Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Schaatsen vond ik pijnlijk

Nu wenste mijn moeder, een mooie en lieve vrouw en toen nog veel mooier, dat ik leerde schaatse - zij het op kinderlijke wijze.
En ze bracht mij naar de vijver, het ijs was als zilverglans en de lucht erboven al donker, zo donker als ik nooit eerder een lucht had gevoeld en gezien.
En hoewel ik nog klein was vond ik aanzicht van grote sterke levenskrachtige mensen op het ijs die als paarden op hoeven van ijzer over het ijs scheerden spannend, een surrealistisch wonder gelijk.

De mensen waren groot, en ik wist niet dat mensen zo groot konden zijn op hoge noren, op heel hoge ijzeren schaatsen.
De kinderen en mijn moeder en ik bleven uit veiligheidsoverwegingen bij de gevaarlijke wakken en bij de scheuren vandaan; die scheuren waren grijnzen des doods.
Die scheuren in blauw en groen ijs - het veilige ijs was zilverwit - waren gevuld met vissenadembelletjes, daar hadden de zielige vissen nog zuurstof van.

Die scheuren waren ook tekens voor de mensen dat kruis en ongeval zomaar op ieders weg kunnen komen. Dat het hersenschudding kan veroorzaken, of bloedneuzen, tandverlies.

Maar het ergste is dat de scheuren in het ijs de dood kunnen veroorzaken bij een val.
Ik was blij met de wakken voor de lijdende vissen, voor hen gelukkig daar zuurstof, tegelijk is het wak de plek waar de schaatser in kan vallen en onder het ijs kan schuiven en dat dan het wak nimmer meer gevonden kan worden.

Nimmer meer, nimmer meer, en dan zullen de vissen voor je huilen onder het ijs en zeggen, je bent te laat, je zult sterven in zwart ijskoud water, en hoe dieper je zult zinken hoe kouder en zwarter het water, het water zal je ziel en lichaam vullen, je zult opgeblazen worden, gevuld je borsten, je voeten, alles zal zwellen in het water dat in je komt, en je zult nat zijn. De wakken, indien ik erin zou vallen (zo gaat mijn fantasie) zullen zich sluiten boven mij, en dan zink ik in zwart water met een muts op die geen warmte meer biedt, en met handschoenen die bevriezen en met sokken aan mijn voeten die ijskoud worden en nat zodat mijn voeten dweilen worden wat ze van binnen al zijn en blijven.
Mijn voeten zijn natte dweilen en daarom kan ik er niet mee schaatsen en lieve natte dweilen blijven mijn voeten. En dan zijn mijn voetjes grijs van de kou, en paarsrood en groen van de kou, en dan zie ik een snoek voorbij zwemmen en daarna sterf ik in potdonker en zwart water. De moeder snoek zegt dan tegen mij dat ik niet meer boven kan komen en ik zal verdrinken met mijn handjes wanhopig kloppend onder een ijsplaat maar niemand kan mij meer horen.
Ik klop uit angst onder een betonvloer van ijs.
Hoor me toch, mensen op jullie hoge benen met jullie ijshockeysticks spelend met de puck en jullie zwierige dansen boven de lamp des doods en de lamp der liefde en de lamp der moederlijkheid, de maan.
Oh ik hoor wel de puck schuiven boven mij op het ijs in de parkvijver, een ding is het, maar dat ding schuift verder zonder ziel en hart.
En ik hoor het vechten der ijshockeysticks. En het ijs sluit zich voor immer boven mij.

Ik zag bezorgd hoe de mensen zaten op de scheurvlakken in het ijs, ja ook kinderen, ging het goed, oh ging het goed, en waarom deden ze dat?
Ik probeerde ze er van af te praten maar het ging niet.
En mijn moeder bond me voor het eerst liefdevol mijn eerste schaatsjes aan, houtjes en touwtjes.

Probeer het maar zei ze.

Ik probeerde het op maar één schaats, de andere durfde ik niet neer te zetten en dan viel ik.
Op twee schaatsen kon ik niet staan.
Op beide schaatsen zakte ik meteen door de enkels.
Ik was zo bang dat mijn voeten braken en mijn knieën braken in vele stukken.
En ik was zo bevreesd dat ik achterover zou vallen met een gat in mijn hoofd als gevolg.

Mijn moeder is zo lief, ze dwong me niet, ze glimlachte naar mij, en van een stoel of twee houtjes touwtjes voor mij voor die ene keer terwijl grote mannen en vrouwen die zo intens van elkaar hielden dat ze achter elkaar aan bleven schaatsen in zulke grote rondjes ons niet opmerkten en ons tedere liefde voor elkaar niet meer konden zien want het was nacht en het ijs een liefdesspiegel van een vrouw.


Wees voorzichtig op het ijs, het ijs moet dik genoeg zijn, velen vallen op het ijs, gebroken ruggen, gebroken tanden, witte tanden tegen het ijskoude harde ijs.
GEBROKEN BENEN, GEBROKEN VOETEN, KNIESCHIJVEN KAN ZE IN PUZZELSTUKKEN STUK SLAAN, HANDEN KAN ZE DOOR HAAR VLIJMSCHERPE IJSPLATEN ER AF SNIJDEN.
IJs is een moeder van bleekkristal maar het is ook hard want het ijs maakt mensen onvoorzichtig. IJs is een schone vrouwenspiegel die verleidt om op haar hart van kristal te schaatsen maar deze vrouw is keihard en breekt benen, geeft hersenschuddingen en tanden door de lip, bloedneuzen en in haar boze gat, dat is het boze gat des doods.

Schrijver: cornil, 2 februari 2012


Geplaatst in de categorie: rampen

4.0 met 1 stemmen 341



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Han Messie
Datum:
18 maart 2012
Email:
hmessielive.nl
Een rake beschrijving over het mooie ijs in maan- of zonlicht, dat tegelijk dood en verderf in zich heeft.
Levendig en angstig zijn de gevoelens van het kind beschreven. Het denkbeeldige verdrinken, zo uitvoerig en wonderlijk weergegeven... Denk daarbij ook aan de mooie visioenen, die een drenkeling vlak voor zijn dood schijnt te hebben...

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)