Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

TITANICSPROOKJE

Ik ben een heldere straal van de Poolster. Zacht daal ik neer naar de aardbol, kom terecht in een koude nacht. Natuurlijk, want onder mij zie ik de witte kap van de Noordpool. Die eentonige ijsvlakte bevalt me niet erg... Ik wil liever ergens anders naartoe. Laat ik de zwarte golven van de oceaan maar opzoeken.
Daar zie ik die geweldige watervlakte al, zo rustig, bijna onbeweeglijk. Nog even kijk ik naar boven. Mijn moeder, de Poolster, zie ik niet meer vanwege de nevel. De nacht is half wit. Maar die witte kleur heeft ook nog een andere oorzaak. Ik richt me naar de ijsberg, die daar komt aangedreven. Ik zal eens op die spookachtige bult gaan schijnen. Mooi zo, ik breng gele lichtvlekjes op die blanke, gladde huid.
Kijk, daar komt de trots van de oceaan. Het geweldige schip Titanic dampt lustig en laat zijn verlichte raampjes vrolijk schitteren. Het schip en de ijsberg komen naar elkaar toe. Ha, kennelijk wil de Titanic die ijsberg begroeten. Daarom laat ik dat geweldige ijs nóg mooier glanzen met mijn schijnsel. Ja, een waardige ontmoeting met het schip der schepen!
Maar wat gebeurt daar? Opeens probeert de Titanic een scherpe bocht te maken. Hij laat zijn machines steeds harder brullen! Ach, de ijsberg schuurt hard langs zijn wand! Hoe loopt dat af? Die ijsberg heeft er zeker spijt van en drijft weg. Nu keer ik me van de ijsberg af en zal het schip beschijnen.
Mensen lopen heen en weer op het dek. Ze schijnen die botsing van daarnet nog vermakelijk te vinden ook. Ik schijn eens goed op hen... Kijk eens aan, ze bekogelen elkaar met kleine stukjes, die van de ijsberg zijn afgescheurd. Ik vind dat zelf ook grappig en blijf erop schijnen. Jammer, ze gaan weer naar binnen.
Is dat wel pluis? Het schip ligt schuin op het water. Kleine boten vol mensen verlaten de Titanic. Dat betekent gevaar! Ik, de straal van de Poolster, zal die vluchtende mensen vergezellen. O, de vrouwen in de reddingsboten kijken zo angstig en bezorgd... Matrozen met verbeten gezichten roeien wat ze kunnen.
Vanaf het schip -ja, het is aan het zinken!- klinken wanhopige kreten en boos geroep. Daarbij hoor ik muziek, die de mensen min of meer wil geruststellen. Ik richt mijn licht toch maar weer eens op dat ongelukkige schip. O, het helt ineens helemaal voorover! De achterste helft ervan steekt loodrecht boven het water uit. De mensen die muziek maakten, vallen allemaal in de zee. Nog veel meer mensen glijden naar beneden. Verschrikkelijk, honderden mensen liggen in de golven en schreeuwen om hulp! Ze glanzen in mijn licht... Nee, ik kan dit niet meer zien! Gauw weer over die reddingsboten gaan schijnen.
De matrozen roeien weer terug. Nu het schip helemaal onder water is verdwenen, gaan ze naar die schreeuwende drenkelingen toe. Wat een akelig geluid! Langzaamaan klinkt dat bange geroep steeds vager en meer onderdrukt. Net stervende dieren, die in hun laatste ogenblikken nog wat steunen en rochelen.
Gelukkig worden er nog wat mensen geholpen en in de bootjes gehesen. Maar wat spijtig, de meesten liggen dood in het water of zijn al in de diepte gezonken.
Kan ik op deze plaats nog iets doen of zoeken? Kom aan, voor de bootjes uit gaan! Ik zal hun de weg wijzen, want ze moeten hier snel vandaan. Vermoeid slaan de riemen het water. De zwoegende matrozen krijgen meer daadkracht als ze mijn licht over zich zien komen. Hard gaan ze tegen de golven op, die wel een beetje hoger beginnen te worden...
Een rookpluim in de verte; daar vaart een schip. Nu wil ik echt fel gaan schijnen, dan zal de kapitein zien dat hij hier moet wezen. Aha, het hulpvaardige schip Carpathia komt al snel naar die zoekende bootjes toe. Prachtig, al deze verdrietige, verkleumde mensen worden gastvrij ontvangen door de bemanning van de Carpathia. Er zal goed voor hen gezorgd worden.
Ik heb mijn plicht gedaan. Wat nu? Wacht, ik zal de oceaan oversteken, naar Europa toe.

Wat is het heerlijk om vlak voor het ochtendkrieken in een Nederlands bos te toeven! Toch voel ik al duidelijk dat ik nu aan het vervagen ben. Mijn laatste licht strijkt over de bosgrond, en wekt de dichte bosanemonen. Ja, die witroze sterretjes gaan langzaam open, kijken me dankbaar aan. Verblijd wachten ze op de zon, die mij aanstonds doet verdwijnen.
Ik ga terug naar mijn moeder, de Poolster. Bij alle ellende die ik deze nacht heb gezien, mocht ik troost vinden bij het kleine bloeileven. Het is een groot geluk dat naast zoveel narigheid ook kleine blijdschap mag blijven bestaan.




Dit verhaal speelt zich af in de nacht van 14,15 april 1912.

Schrijver: Han Messie, 18 maart 2012


Geplaatst in de categorie: rampen

3.5 met 4 stemmen 536



Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
cornil
Datum:
28 maart 2012
Email:
cjwterenstrahome.nl
De poolster heb je prachtig beschreven ,je liefde voor deze komt heel mooi tot uitdrukking,de ster der schippers,de ster der zeevarenden,het ankerpunt aan de hemel voor een veilige vaart
Naam:
Hendrik Klaassens
Datum:
20 maart 2012
Email:
klaassens38zonnet.nl
Een prachtig, sfeervol verhaal, Han, dat ik met plezier heb gelezen. Je beschrijft de ondergang van de Titanic vanuit een heel ongewoon perspectief dat verfrissend aandoet. Die straal van de Poolster lijkt wel een soort beschermengel die toevallig aan komt zweven.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)