Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De burgermeester van Veendam die kwam

Er was eens een fietser en dat was de burgemeester van Veendam.
Op een dag fietste hij behangen met zijn ambtsketting van Groningen naar Veendam waarbij hij zijn penningen op zijn borst kuste.
Het fietspad was onverlicht en de burgemeester had nog vele kilometers voor de boeg.
Denkend aan een vulkoek die zijn vrouw voor hem al op tafel had gezet begon hij steeds harder te fietsen totdat hij onverwachts werd tegengehouden door een vreemd heerschap, een man met een puntmuts op en met grote gouden oorringen door zijn oren en zittend op een kruk.

De vreemde man eiste dat de burgemeester afstapte en naar zijn raadgevingen wilde luisteren. De vreemde man zei dat hij meetkundige was en ook sterrenkundige en dat hij de sterren moest bewaken die zouden kunnen vallen op Groningen.
,Kletskoek' schreeuwde de burgemeester.
Maar de vreemde man luisterde niet naar het gebazel van de burgemeester en begon nu een centimeterrol uit te leggen op het fietspad om de nog te gane centimeters van de burgemeester van Veendam te meten tot aan zijn huis in Veendam. 'Mag ik er nu even langs alstublieft' protesteerde de verontwaardigde burgemeester tegen.
De vreemde man vertelde de burgervader dat hij nog precies twee kilometer en negenhonderd vijfentwintig meter en negenentwintig centimeter plus twee millimeter en twee miljoenste micromillimeter moest fietsen om bij zijn huis te komen.
De burgemeester mocht weer verder rijden huiswaarts totdat die vervelende meetkundige het fietspad verderop weer versperde en de burgemeester nieuwe inlichtingen gaf over zijn te vervolgen koers en over hoeveel centimeters, millimeters,en micromillimeters en zoveel miljoenste van een millimeter hij nog moest rijden.
Het werd langdradig.

De burgemeester moest ook nog rekening houden met de extra lengte van zijn schoenveters die zijn huiswaartse fietstocht konden verlengen in tijd.
Hij mocht van de meetkundige ook geen appel plukken in de boomgaard zo dadelijk bij de bocht waar een appelboomgaard was.

Toen de burgemeester verder reed kwam hij bij de boomgaard en in de hoogste boom rustend op een tak lag een reuzin helemaal ontkleed en in haar rechterhand een roodglanzende appel die zij meteen de burgemeester aanbood.
De burgemeester weigerde en toen wierp de naakte vrouw hem de appel op zijn hoofd.
Toch goed dat de meetkundige de gevallen sterren boven Groningen op hun plaats hield.

Een eindje verderop hield de meetkundige de burgemeester weer tegen en hij zei dat de burgemeester er goed aan had gedaan Eva te weerstaan met de appel en dat hij weldra op het fietspad de staart van de duivel zal tegenkomen.
De burgemeester moet er gewoon overheen rijden en geen verontschuldigingen aanbieden aan de duivel anders zwiept de duivel met zijn staart de burgemeester de hel in. En weer nam de meetkundige de maat van de burgemeester op, rolde zijn centimeterrol uit en telde centimeter na centimeter de nog te gane kilometers en meters op.
Oh wat vermoeiend!
En hij mat nu ook de vingers van de burgemeester, en zijn knieschijven totdat een vrouwelijke voorbijgangster riep: 'Meetmeneer, koekepeer, u bent een weetmeneer maar u zorgt ervoor dat onze burgemeester dwaalster uit Veendam er een is die kwam! 'Dat is een heel diepe', lachte de vrouw hen toe. Zo gezegd zo gedaan. De burgemeester mocht weer verder fietsen totdat hij een enorme staart over het fietspad zag kronkelen.

Het leek op een heel grote rups met zuignappen.
De burgemeester fietste er gewoon zonder pardon overheen.
'Hee' schreeuwde de duivel. 'Wie bezeert mijn staart! Ik ben een poes met een lange snoezelige staart en ik was net bezig te spelen met een kwikstaartje, een allerliefelijkst vogeltje'.
De burgemeester geloofde even dat hij werkelijk een arme poes had aangereden en verontschuldigde zich en toen veegde de duivel met zijn staart de burgemeester met een veeg de hel in.
Vanuit de hel smeekte de burgemeester de meetkundige om hulp.
Maar hij kwam niet meer.
Hij vroeg zijn vrouw de vulkoek te bewaren voordat hij eens thuiskwam.
Maar hij kwam nooit meer thuis.

Zijn werkje in de hel was om het moedertje van de duivel krulspelden in haar haar te doen.
En die krulspelden waren van vuur en zwavel zodat hij er levenslang zijn vingers aan brandde.
De appel van Eva op zijn hoofd sprong open en daar kwam een akelige worm uit zo groot als een slang die door zijn hoofd knaagde.

Op een dag verscheen de meetkundige aan hem en die rolde zijn centimeterrol uit en vroeg hem waarom hij niet geluisterd had naar zijn goede raad.
,Ach klaagde de burgemeester, ik was dat meten zat en ik dacht dat de staart van de duivel dat van de poes was.
,Ach zei de meetkundige, je bent gelukkig niet in de hel zelf maar in zijn voorportaal.
,Je moet de appel op je hoofd in de oven werpen en zeggen dat de moeder van de duivel zo lelijk is dat geen krulspeld haar staat, vervolgens moet je kerk, kruis en kerkenwerk roepen en dan zal er een uitgang voor je verschijnen uit de hellepoort en de slang zal in je hoofd sterven.

De burgemeester riep kerk, kerkenwerk en kruis en toen was hij weer thuis.
En bij zijn vrouw aangekomen had hij heel veel te vertellen.
Over vallende sterren boven de ommelanden, over een peperkoek, over de slechte moeder van de duivel, over de duivel die geen pepermunt lust, over een meetkundige die zijn maat opnam en met zijn centimeterrol alle paden der aarde opmat die een puntmuts droeg en gouden ringen door zijn oren had door juwelier Grietje erin gestoken.
En hij had het over een nare vrouw naakt liggend op een boomtak van de appelboom die hem wilde bekoren met een appel.
Zijn vrouw pakte de deegrol en gaf hem een pak slaag ermee op zijn billen.
Maar uiteindelijk zei de burgemeester maar weer kerk, kerkenwerk en kruis en toen vermurwde hij het hart daarmee van zijn vrouw.
En uiteindelijk werden ze samen heel gelukkig.

Schrijver: cornil, 27 februari 2013


Geplaatst in de categorie: reizen

2.0 met 1 stemmen 98



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Joanan Rutgers
Datum:
27 februari 2013
Het leest als een modern sprookje met herkenbare bijbelelementen. Het omvat de zielestrijd van een Veendamse burgemeester, die van Groningen naar huis toe fietst. Het wortelt in de dieptepsychologie en wereldmythologie. Misschien is het wel een omslachtige manier om berouwvol, misgevat, achteraf walging opwekkende vreemdgaan te beschrijven. Raadselachtig is het zeker. Dus betoverend. Chapeau!, al is de laatste sprookjeszin wat magertjes, tenzij het cynisch bedoeld is!

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)