Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

DE REE

Tussen hoge eiken en beuken liep een reekalfje met zijn moeder en zijn broertje mee. Hier en daar een frambozenblaadje of een bloempje kauwen, dat was verrukkelijk!
Onder het wandelen genoot het reekalfje van de brede zonnestralen, die zacht trilden in de boomkruinen.
"Dat licht roept mij," dacht het kleine dier. "Ik zal wel zien waar die bleekgele strepen vol leven mij, mijn moeder en broer naartoe zullen leiden. Ja, ik zie het wel: moeder volgt die ijle glanzen."
Het drietal stapte stevig door, af en toe stopten ze om iets te eten. Daarna ging het weer verder. Ze bereikten de rand van het bos, liepen een wijde vlakte op.
"Ha! De zon wil dat ik achter haar aanhol!" riep het reekalfje luid.
Met grote sprongen snelde hij over heidestruikjes, door een greppel, over een akker vol jonge maïsplanten.
"Doorrennen maar, met de zon mee! Wat voor prachtigs zal ik daar ontdekken? Welke verrassing wacht mij?"
Plotseling versperde moeder hem de weg.
"Eigenwijze vlegel! Wil jij het grootste gevaar zoeken? We gaan onmiddellijk terug naar ons veilige, vertrouwde bos!"
Even later sjokte het reetje teleurgesteld naar zijn woning toe.
"Jammer, moeder en broertje zijn niet nieuwsgierig naar de boodschap van het licht. Ze willen dat ik maar braaf met hen meega. Maar wat het licht mij te vertellen heeft... Dat zal ik eens te weten komen!"

De zesender stapte vol wachtende spanning door het zoele bos, dat glom van prachtig avondrood.
De komende nacht zou de liefde vast heel snel komen! Zou er straks zowel bemind als gevochten moeten worden? De oranje gloed op de dennenstammen en rondom de loofbomen schonk moed voor het uur, dat weldra zou aanbreken...

Bij het ochtendgloren strompelde de zesender vermoeid in de richting van zijn slaapplaats.
"Wat sneu dat ik gisteravond met mijn eigen broer heb moeten vechten. Toen we klein waren, was dat nog wel zo'n volgzaam -om niet te zeggen "willoos"- mannetje. Wat is het nu een bruut geworden!
Ik liep naast de rekke, die ik al zo lang begeerde... Opeens komt mijn broer daar woedend aanstuiven! Hij stoot mij met zijn gewei zodat ik hard op mijn zij val. Ik sta gauw op om mij te verdedigen. Maar daar krijg ik toch een trap met zijn beide voorhoeven! Jammer genoeg ben ik niet tegen hem opgewassen.
Mijn geliefde moet ik in de steek laten en zo snel mogelijk vluchten, wil ik niet zwaar gewond of zelfs gedood worden!
O, daarna heb ik als een razende heen en weer gerend! Al wat ik voelde was teleurstelling, vernedering en schaamte... Langzaamaan hervond ik mezelf, keek verslagen om me heen...
Wie at daar tevreden van en vlierstruik? De reegeit, die om niets of niemand schijnt te geven, altijd haar eigen gangetje gaat. Onbewust sprong ik naar haar toe. Zij holde hard weg, met mij achter zich aan.
Tenslotte had ze toch zin. Met het vrouwtje, dat met niemand iets te maken wou hebben, mocht ik een nacht van vurige liefde beleven.
Wat blijkt ze een ander dier te zijn dan ze lijkt! Ik verlang er sterk naar haar opnieuw te ontmoeten.
Ha, de zon komt op. Die stippen en stroken van zinderend goud warmen de struiken om mijn dagverblijf. Ze vertellen me dat ik nu elke gedachte moet verbannen. Ik heb me slechts over te geven aan een heilzame, lange rust, tot het einde van de dag."

Het was een mooie zomeravond. De geuren van kruiden en mos vermengden zich vloeiend. De oude reebok kuierde vergenoegd en verlangde nergens naar.
"Ik ken het leven," grinnikte hij zelfbewust. "In mijn lang bestaan heb ik vaak gevochten met mijn soortgenoten. Nu eens was ik verliezer, dan weer winnaar. Maar wat ook mijn deel was, na kortere of langere tijd mocht ik altijd weer de liefde ervaren. Vaak liep ik met mijn geliefden, soms met mijn kinderen, langs onze wildpaadjes. Nu kom ik op plekjes van het bos, waar ik zelf wil zijn, die andere reeën niet kennen. Ik ben graag alleen om me over te geven aan mijn gedachten."
De ree bleef staan bij een grote teunisbloem, die langzaam openging, zoals deze altijd pleegt te doen wanneer het donker wordt. De diepe, gele kelk werd steeds wijder; een kleine sterrenstraal drong erin, tot op de welriekende bodem.
"Wat begint daar te bewegen?" dacht de ree verbaasd. "Warempel, in die bloem begint een nieuw leven, dankzij het nietige, zwakke schijnsel van een verre ster. Wonderlijk, nu op mijn oude dag versta ik de taal van het licht, iets waar ik als kalfje zo naar verlangde..."
De jonge nachtvlinder fladderde uit de teunisbloem weg, waarin hij zo lang verpopt had gelegen. Een hemellichaam had hem, zij het erg laat, alsnog gewekt.

Schrijver: Han Messie, 21 november 2012


Geplaatst in de categorie: dieren

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 64



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)