Dubbele woede
(voor Marie-Rosalie Bonheur (1822-1899))
Je bent geboren in Bordeaux, waar je vader Raimond als kunstschilder behoorlijk verdiende, mensen van adel en rijke wijnboeren lieten zich graag door hem portretteren en zijn landschappen verkochten eveneens als zoete broodjes, terwijl je moeder Marquis als piano-lerares haar deel verdiende. Je luisterde graag naar haar geraffineerde pianospel, de melodieën maakten je gelukkig, terwijl je vader met een glas wijn zijn nieuwe opdrachten klaarde. Hij was voor gelijke rechten voor mannen en vrouwen en hij geloofde in de komst van een vrouwelijke Messias, alsof Maria Magdalena pas een voorbode was geweest. Omdat je nogal opvliegend en stuurs was, leerde je moeder je lezen en schrijven en van iedere alfabetletter maakten jullie een dier. Hier begon je dierenliefde, die was gebaseerd op je veilige band met je fiere moeder. Op je elfde overleed je zeer geliefde moeder, wat het grootste gemis in je leven was, waardoor je extra zware tienerjaren moest doorstaan, maar je vader hield de moed erin en hij gaf jou schilderlessen, net als je jongere broers Auguste en Isidore en je zusje Juliette. Als kunstenaarsgezin zouden jullie de herinnering aan de moeder hooghouden, al bleef de pianoklep terneergeslagen. Je vader vertelde wel eens over zijn vriendschap met Francisco Goya, een opmerkelijke man met extreme denkbeelden en bewonderenswaardig vaardig met de verfkwast, dan puilden zijn ogen ver uit, alsof ze over het doek meerolden. Je werd naar een jongenskostschool gestuurd, waar ze je weggestuurd hebben, omdat je te jongensachtig was, heel paradoxaal, vele andere scholen botsten met je rebelse karakter, waardoor je vader je naar een naaischool stuurde, maar daar prikte je de naaijuf in haar billen en dus resteerde de schilderkunst.
Omdat je nog maar twaalf was, kon je niet naar de School voor Schone Kunsten, dus bleef je bij je vader in de leer en je tekende na vanuit boeken en via gipsen voorwerpen. Vanaf je woning aan de Rue Rumford liep je gemakkelijk naar de weilanden, waar je samen met je broers en zus diverse dieren schetste of jullie dwaalden door het Bos van Boulogne, waar jullie wilde konijnen, wilde zwijnen en herten observeerden. Op je veertiende bootste je de schilderijen in het Louvre na, vooral Poussin en Rubens, maar ook de Hollanders Potter en Dujardin, Salvator Rosa en de Zwitserse Louis Robert, die hopeloos verliefd was op Charlotte Napoleone Bonaparte en die op zijn eenenveertigste zichzelf van zijn leven beroofde. Je bezocht zelfs de bloederige, stinkende slachthuizen om de dierlijke anatomie te bestuderen en je was in de Nationale Diergeneeskundeschool van Alfort, waar je je ging specialiseren. De zoöloog Isidore was zo onder de indruk van je vrouwelijke vormen, dat hij als een hondje om je rok heen danste, maar toen hij brutaalweg in je borsten kneep, sloeg je hem zo hard, dat hij jankend in een hoekje ineenkromp. Je walgde van de mannelijke overheersingsdrang op alle fronten.
Op je zevenentwintigste overleed je dierbare vader en je ontmoette de charmante Nathalie Micas, waarbij de vlam direct oversloeg, waardoor jij de rest van je leven met haar ging samenwonen. Omstanders roddelden over jullie, het zou pervers zijn, gestoord, provocerend, goddeloos, vulgair, pathetisch, onnatuurlijk, door de ratten gebeten, kortom, een grote schande voor de brave burgerij. Maar jij trok je er niets van aan, je knipte je haren kort, je droeg broeken, waar je van de politie goedkeuring voor had gekregen, je rookte sigaretten en sigaren, en je jurken verbrandde je ritueel in de achtertuin, omringd door dansende, naakte lesbiennes. Als vrouw en als lesbienne genegeerd en verguisd, ging je met hernieuwde krachten de strijd aan, gesteund door je arsenaal van krachtdieren en de rappe, tedere tong van Nathalie. Na een liefdesnacht met haar barstte je van nieuwe energie en zo schilderde je het grote schilderij 'De paardenmarkt', een energiek paardengebeuren op de boulevard de l'Hôpital, waarbij je in de verte de kapel van het beroemde Salpêtrière-ziekenhuis ziet. Je roem was een feit en op doorreis naar Schotland ging je nog even op de thee bij koningin Victoria, die je werk hoogst adoreerde. Ze kreeg een privé-expositie op Windsor Castle en ook al was ze getrouwd met haar neef Albert en had ze negen kinderen, jij zag wel hoe ze naar je lichaam verlangde, naar dierlijke lust en verboden vruchten, naar een eenmalig escape uit haar malle keurslijf, waardoor je haar bij het afscheid op haar mond gekust hebt, waar ze nog jaren op geteerd heeft. Mede door de kunsthandelaar Ernest Gambart brak je volop door in Engeland en hij verkocht je schilderijen in zijn pand aan de Pall Mall-straat. Deze slimme Belg was ook de uitgever van kunstboeken, getrouwd met de zestienjarige Annie en hij hield overdadige feestpartijen. Later bezat hij een paleis in Nice en een zomerkasteel in Spa. Dichtbij de bron, zeg maar. Gezien je financiële glorie kocht je een romantisch kasteel in Thomery en in dit Château de By woonde en werkte je de laatste veertig jaar. Je atelier werd goed belicht door hoge ramen. Op een zelfportret omarm je een bruine stier, een penseel en een schetsboek relaxed in je ranke handen, nog in een laatste, zwarte jurk en met een bijna mannelijk gezicht. Je bent zelfs een keer door de politie opgepakt, omdat je vrouwenkleren droeg, zie aan. Je schilderde Baffalo Bill, die als een circusartiest rondtoerde, kinderen die zich verstoppen in een hooimijt, ploegende koeien, een Schotse schaapherder, Venus en de luitspeler, honden, konijnen en geiten. Die ene leeuw die je schilderde, is gewoon een zelfportret, want niet voor niets bezat je leeuwen, paarden en zelfs een otter. Je werd Ridder in het Legioen van Eer en de Amerikaanse kunstschilderes Anna Klumpke werd een extra liefdesvriendin voor je, ze heeft je met grijze haren vereeuwigd en ze heeft je levensverhaal opgetekend. Zij en Nathalie hielden je handen vast toen je in je geliefde kasteel tenslotte verzoend raakte met je turbulente leven. Voor de beide dames een malse glimlach nalatend.
Geplaatst in de categorie: literatuur