Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Naar het strand

De oudjes hadden zin een dag naar het strand te gaan bij Callantsoog. Wouter had zijn auto, een Daf automaat, wit met een zwart dak, opgeknapt. Een periode van mooi warm weer in juli was aangebroken. Mien had de koelbox gevuld met broodjes kaas en ham, appels en blikjes cola en sinas.

Toen Mien de koelbox in de auto plaatste kwam buurvrouw Carla, een jonge gescheiden vrouw naar buiten, nieuwsgierig als ze was om te vragen waar ze naar toe gingen. Wouter was ook buiten gekomen en begroette zijn buurvrouw hartelijk. Hij was gek op zijn buurvrouw en dat was wederzijds en dat beviel Mien helemaal niet.

''Gaan jullie uit, buurman?''
''Ja lieverd, we gaan een dagje naar het strand, het is eindelijk mooi weer en Mien wilde graag naar de zee.''
''Mag je dan weer auto rijden?''
Een half jaar mocht het niet van de rechter, wegens rijden onder invloed.
''Dat weet je toch wel, Carla, je zat toch naast me toen de politie mij liet stoppen.''

Ze hielden hun mond toen Mien naar hun toe kwam lopen.
''Alles is ingepakt ouwe, we kunnen rijden.''
''Carla pakte Mien bij haar arm, en vroeg:
''Mag ik met jullie mee, ik voel mij zo overspannen na die scheiding. De muren komen op me af, dan betaal ik onderweg een kopje koffie met gebak in het restaurant halverwege de Afsluitdijk.''
Wouter vond het meteen goed, maar Mien keek bedenkelijk, maar stemde toch toe na het aanbod van Carla.

''Wachten jullie, ik moet mijn spullen nog effen pakken?''
Eindelijk zaten ze in de auto. Mien naast haar man en Carla achterin achter Wouter.
Hij startte en een enorme knal en een rookwolk kwam uit de uitlaat.
Mien zei:
''Die auto is naar de ratsmodee, ik ga binnen koffie zetten.''
''Blijf zitten darling, hij doet het wel, wacht maar. Hij gaf een beetje gas en reed met nog een paar knallen rustig weg. Na een poosje reed de auto als een naaimachine en verliep de rit door Friesland voorspoedig. Halverwege de Afsluitdijk parkeerde hij de auto bij het restaurant en liepen ze over de brug naar de andere kant om een kopje koffie te drinken.

Ze namen op het terras plaats en hadden een mooi uitzicht over het IJsselmeer. Carla bestelde bij de jonge kelner drie koffie met appelgebak met slagroom. De hemel was zonder wolken en het werd al lekker warm.
''Heerlijk zie zon, buurtjes'', en ze deed haar korte rok verder omhoog om bruine benen te krijgen. Dat beviel Mien niet, en zei:
''Zullen we verder gaan, de dag is zo om en we zijn er nog lang niet.''
Nadat Carla afgerekend had liepen ze weer over de brug naar de andere kant waar beneden de auto stond. Wouter pakte de hand van Carla, en zei:
''Kijk, daar zie je Texel in de verte. Daar is nog een opstand geweest van de Georgiérs, die door de Duitsers gevangen waren genomen en als bezettingstroepen op Texel werden geplaatst, maar op 5 april l945 in opstand kwamen tegen de Duitsers en die eindigde pas op 20 mei l945 toen de Duitse Wehrmacht zich al lang op 5 mei had overgegeven in Wageningen. Er vielen ongeveer 1000 doden, veel Duitse soldaten en ook burgers.

''Heb jij ook nog gevochten in de oorlog, buurman?''
''Neen, ik was in 1945 net veertien jaar en woonde nog in Assen bij mijn ouders. Mijn vader moest toen van de Duitsers in Duitsland werken, maar is ondergedoken bij boeren in Friesland en hij zorgde voor extra eten, die het verzet naar ons bracht, natuurlijk heel voorzichtig, want als de moffen je snapten was je de klos. Na de oorlog handelde mijn vader in goederen op de zwarte markt en werd op heterdaad betrapt en vastgezet, maar kwam spoedig weer vrij. Hij gaf mijn broertjes en zusjes les in zakkenrollen en ik moest met hem mee fietsen stelen, die hij in cafés verkocht. Bij een drukkerij liet hij diploma's drukken als ze geslaagd waren in het zakkenrollen, vooral op de markt. Hij zat vaak vast in de gevangenis. Ik ben ook een keer gepakt toen ik een auto had gejat en kreeg zes maanden gevangenisstraf. In de gevangenis heb ik Mien leren kennen, die daar werkte als bewaakster. Ze werd verliefd op me en we kennen elkaar nu al bijna zestig jaar.''
Carla moest vreselijk lachen en dacht waarschijnlijk, wat een boef die buurman.

Mien zag ze dicht tegen elkaar staan en ze kon dat niet hebben, en zei:
''We gaan weer verder hoor.''
''Mien roept je, ze wil verder.''
Dus reden ze zonder moeilijkheden naar Callantsoog en spoedig waren ze op het strand. Mien had zin eerst een heel eind vlak langs de aanstormende golven van de zee te lopen. Ze had de grootste lol en moest telkens weglopen om niet nat te worden. Ze hadden het niet in de gaten, maar ze waren op het naaktstrand gekomen.
''Mien zag daar een naakte man liggen en schrok zich kapot. De man had zijn strooien hoed op zijn geslachtsdeel gelegd, maar zij kreeg een voortreffelijk idee door bij het passeren van de naakte man te zeggen:
''Mijnheer als u een heer was dan zou u uw hoed afzetten.''

''De man had het kennelijk gehoord en zag de dikke grote Mien, gekleed in een lange gebloemde jurk, passeren, en riep tegen haar:
''Als u een knappe dame was geweest, dan was mijn hoed vanzelf omhoog gegaan.''
Wouter en Carla lagen krom van het lachen, maar Mien had zwaar de pest in, natuurlijk over haar uiterlijk.
Wouter stelde Carla voor het ook eens te proberen, maar dat deed ze niet, ze pakte Mien bij haar arm, en zei:
''Kom Mien, we gaan weg hier, en ze gingen op het normale strand liggen en uitgebreid eten, want Carla had bij een tent ook nog drie porties patat met pindasaus gehaald en dat beviel vooral Mien uitstekend.

Schrijver: kees niesse, 7 juli 2012


Geplaatst in de categorie: reizen

4.5 met 2 stemmen 648



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Han Messie
Datum:
7 juli 2012
Email:
hmessielive.nl
Prikkelend, teglijk fijnzinnig... Zeker niet platvloers.
Zoals we gewend zijn weer de onenigheid, die met een sisser afloopt. Carla weet ondanks haar moeilijkheden en behoeften steeds de naastenliefde te handhaven.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)