karakter. Je deed alles om je diepliggende depressie te maskeren, elke pijnbeleving was beter dan de confrontatie met je innerlijke beerput. Alcohol en drugs gaven je energieke vleugels en na een voldoende achtergrond waagde je de sprong naar het kloppende hart van de schilderkunst, Montmartre te Parijs, waar je in een armoedige commune vertoefde, een soort café annex atelier. Op je twee-en-twintigste flaneerde je met je zwarte hoed en soepele, Italiaanse pak langs de woelige straten met overal artiesten aan de drank. Je las Nietzsche, Baudelaire en Lautreamont. Je wenste eveneens rebellie en chaos! 'Ontregeling van de zintuigen!', zoals Rimbaud terecht beweerde. Daar was je trouwens allang mee begonnen, maar de absint was nieuw voor je en de hasj in Parijs was van betere kwaliteit. Door je verslavingen werkte je snel en af was af voor jou, muggenzifterig nagepiel was niets voor jou. Door je energie slurpende passie laste je nog een pauze in Livorno in, maar Parijs had je reeds in haar greep en je was snel terug met dubbelgrote inzet. Je werkte in een atelier in Montparnasse, de naaktmodellen voelden hoe je hun ziel in een mum van tijd stal, als een opperste magiër hanteerde je ondoorgrondelijke schilderwegen. Je wist dat je leven snel afliep, dus haalde je er alles zo snel en zo diep mogelijk uit. Soms viel je dronken in slaap op de grafzerk van Baudelaire, zijn uitspraak 'Wees altijd dronken!' nam je letterlijk en je was nauwelijks meer nuchter en met je voorliefde voor opium verkeerde je ook nog eens in loom-gelukzalige waanvoorstellingen, al benaderde je daarmee wel het pure kind in jezelf, waar je hartstochtelijk naar terugverlangde. De verstarde volwassenen pleegden continu verraad aan hun naïeve speelsheid. Je had twee jaar een liefdesrelatie met de seksueel uitgehongerde Beatrice Hastings, die overigens wel zwaar geleden heeft onder je onophoudelijke drankzucht en de boze geesten van dien. In 1914 kreeg je een diepgaande vriendschap met de Engelse schilderes Nina Hamnett, het heeft je voor eeuwig getergd dat ze haar volle borsten maar amper wilde tonen, laat staan beroeren. Meer alcohol, meer drugs, ook om je tuberculose te verdoezelen. Je had een solo-tentoonstelling in het atelier van Berthe Weill, maar de hoofdcommissaris van de politie verbood de tentoonstelling, omdat hij het verkapte pornografie vond, de hypocriete proleet! Alle succesacties leken wel gedoemd om te mislukken, alsof de sterrenwereld tegen je was. Van een ex-minnares kreeg je het bericht dat je samen met haar een zoon had gekregen, wat je nooit bevestigd hebt, omdat je die Simone maar zozo vond. Dan 1917: je ontmoette de werkelijk betoverende schoonheid Jeanne Hébuterne, die orthodox-roomse ouders had, die jou maar niks vonden, ze studeerde aan de Academie Colarossi, je werd terecht superverliefd op haar en in Nice kregen jullie de dochter Giovanna. Daar verkocht je voor weinig geld schilderijen om om te zetten in alcohol en drugs. Met jullie drieën gingen jullie wonen in Parijs, Rue de la Grande Chaumière, maar armoede en overwerktheid maakte een wrak van je, geteisterd door diverse, onoplosbare kwalen en ontstekingen. Jeanne werd opnieuw zwanger, maar jij zonk alsmaar verder weg in een chronisch delirium, je dacht dat zelfdoding voor haar het beste was, je sleepte haar onbewust mee, je grootste fout, je bleef definitief onder zeil en een wanhopige dokter kon je niet meer opwekken, geveld door tuberculeuze meningitis stierf je op 35-jarige leeftijd, werkelijk veel te jong voor een megatalent als jou, maar je hebt je ziel volop geopenbaard, dat mag je trots strelen. Een dag na je zelfdoding heeft je hoogstgeliefde zichzelf van vijf hoog naar beneden gegooid, zij en jullie ongeboren kind stierven. Er zijn dronkaards die je nog steeds naakt op de cafétafels zien dansen, glunderend van top tot artistiekwijze wiebelteen.

Schrijver: Joanan Rutgers, 4 oktober 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 1 stemmen 65



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)