Mazzel
Jarenlang is Florian van Driesteveld op zoek naar een andere naam, eventueel een pseudoniem of anders een bijnaam. Een pseudoniem voor het humeur van de maand, een pseudoniem voor zijn ellendige naam. Een bijnaam voor het karakter dat hij is geworden. Hij is geminderd met roken, drinkt wat vaker uit de kraan, loopt af en toe een blokje extra om, zijn conditie is redelijk, maar hij kan geen pseudoniem of bruikbare bijnaam vinden. En daar hunkert hij naar, meer dan wat ook in zijn leven. Een huis, liefde, vriendschap, een bank, een stoel, een tafel, een bed, een schilderij, kleren, een tandenborstel of een fiets, hij heeft het allemaal al, het enige waar hij naar hunkert is een andere naam. Hij zou zijn naam kunnen laten veranderen bij de burgerlijke stand, maar dan zal hij eerst een andere naam moeten verzinnen. En juist dat kan hij niet, hij is een pragmatische denker, hij houdt niet van fantasie. Hij heeft geen fantasie. Hij is een fantasieloos mens.
Hij heeft tegen de psychiater gelogen, hij is weliswaar wel in de dierentuin, maar hij gaat niet naar de Tropische apen kijken.Vrijwel direct na de imposante, Aziatische olifanten, die geen last lijken te hebben van de winterse sneeuw, raakt hij gefascineerd door de Afrikaanse leeuwen, vooral het grote mannetje, die een diep oergebrul laat horen terwijl hij rondloopt in de leeuwenkooi. Twee van de leeuwinnen lopen onrustig achter hem aan. In het buitengedeelte van de kooi liggen een andere leeuwin en het jonge leeuwtje te slapen. Het lijken geen onvriendelijke dieren, Florian mist de knuffels met de huiskat die bij een vriend woont. Het water van de sloot, die bij het buitenverblijf van de muur rond de leeuwenruimte ligt, is helaas niet bevroren, Florian heeft een onstuimige drang om het jonge leeuwtje te gaan knuffelen, maar hij kan niet zwemmen.
Hij heeft er wel ooit over gelezen, mensen die het leven beëindigden door in een leeuwenkooi te klimmen, maar er zijn ook zat verhalen over mensen die met leeuwen ruimhartig wisten te knuffelen.
Er is maar één mogelijkheid om van dit verwarde gevoel af te komen. Florian neemt afscheid van de roofdieren, gaat met zijn bakfiets weer naar huis, en schrijft daar een gedicht voor de leeuwen.
Hij laat het gedicht een week later aan de psychiater lezen, maar die laat ondubbelzinnig weten dat hij geen verstand heeft van poëzie, chagrijnig als hij is door zijn ontstemde vleugel en het overlijden van Annelies, zijn zachtzinnige poes.
- Mazzel - Florian gebruikt het woord vaak, bij afscheid in een winkel, mazzel, maar veel mazzel heeft hij niet, de prijzen stijgen dagelijks, het verschil tussen arm en rijk wordt alsmaar groter, zelfs in de kringloopwinkel proberen ze een slaatje uit zijn smalle beurs te slaan.
Vrienden komen en gaan wanneer hij geen geld heeft, als ze niets kunnen lenen, is de vriendschap snel voorbij. Lotgenoten klagen over de prijs van tabak, terwijl hij van het roken probeert af te komen. Het is niet makkelijk om als individu op te boksen, tegen de vooroordelen die vanuit de maatschappij en zijn omgeving op hem afkomen. Het inzicht dat hij hierin schetst is voor een deel goed herkenbaar voor zichzelf, een ander deel blijft tamelijk onzichtbaar, want hoe vaak vraagt hij zichzelf niet af, wat als? Wat als ik in een ander gezin was geboren? Wat als mijn schizofrene broer adequate hulp had gekregen? Wat als ik niet met een kluitje in het riet was gestuurd? Wat als ik zelf andere beslissingen had genomen?
De antwoorden komen niet zomaar pasklaar, het is een levensstrijd geworden om zelfs de vragen maar te begrijpen. Generalisaties helpen niet meer, links, rechts, gelovig, ongelovig, in iedere richting bevinden zich klootzakken en zachtaardige mensen. De ontroering ligt vaak meer in het kleine, dan in het groteske, grote gebaar. Een huisdier geeft dikwijls meer spiritualiteit dan een dominee of een gebedsgenezer, een boek meer bezinning en voldoening dan de platte buis van computer of t.v.
Amsterdam is een mooie stad om tijdens een druilerige winterdag de dierentuin te bezoeken of gewoon over straat te wandelen.
Florian van Driesteveld denkt aan de mensen die hij vroeger tegenkwam in de straten van Amsterdam, Fa-bio-la, Beta-triks, kunstenaars, dichters en krakers, tijdens de bonte jaren tachtig. Alles lijkt inmiddels veel burgerlijker geworden, maar het woordje mazzel doet nog steeds zijn ronde, het is een Amsterdams woord voor geluk.
Inzender: Henk van Dijk, 31 januari 2013
Geplaatst in de categorie: individu