Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Spirituele diepgang

(voor Domenikos Theotokopoulos/El Greco (1541 - 1614))

Je bent geboren in Candia op Kreta, waar je vader Georgius koopman en tollenaar was, waar je moeder Ariadne gekruide olijven serveerde, zoute feta, souflaki, gebakken inktvisringen en harswijn. Je groeide op binnen een Grieks-orthodox milieu, waarbij je vader de boventoon voerde met zijn oeverloze geklets over zijn bezigheden en ervaringen als handelaar en belastinginner, al kon hij ook heel gepassioneerd dansen, maar niet in het bijzijn van je oom, die dat als priester waarschijnlijk aanstootgevend had gevonden, zeker als je dartele moeder dan mee ging dansen. Op de Kretenzische School leerde je het ambacht van de iconografie, terwijl je in je vrije tijd met vrienden in de Middellandse Zee naar zeebodemschatten dook. Zo had je al eens een Etruskisch beeldje opgedoken. Je las de Griekse en Latijnse klassieken, terwijl je genoot van de artistieke vitaliteit in Candia, waar oosterse en westerse invloeden met elkaar in harmonie waren en waar meer dan tweehonderd kunstschilders werkzaam waren. Naar Italiaans gebruik was er ook een gedegen Schildersgilde, waar je na verloop van tijd lid van werd, want op je tweeëntwintigste was je al een meester-schilder met een eigen atelier, blauw-wit geschilderd en met de nodige wijnvoorraad voor handen. Je noemde jezelf meester Menégos en je straattaferelen verkochten aardig, terwijl je 's avonds feestvierde en zo af en toe een struise jongedame mocht beminnen, die viel voor je artistieke charme en belofte. Door al die vrouwelijke weelde werd je beneveld en inactief, dus was het ook maar weer het beste dat ze gingen opzouten. Daar Kreta in het bezit van de republiek Venetië was, vertrok je naar Venetië om het hart van de macht te veroveren, zeg maar, je wilde gewoon je horizon verbreden en ook elders van het leven genieten. Met je Kroatische vriend Giulio Clovio, die drieënveertig jaar ouder was, struinde je de kunstwerken af en jullie gaven elkaar nuttige tips en aangename complimenten. Je portretteerde hem twee keer, soms sliepen jullie samen, maar zonder oneerbaar gefriemel. Bijna dertig vertrok je naar Rome, waar je schilderlessen van de hoogbejaarde Titiaan kreeg, die je net zo bewonderde als Michelangelo, Raphael en Clovio. Via kardinaal Alessandro Farnese kwam je in contact met vele artiesten en intellectuelen, ook je vriend en beschermheer Fulvio Orsini. De kardinaal was de zoon van de vermoorde hertog van Parma en een gulle mecenas voor vele kunstenaars. De langgerekte figuren, die je schilderde, had je afgekeken van Tintoretto en ook al keek je neer op het schilderwerk van Michelangelo en wilde je graag zijn kliederwerk in de Sixtijnse kapel overschilderen, hij heeft onbewust toch beïnvloed. Als nachtmens voelde je beter je lichtgevende ziel en het maakte je wilder en gedurfder. Pirro Ligorio - vriend van Michelangelo - noemde je een dwaas, terwijl hijzelf ooit Michelangelo bekritiseerde, waardoor de paus hem ontsloeg. Hoe gestoord kun je zijn, nou, nog erger, want ene Farnese heeft je al vechtend uit zijn paleis verjaagd, terwijl hij je de gruwelijkste hel toewenste. Toch had je je eigen atelier en twee assistenten, die voor je door het vuur gingen en je werkte manmoedig door. Op je zesendertigste vertrok je naar Madrid en al snel naar Toledo, een religieus centrum, waar je de rest van je leven zou blijven. Op je zevenendertigste kreeg je samen met je minnares Jerónima de Las Cuevas een zoon genaamd Jorge Manuel. Priester De Castilla gaf je zijn zegen om de kerk van Santo Domingo el Antiguo te versieren, wat resulteerde in negen schilderijen, ook 'De Drie-Eenheid' en 'De hemelvaart van de Maagd', met vredige, zachte kleuren, al gebruikte je ook felle, vrolijke kleuren. Voor de kathedraal maakte je 'Christus wordt ontkleedt', Christus in een opvallend rode mantel. Voor koning Filips de Tweede schilderde je twee schilderijen, maar ze vielen allebeide niet in goede aarde en dus kreeg je van hem geen verdere opdrachten, maar andere kunstenaars wees hij ook af, het kieskeurige superego. Ook al stelde hij je teleur, je bleef toch in Toledo doorzetten en je kreeg grote opdrachten voor diverse religieuze gebouwen en je aanzien steeg tot grote hoogte. Je werd gelauwerd vanwege 'De begrafenis van de graaf van Orgaz', een subtiel eerbetoon voor de geestelijke aristocratie. Je was dolgelukkig met je gehuurde appartementencomplex met vierentwintig kamers, je eigen atelier en een studieruimte met honderddertig boeken. De verhuurder Don Juan Fernandez Pacheco, de vijfde hertog van Escalona, kwam graag bij je dineren, terwijl je de schranspartijen stijlvol liet omlijsten door begaafde muzikanten. Na je inspannende schilderwerk vol vrome afbeeldingen kreeg je de lijfnodige ontspanning bij je supererotische Jerónima de Las Cuevas, die je tot andere piekervaringen bracht. Ze poseerde voor 'Een dame in een bontkraag', waarbij die drie vingers bij elkaar en die wijsvinger apart erboven een spirituele code weergeeft. Op 'De Heilige Familie' geeft Maria haar prachtige, melkwitte, barstensvolle rechterborst, terwijl ze met haar slanke vingers de honingzoete lekkernij eruit drukt.
Op je drieënzestigste kreeg Jorge en zijn vrouw Alfonsa hun zoon Gabriel, waardoor je grootvader werd. Vier jaar later kreeg je ruzie met de directie van het Hospitaal van de Liefde over de financiële afwikkelingen, waardoor je in economisch in het slop geraakte. Je laatste opdracht was voor het Hospitaal van Johannes de Doper, maar daarna had je schoon genoeg van al die uitzuigers en misleiders. Je schilderde nog een jongen, die een kaars aansteekt in het bijzijn van een aap en een menselijke gek, die diep onder de indruk zijn, anti-religieus, maar diep filosofisch. Je schilderde Sint-Franciscus en Johannes de Doper, de armoede diep ontroerend verheerlijkend, vermagerde Godsminnenden erend. Toch werkte je nog voor een hospitaal in Tavera, maar je werd ernstig ziek en na een uitputtende maand ging je hemelen, terwijl je familie rond je sterfbed geknield lag. De diepspirituele Griek had de aarde verlaten, maar via zijn sierlijke sporen een liefdevolle lijn daargelaten. Je ligt begraven in de kerk van Santo Domingo el Antigua, waar je ooit in Toledo een aanvang maakte.

Schrijver: Joanan Rutgers, 24 december 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.0 met 1 stemmen 105



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)