Bij tante Willy en tante Lee op het Goirke
Levendig staat mij nog voor de geest hoe wij als kinderen de lange tocht maakten, helemaal te voet vanuit een ander deel van de stad naar het Goirke, naar de beide bejaarde tantes in de monumentale kamer die door de hoge ramen een blik bood op een binnenplaats.
Tante Lee was nooit getrouwd geweest, zo ging het verhaal in de familie, en haar aanbidders waren altijd tevergeefs aan haar deur gekomen.
Als herinnering tooide het schilderij met de feeërieke bloeiende kersenbomen nog altijd de wand, van de hand van de kunstenaar die haar eens hartstochtelijk vereerd had, maar wiens aanzoek zij nooit honoreerde. De rozerode pracht van de bloesems leek een gestolde herinnering aan de lente van haar leven, aan haar jeugd, aan haar schoonheid.
En dan waren er de schilderijen met zee- en riviertaferelen, waarop je zeilschepen met krijtwitte en roomkleurige gehesen zeilen zag, kennelijk graag bereid de wateren te trotseren, maar door het oog en de hand van de kunstenaar voor altijd vastgelegd in de gouden omlijsting, als waren zij gedoemd voor eeuwig te aarzelen de monding te verlaten en eindelijk volle zee te kiezen.
Deze voorstellingen werden bekroond door majestueuze blauw-witte hemels met feestelijke wolkenpartijen als het stoom uit een locomotief of als pluizige watten.
Na de thee begeleidde tante Lee ons dan gewoonlijk naar de kinderboerderij achter het bejaardenhuis en legde zij een liefdevolle zorg en aandacht aan de dag voor de hoenderen, de geiten en de konijnen alsof nu, op haar oude dag, al haar gevoelens bestemd waren voor de redeloze, kwetsbare, onschuldige dieren.
Geplaatst in de categorie: familie