Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Hij mengde zijn ziel door de verf

(voor Paul Citroen (1896 - 1983))

Je bent geboren in een ruim huis te Berlijn, waar je vader Hendrik Roelof bonthandelaar was en je moeder Ellen Philippi het huishouden in orde hield. In je joodse gezin was het aangenaam vertoeven en door de bontzaak van je vader hadden jullie het lekker warm, waar er tijdens een knapperend haardvuur werd voorgelezen uit romantische literatuurboeken, want daar waren je ouders het dolste op, al hielden ze ook van tekenkunst en lieten ze jou al vroeg naar tekenlessen gaan. Je ouders waardeerden je tekentalent, waardoor je beloond door complimenten verder wilde gaan. Tijdens je gymnasiumtijd raakte je bevriend met de eveneens artistieke Erwin Blumenfeld en met hem deed je nieuwe proeven in de fotografie, jullie verhoogden elkanders kunstzin en de passie vloog alle kanten op. Je ging na het gymnasium studeren aan de Kunsthochschule, waar je na studietijd de bloemetjes buiten zette in de wijn- en bierlokalen, je kon je ogen niet afhouden van het vrouwelijk schoon en na wat hasjgebruik zag je erotische visioenen opdoemen, die je nooit voor mogelijk had gehouden. De mensen bleken onderling veel onzichtbare seksfantasieën met elkaar te delen, wat jou opeens geopenbaard werd, in slow-motion, wat je helemaal verbaasde. Al die paradijselijke, etherische beelden nam je mee naar de werkelijkheid om ze om te smeden tot onvervalste kunstwerken. Op je negentiende had je een korte dienstplicht in Alkmaar, maar je snoepte liever van het karige nachtleven daar en zoals zovelen zwichtte je voor de verlokkingen van een publieke vrouw, al zou je haar nooit durven schilderen, want dat was in jouw kringen taboe. Je handelde in kunst, ook in Nederland, en je werd boekverkoper bij ene Meyer, waar je je stierlijk verveelde, totdat de imposante Herr Walden binnenkwam en je wilde meelokken naar zijn kunstproject 'Der Sturm', een kunstboekhandel annex atelier, wat je in contact bracht met de Berlijnse dadaïsten Grosz, Mehring en Heartfield. Deze avant-gardistische, vurige lieden maakten alle remmen in je ziel onklaar en je begon virtuoos lava te spuwen. Op je vierentwintigste begon je in Weimar een opleiding aan het Bauhaus, waarbij je les kreeg van Klee, Kandinsky en Itten. Erwin trouwde met je nichtje Lena en je had veel succes met je visionaire fotocollage 'Metropolis'. Wegens geldgebrek werkte je vier jaar in de bonthandel, waarbij je veel reisde en weinig tijd voor de kunst had, bovendien richtte je je tot je veertigste op de fotografiekunst. Je was getrouwd met de liefdevolle Céline Bendien, waarbij je van je schoonouders een fotocamera als huwelijkscadeau kreeg. Jullie dochter Paulien Charlotte Lena werd geboren en je raakte in Parijs bevriend met Marianne Breslauer, die een leerlinge van Man Ray was, wat je buitengewoon fascineerde. Je richtte samen met Charles Roelofsz de Nieuwe Kunstschool op, maar die raakte naar vier jaar failliet, waardoor je wel leraar werd aan de Haagse Kunstacademie. Je fotografeerde veel naakte vrouwen, je hield van de allermooiste exemplaren en je deed er alles aan om ze voor de lens te krijgen. Natuurlijk droomde je van al dat wulpse naakt, maar daar hield je het bij, wijs geworden door eerdere ervaringen. Je betrok een prachtig huis in het welgestelde Wassenaar, je buren aan de Oostdorperweg waren zeer verguld met jou als buurman, want van beroemdheden waren ze niet vies, totdat de oorlog uitbrak en jij je baan in Den Haag verloor vanwege de anti-Joodse maatregelingen en het gevaar wat aan omgang met jou kleefde. De gordijnen bleven vaak dag en nacht gesloten. Je genoot lange tijd na van je 'Portret van Corry', die met haar lange, soepele benen zoveel vrouwelijke charme uitbeeldde, dat je er bijna gek van werd. In 1944 moest je met je gezin onderduiken in 's-Graveland, je bent nog nooit zo bang geweest als toen en je vond het zo verdomde oneerlijk en vernederend voor je gezin. Na de oorlog kreeg je je baan terug en je schilderde beroemdheden als de uiterst sympathieke, eeuwig jonge, sexy Liesbeth List, die verbaasd was over je gedreven werkwijze, waarbij je bijna bij elke schildersstreek begon te mompelen, te zuchten en te hijgen. Het had iets van een seksuele ontlading en een goddelijke inspiratie ineen. Dat viel Gerrit Kouwenaar ook op, zodat hij ging twijfelen aan je seksuele voorkeur, waardoor er zweetdruppels van zijn voorhoofd vielen, wat je vreemd vond, want hij hoefde alleen maar stil te zitten.
In 1961 stierf de vrouw van je leven, de trouwhartige Céline, die je zoveel had gegeven, meer dan je ooit besefte. Drie jaar later hertrouwde je met Christi Frisch, een frisse start, maar het werd nooit meer zoals met Céline, je grootste muze, want ook je schilderijen daalden in betekenis. Als gewilde portrettist maakte je meer dan zevenduizend portretten, zelfs tijdens een televisie-uitzending, waarmee je jezelf verlaagde tot de commerciesferen, maar al met al was je laatste, stralende glimlach dik verdiend, toen je in Wassenaar getuige was van het uitblazen van je levenskaars en Christi je tot het laatst omringde als een warme bontmantel.

Schrijver: Joanan Rutgers, 15 november 2011


Geplaatst in de categorie: schilderkunst

4.5 met 4 stemmen 97



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)